Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder 1. primair ten laste gelegde.
Zij heeft veroordeling voor het onder 1. subsidiair, 2., 3., 4., 5., 6. en 7. ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. primair ten laste gelegde. Het onder 1. subsidiair ten laste gelegde kan volgens de raadsman wel bewezen worden verklaard.
Het onder 2., 3., en 4. ten laste gelegde kan volgens de raadsman eveneens bewezen worden verklaard, met dien verstande dat ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde de vernieling van slechts één ruit kan worden bewezen en ten aanzien van de onder 4. ten laste gelegde bedreiging kan alleen worden bewezen dat verdachte de woorden "anders sla ik de hele zaak in elkaar" heeft gebezigd. Het onder 5. ten laste gelegde wordt stellig ontkend door verdachte. Het kan zijn dat aangever door een ongelukkige samenloop van omstandigheden tegen een deur aangelopen is.
De mishandeling van [slachtoffer 5] , zoals onder 6. is ten laste gelegd, en het onder 7. ten laste gelegde kunnen worden bewezen, aldus de raadsman.
Ten aanzien van het onder 1. en 2. ten laste gelegde
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsman, het onder 1. primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat onder 2. onvoldoende wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte meer dan één ruit heeft vernield, zodat de rechtbank hem daarvan vrij zal spreken.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 10 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik was op 10 maart 2015 bij de woning van [slachtoffer 1] in Lemmer.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 maart 2015, opgenomen op pagina 39 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2015070068 d.d. 20 april 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 10 maart 2015 zat ik in mijn woning in Lemmer in de woonkamer. Ik hoorde geklop op de schuifdeur van de woonkamer. Ik ben hierop naar de schuifdeur gelopen. Ik zag drie personen staan. Ik zag [naam] en [getuige 1] . Hierop heb ik de schuifdeur geopend. Ik zag bij het openen van de schuifdeur dat de derde persoon [verdachte] was. Ik denk dat ik de deur een dertig centimeter open had geschoven toen ik een klap op mijn voorhoofd voelde. Dit was aan de rechterzijde boven mijn rechteroor. Later is dit in het ziekenhuis gehecht met vier hechtingen. Ik zag dat [verdachte] mij sloeg met een houten stok. Ik voelde bloed stromen over mijn hoofd.
Hierna hoorde ik een klap, ik zag dat het raam van de schuifdeur werd vernield. Ik voelde dat er allemaal stukken glas tegen mij aanspatten. Ik stond strak achter deze schuifdeur. Hierdoor heb ik allemaal wondjes in mijn gezicht door rondvliegende glassplinters. Ik zag dat [verdachte] dit raam kapot sloeg met de houten stok. Ik zag dat [verdachte] door de kapotte schuifdeur mij een klap wilde gegeven. Ik zag namelijk dat de houten stok in de richting van mijn hoofd werd geslagen. Ik heb deze slag afgeslagen met rechterarm. Later bleek in het ziekenhuis dat mijn arm gebroken was.
Hierop werd ik geraakt met deze houten stok op mijn linkerarm en hand. [verdachte] had continu de houten stok vast. Hiermee heeft [verdachte] mij meerdere keren geslagen.
Ik ben twee keer in het ziekenhuis geweest. In verband met de zwellingen was de breuk in mijn rechter arm eerst niet zichtbaar. Ik heb vier hechtingen in mijn hoofd. Ook heb ik meerdere zwellingen op mijn armen en handen. In mijn gezicht en handen zitten meerdere wonden van glassplinters. Mijn linkerhand is door een klap opengesprongen en opgezet. Mijn onderlip is dik, kennelijk ben ik hier ook geraakt. Mijn hele bovenlichaam doet pijn.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 april 2015, opgenomen op pagina 115 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Vanaf begin september huurde [slachtoffer 1] de woning aan de [straatnaam] in Lemmer. In september was de woning nog intact.
Ik ben gebeld door de politie dat er ramen gesneuveld waren. Ik ben naar de woning toe gereden en toen zag ik dat er ramen uit lagen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een letselverklaring van GGD Fryslân, op 12 maart 2015 opgemaakt en ondertekend door [naam] , opgenomen op pagina 97 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende, als zijn verklaring:
Medische informatie betreffende [slachtoffer 1] .
Datum onderzoek: 12 maart 2015.
Info van huisarts dhr. R. Poutsma van de dokterswacht te Heerenveen aan eigen huisarts vermeldt:
Contact datum: 10-03-2015: Probleem t.g.v. geweld.
Dhr. heeft ruzie gehad, zit onder het bloed, geslagen op hoofd en arm, ruit van deur tegen hoofd/gezicht.
