ECLI:NL:RBNNE:2017:4445
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van hennepteelt en het aanwezig hebben van hennepstekken
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep en het aanwezig hebben van een groot aantal hennepstekken. De verdachte is geboren in 1968 en woonachtig in Nederland. De zaak is behandeld in de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, waarbij de verdachte op 4 mei 2017 aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. van der Goot. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen van hennepplanten in de periode van 1 november 2013 tot en met 11 maart 2014 te Lemmer, gemeente De Friese Meren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten in het bezit waren van een sleutel tot het pand waar de hennepplanten zich bevonden en dat de verdachte actief betrokken was bij de verzorging van de moederplanten. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij het telen van hennepplanten en het aanwezig hebben van hennepstekken bewezen verklaard, waarbij de rechtbank oordeelde dat er sprake was van voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de persoon van de verdachte en het reclasseringsadvies, dat een lage kans op recidive aangaf. De uitspraak is gedaan in het kader van de Opiumwet, waarbij de rechtbank de verdachte strafbaar heeft verklaard voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de wet.