[slachtoffer] : Nou, dan ging ik daar naartoe, voor klusjes te doen, ging ik stofzuigen en uh afgewassen. En .. Nog afgedroogd in huis, in de flat. En daarna kreeg ik 3 euro. Daarna kwam mijn tante en buurvrouw aan de deur en heb ik die 3 euro niet gekregen. Hebt die ook uh, tussen de middag van de eerste dag, heb die ook aan mijn tiet gezeten en aan mijn kruis gezeten en dat die over mijn haren aaien wou. Want hij wou mijn tiet zien en over mijn haren voelen en kijken. Ik denk dat die dan, ik moest mijn broek omlaag doen en dat heb ik ook gedaan, en mijn onderbroek. En mijn trui, en onder ding nog.
Verbalisant: Heeft die meneer ook een naam?
[slachtoffer] : Uh, [verdachte] . Uh [verdachte] , volgens mij eerst [verdachte] , uh, met een [verdachte], ja, streepje [verdachte] .
Verbalisant: Hoe vaak heeft [verdachte] aan jouw tiet gezeten?
[slachtoffer] : Een paar keer, stuk of twee keer. Ongeveer, achter elkaar.
Verbalisant: En hoe vaak heeft die aan jouw kruis gezeten.
[slachtoffer] : Dat hebt die maar één keer gedaan, geaaid over blijkbaar.
Verbalisant: Eén keer ... Geaaid erover blijkbaar, en hoe vaak heeft die aan jouw haren gevoeld.
[slachtoffer] : Dat is precies hetzelfde van deze, dit kruis en haren is aan elkaar.
Verbalisant: Oké, hee en dat [verdachte] aan jouw tiet zat hè? Waar waren jullie toen dat gebeurde?
[slachtoffer] : Gewoon bij hem thuis. Op [straatnaam] .
Verbalisant: Wanneer gebeurde het dat [verdachte] aan je tiet en aan je kruis zat?
[slachtoffer] : Ohm. .. Ik was eerste keer dat ik om één uur bij hem thuis kwam, en daarna gewoon even klusjes gedaan. En drie uur kwam ik weer, later. En dan uhm. .. Ging hij er aan, wou die dat voelen, heb die dat gedaan bij mij blijkbaar. En daarna hebt die foto van gemaakt en daarna om vijf uur kwam ik gewoon nog één keer voor het laatst om samen wat te drinken en daarna niet meer.
Verbalisant: En wat moest er dan omhoog?
[slachtoffer] : Mijn trui en mijn bh!
Verbalisant: Oké, en hoe wist je dat je trui en bh omhoog moest?
[slachtoffer] : Omdat hij dat vroeg.
Verbalisant: En wie heeft dat dan gedaan? Die trui en bh omhoog?
[slachtoffer] : Ik.
Verbalisant: Jij, oké. En met wat ging hij toen dan voelen aan jouw tiet?
[slachtoffer] : Met zijn handen. Eén.
Verbalisant: Met één hand. En wat deed die nou precies met die hand bij jouw tiet.
[slachtoffer] : Ja gewoon zo, een beetje knijpen, voorzichtig, zachtjes en aaien.
Verbalisant: En toen?
[slachtoffer] : En toen, drie minuten later vroeg die "mag ik ook nog aan je kruis aaien?" "Nou hoezo?" En hebt die het gewoon gedaan. "doe je broek eens omlaag, even". Nou heb ik
het gedaan, en onderbroek moest ook en toen heeft die over de haren geaaid, van mijn
tiet, uh kruis.
Verbalisant: Als jij uh, je broek omlaag doet hè? Je zei "dat was bij de computer in de woonkamer" maar sta je dan? Of zit je dan? Of lig je dan?
[slachtoffer] : Sta.
Verbalisant: Oké, en hij dan?
[slachtoffer] : Hij stond, hij zat op zijn stoel te voelen.
Verbalisant: Hij zat op zijn stoel oké. En hoe voelde hij met zijn hand aan jouw kruis?
[slachtoffer] : Gewoon aaien zo. Heb ik al verteld, één keer ja. (09.04.07 gaat met haar hand over haar kruis op en neer).