Onderzoek: Hoofd bebloed en wond rechts frontotemporaal (voor rechts op hoofd), 8 centimeter, met winkelhaak, diverse kleine verwondingen gelaat, talloze glassplinters behaarde hoofd, gezicht en handen. Rechts op onderarm ulnair (= zijde van ellepijp) grote zwelling, 15x15 centimeter, snijwondjes handen en vingers, linker hand zwelling middenhandsbeentjes, snijwond tussen linker duim en wijsvinger.
Conclusie: snijwonden en contusies (= kneuzingen).
Beleid: wond op hoofd gehecht, wond hand (tussen duim en wijsvinger) met steristrip - pleister (wil geen hechtingen in hand). Wondtoilet (is reinigen) en tetanus beschermd anamnestisch.
Bij röntgenonderzoek op de spoedeisende hulp afdeling van ziekenhuis De Tjongerschans in Heerenveen op 11-03-2015 werd vastgesteld dat er sprake was van een "midschacht" fractuur van de ellepijp van de rechter onderarm, waarvoor betrokkene een gipsspalk kreeg aangemeten, hij kreeg medicatie voorgeschreven voor pijnstilling en hij kreeg een controle afspraak voor over 1 week.
Letselbeschrijving
Betrokkene kwam op het spreekuur bij de GGD met zijn rechter arm in het gips gespalkt vanwege de bovengenoemde fractuur van de ellepijp die in het ziekenhuis werd vastgesteld. Rechts voor boven op het behaarde hoofd een gehechte huidwond in de vorm van een winkelhaak zoals door de huisarts van de dokterswacht is gehecht.
Op de linker bovenarm een reeds beginnend wegtrekkende blauw-paarsige verkleuring van ongeveer 10 bij 10 centimeter van een bloeduitstorting/ kneuzing die reeds begint weg te trekken.
Over de handrug van de linkerhand een diffuse en wat licht paarsige zwelling en op de overgang naar de pols aan de pinkzijde is een wat ronde paarsige verkleuring van enkele centimeter in doorsnee van een opp.
Kneuzing/bloeduitstorting over deze handrug en pols.
Op een door betrokkene zelf aangeleverde en wat onscherpe foto van de linker hand, welke op de avond van het incident op 10-03-15 is gemaakt van het letsel tussen duim en wijsvinger van deze linker hand een vers bebloede wijkende scherprandige scheurwond en op het spreekuur bij de GGD op 12-03-15 is een wat rustiger beeld van deze scheurwond/barstwond met scherprandige begrenzing met reeds een beginnende tendens van genezing. Op de binnenkant van de linker duimmuis een donker rood scherprandige, oppervlakkig kras -of snijspoor van ongeveer 1,5 centimeter en op de binnen kant/ onderkant van het eerste duimgewrichtje een oppervlakkige wat donker gekleurde ontvelling met wat gewonnen bloed van ongeveer 1,5 centimeter bij 3-4 millimeter. Verspreid over het gezicht/gelaat een aantal oppervlakkige, kleine rode puntjes en krasjes van zeer oppervlakkige kleine huidwondjes.
Beoordeling (interpretatie) van de letsels
Er is sprake van een fractuur van de ellepijp van de rechter onderarm, wat kan passen bij stomp of botsend uitwendig mechanisch geweld en wat zou kunnen zijn veroorzaakt door het afweren van een klap met een voorwerp zoals door betrokkene aangegeven.
De gehechte huidwond in de vorm van een winkelhaak rechts voor op het behaarde hoofd past bij een scheur- of barstwond door stomp- of botsend uitwendig mechanisch geweld, wat ook zou kunnen zijn veroorzaakt door een klap met een voorwerp zoals door betrokkene aangegeven.
De reeds wat wegtrekkende bloeduitstorting op de linker bovenarm past bij stomp uitwendig mechanisch geweld, wat door een stomp/vuistslag of klap met een voorwerp kan zijn veroorzaakt. De diffuse lichtpaarse zwelling over de linker handrug en de kleine paarse kneuzing /bloeduitstorting aan de pinkzijde op de linker pols passen bij stomp uitwendig mechanisch geweld zoals door een klap of stomp of een klap met een voorwerp kan zijn veroorzaakt.
De wijkende, scherprandige barst - of scheurwond tussen duim en wijsvinger van de linker hand kan passen bij uitwendig mechanisch geweld door een klap met een voorwerp zoals bijvoorbeeld een stok of een knuppel of het afweren ervan.
De over het gezicht/gelaat verspreide oppervlakkige kleine puntvormige huidbeschadigingen en kleine krasjes passen bij oppervlakkig krassend contact of contact met voorwerpen met scherpe rand of oppervlak en zouden bijvoorbeeld kunnen zijn veroorzaakt door glassplinters van de ingeslagen ruit van de schuifdeur bij het bovengenoemde incident.
Conclusie
Ontstaan: De boven beschreven letsels kunnen passen bij de datum van bovengenoemd incident.
Letsel past bij: Het geconstateerde letsel kan passen bij de door betrokkene aangegeven toedracht.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 maart 2015, opgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Ik ben op 10 maart 2015 met [verdachte] in de auto naar [verdachte] gereden. We stapten uit de auto. Ik zei dat ik het probleem wilde oplossen. [verdachte] zei dat hij het probleem niet zo wilde oplossen. Hierna wilde [verdachte] de deur van de schuifpui dicht doen, maar toen pakte [verdachte] hem beet. Ik zag hierna dat [verdachte] het raam van de schuifpui in sloeg met een stuk hout. Volgens mij heeft [verdachte] nadat hij het raam kapot had geslagen met die stok [verdachte] met de stok geslagen.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van het onder 3. ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 10 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik was op 9 oktober 2015 met [slachtoffer 3] in de woning aan de [straatnaam] in [pleegplaats 1] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 oktober 2015, opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2015295683 d.d. 12 oktober 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 9 oktober 2015 kwam [verdachte] het erf op rijden. Hij zei:" je bent een kutwijf en ik wil dat [slachtoffer 6] niet meer naar je dochter gaat want haar vriend rookt wel eens een joint. Ik wil niet dat onze zoon daar komt". Ik heb toen [getuige 2] van de politie Joure gebeld en die luisterde mee met het volgende. Ik hoorde dat [verdachte] zei: als ik dit wel gaat doen dan ga ik je kop verbouwen en vermoorden. [verdachte] zei: "Ik wil hem daar niet hebben, ik ben de vader en anders dan sla ik hier de ramen eruit en krijg jij de bloempot tegen je kop". Ik zag dat hij een kopje koffie door de woonkamer sloeg en dat hij een mes in zijn handen had en met dat bestekmes in mijn richting wees. Ik hoorde dat hij zei: "ik snij je kop eraf en vermoord je, ik maak je hartstikkene dood". Door deze bedreigingen voel ik mij erg bedreigd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2015, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 9 oktober 2015 kregen wij, verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], een live telefoon- gesprek onder oren via de dienstmobiel van collega [getuige 2] .
Wij wisten dat de vrouw persoon aan de telefoon betrof: [slachtoffer 3] . Wij wisten ook dat de manspersoon waarmee [slachtoffer 3] in discussie was, betrof: [verdachte] .
Wij hoorden via de telefoon wat er zich op dat moment afspeelde in perceel [straatnaam] . Wij hoorden dat [verdachte] in dit gesprek continue met zeer luide toon tegen [slachtoffer 3] sprak. Wij hoorden dat gedurende het gehele gesprek [verdachte] erg boos en agressief overkwam. Wij konden niet alles feitelijk horen in verband met de kwaliteit van de verbinding maar wij beseften wel dat het een ernstige, dreigende situatie betrof. Wij hoorden op een gegeven moment dat [verdachte] zei: "als je dat doet, maak ik je af", of woorden van gelijke strekking.
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van het onder 4. ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 10 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik was op 13 augustus 2016 in één van de kantoorruimtes in Joure waar [slachtoffer 3] aan het werk was. Ik heb tegen [slachtoffer 3] gezegd dat ik mijn zoon wilde zien. Ik heb op enig moment in die kantoorruimte een stok gepakt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 augustus 2016, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016232084 d.d. 7 oktober 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Vandaag, 13 augustus 2016, was ik samen met mijn vriend [getuige 3] werkzaam op het bedrijfsterrein van [naam] . Het terrein is gevestigd aan de achterzijde van de [naam] aan de straat [straatnaam] te Joure. Ik was bezig met het schoonmaken van de kantoorruimtes op het terrein toen [verdachte] plotseling achter mij stond. Ik hoorde [verdachte] naar mij schreeuwen en voelde dat ik alweer angstig werd. Toen ik mij omdraaide zag ik dat het inderdaad [verdachte] was. [verdachte] zei tegen mij: "Ik wil mijn zoon zien". Op een gegeven moment zei [verdachte] tegen mij: "als ik mijn zoon niet zie sla ik hier de heleboel aan gort". Ik voelde aan mijzelf dat ik door de situatie in shock raakte. Ik weet niet meer precies wat [verdachte] allemaal tegen mij zei, maar ik zag aan hem dat hij steeds kwader werd. Ik zag dit aan de blik in zijn ogen. De blik die hij vandaag had, had hij ook in de vorige situaties en ik weet dan dat het zo mis kan lopen. Vervolgens zag ik dat [verdachte] dichter bij me kwam staan en tegen mij begon te schreeuwen waarbij hij duidelijk maakte dat hij niet voor mij weg zou gaan. Hij maakte dit extra duidelijk door met gebalde vuisten voor mij te staan en zo in mijn richting te lopen. Ik kreeg daarbij de indruk dat hij mij zou slaan. Ik zag dat hij de stok pakte die bij de ingang van de kantoorruimte stond. Hiermee liep hij weer in mijn richting waarbij hij de stok boven zijn hoofd hield. Ik dacht dat hij mij met de stok zou slaan omdat hij deze beweging maakte. Ook zag ik dat hij met deze stok in het rond zwaaide.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 13 augustus 2016, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Ik ga twee keer in de week mee met [slachtoffer 3] als ze moet werken bij de bouwketen van [naam] te Joure, die op een terrein staan naast de [naam] .
Vandaag, 13 augustus 2016, was ik ook bij haar tijdens haar werk in de zelfde bouwkeet waar [slachtoffer 3] aan het werk was. Ik zag en herkende ineens [verdachte] voorbij lopen en hij vroeg al lopend naar mij: "waar is [slachtoffer 3] ?" Ik zag dat [verdachte] naar de naast gelegen kamer liep waar [slachtoffer 3] aan het werk was. Ik hoorde dat [verdachte] met een dreigende en schreeuwende stem tegen [slachtoffer 3] zei: 'Ik wil mijn zoon zien en anders vermoord ik je en anders sla ik de hele zaak in elkaar en met jou erbij'.
De rechtbank acht de door verdachte ter terechtzitting gegeven verklaring, dat hij een stok pakte om aangeefster te helpen met vegen, niet aannemelijk. Daarbij overweegt de rechtbank dat verdachte tijdens het verhoor bij de politie heeft ontkend een stok te hebben vastgehouden, en dat het zich behulpzaam tonen in de verste verte niet past bij de door aangeefster en de getuige [getuige 3] omschreven boosheid van verdachte op dat moment.
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van het onder 5. ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 10 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik had op 6 augustus 2016 bij de [straatnaam] te [pleegplaats 1] een discussie met [slachtoffer 4] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 augustus 2016, opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016225770 d.d. 8 augustus 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Vandaag, 6 augustus 2016, zat ik in het tuinhuisje op het erf aan de [straatnaam] te [pleegplaats 1] . Ik hoorde een auto het erf op komen. Ik ben toen gaan kijken en ik zag de auto van [verdachte] . Ik zag [verdachte] vervolgens uitstappen. Ik wilde in versnelde pas naar de deur lopen om naar binnen te gaan. Ik zag dat [verdachte] naar mij toe rende. Al vinger wijzend rende hij op mij af. Ik ben toen gaan zitten op een stoel die naast het tuinhuis stond. Ik voelde vervolgens dat hij mij opzettelijk in mijn buik trapte. Ik voelde direct pijn op de rechterzijkant van mijn buik. Ik voel nu nog pijn, dus hij heeft mij hard geschopt. Direct na de trap voelde ik dat hij mij op mijn hoofd sloeg. Ik heb niet gezien dat hij mij sloeg. Kennelijk zag ik in mijn ooghoek deze klap wel aankomen want ik probeerde nog af te weren met mijn linkerarm. Ik voelde dat hij mij opzettelijk raakte op mijn rechterwang, vlakbij mijn mond. Ik voelde pijn naast mijn rechtermondhoek.
Toen ik binnen was ben ik in de spiegel gaan kijken. Ik voelde namelijk ook bloed langs mijn lip en toen ik er aan zat had ik bloed aan mijn vingers. Ik zag vervolgens dat ik een bloeduitstorting op mijn rechterwang heb en een klein wondje.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2016, opgenomen op pagina 8 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 6 augustus 2016 kwamen wij ter plaatse op de [straatnaam] te [pleegplaats 1] . Wij zagen een man, die naar later bleek te zijn, de heer [slachtoffer 4] . Wij zagen dat [slachtoffer 4] een bloeduitstorting had op zijn rechterwang. Wij hoorden dat de man was geslagen en geschopt door [verdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat het door de raadsman gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak wordt weerlegd door de voorgaande bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde
1. De door verdachte op de terechtzitting van 10 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb op 4 juni 2016 te [pleegplaats 2] [slachtoffer 5] geduwd en hem meermalen met een stoel geslagen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 juni 2016, opgenomen op pagina 9 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016161844/2016180032 d.d. 9 augustus 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
Op 4 juni 2016 zat ik op het terras bij de patatboer in [pleegplaats 2] . Op het terras zaten nog een man of vijf, waaronder [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] op een gegeven moment opstond. Vervolgens zag ik dat [verdachte] mijn richting op liep. Vervolgens pakte [verdachte] mij vast en duwde mij van mijn stoel waar ik in zat. Ik lag vervolgens op de grond. Ik zag vervolgens dat hij een stoel pakte met beide handen, die op het terras stond. Ik zag dat [verdachte] de stoel in de richting van mij bewoog. Ik zag en voelde dat de stoel met kracht en met opzet tegen mij aangeslagen werd. Dit werd meerdere malen gedaan. Ik probeerde de stoel te ontwijken, dit lukte helaas niet. Ik voelde pijn bij mijn beide armen en bij mijn linkerbeen.
Mijn linkerpols voelt pijnlijk aan. Mijn linker en rechter elleboog is open en komt bloed uit. Mijn linkerknie zit een schaaf plek en op mijn linkerkuit zit ook een grote schaafplek waar bloed uit kwam.
Ten aanzien van het onder 7. ten laste gelegde
1. De door verdachte op de terechtzitting van 10 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb op 1 oktober 2016 [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum] 2005, uit de woning van de dochter van [slachtoffer 3] in Heerenveen meegenomen. Ik had hiervoor geen toestemming van [slachtoffer 3] , de moeder van [slachtoffer 6] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 oktober 2016, opgenomen op pagina 17 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016281868 d.d. 12 oktober 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Mijn zoon is [slachtoffer 6] . Hij is elf jaar oud. Wij wonen zelf in [pleegplaats 1] , maar mijn zoon komt ook vaak in het weekend bij zijn zus [naam] , wonende te Heerenveen. Ik heb [slachtoffer 6] gisteravond naar [naam] gebracht. [slachtoffer 6] is de zoon van [verdachte] .
Hij heeft destijds aanvaard dat het zijn zoon is. Wij waren niet getrouwd. Er is ook geen samenlevingscontract. We hebben ongeveer 10 jaar bij elkaar gewoond; van februari 2005 tot ongeveer 2012. [verdachte] wil [slachtoffer 6] steeds zien. In het begin hebben we dat wel geprobeerd. Wij hebben de bezoekregeling in januari 2016 opgezegd. Dat is in overleg gegaan met diverse hulpverleningsinstanties.
Ik werd om 18:01 uur door [slachtoffer 6] gebeld. Ik hoorde dat [slachtoffer 6] zei tegen mij: "Je moet even overleggen met [verdachte] ", en ik kreeg direct [verdachte] aan de telefoon. [verdachte] zei: "Ik ben hier bij [naam] en ik neem [slachtoffer 6] mee." Ik zei tegen [verdachte] dat [slachtoffer 6] niet mee wilde, "dat moet je niet doen, want [slachtoffer 6] wil niet met jou mee". Ik had hierover al contact gehad met [verdachte] . Dit was gisteren. Ik heb hem toen een WhatsApp gestuurd en ik heb gezien dat hij deze app gelezen heeft. (Verbalisant heeft dat ook gezien, verbalisant heeft een foto van de tekst gemaakt en deze wordt bijgevoegd. Ik zag dat de strekking was dat [slachtoffer 6] niet naar [verdachte] wilde en alleen via mij of via de hulpverlening contact). [verdachte] stond gewoon zomaar bij [naam] in de woning toen ik hem vertelde dat [slachtoffer 6] niet mee mocht en zelf ook niet mee wilde. De verbinding werd toen in een keer verbroken. Later hoorde ik van [slachtoffer 6] dat [verdachte] hierna de telefoon boos op de grond had gegooid zo hard dat de telefoon helemaal stuk is. [slachtoffer 6] is hierna meegenomen door [verdachte] .
Volgens de gemeente heeft [verdachte] geen enkel gezag over [slachtoffer 6] . Ik ben niet getrouwd geweest met [verdachte] en ik heb ook geen geregistreerd partnerschap. Daarom heeft [verdachte] ook niet het gezag over [slachtoffer 6] , ondanks dat hij [slachtoffer 6] als zijn kind heeft erkend. Wij hebben nooit een verzoek ingediend bij de rechtbank om dat wel te regelen.
Verklaring [slachtoffer 6] : Nadat mijn vader de telefoon op de grond had vernield, moest ik mee. Ik werd in de auto gezet door [verdachte] en we reden weg.