ECLI:NL:RBNNE:2017:4683

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
18/830197-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontuchtige handelingen met een minderjarige en bezit van dierenporno

Op 7 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een 45-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 69 dagen, een taakstraf van 180 uren en terbeschikkingstelling met voorwaarden. De man werd schuldig bevonden aan ontuchtige handelingen met een twaalfjarig meisje, waarbij hij haar blote borst en vagina heeft gestreeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer, dat zich in een afhankelijkheidsrelatie bevond. De vordering van de benadeelde partij, die € 500,00 eiste, werd toegewezen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het in bezit hebben van dierenporno, wat eveneens als ernstig werd beschouwd. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten en zijn psychische toestand, die bijdroeg aan zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank legde een terbeschikkingstelling op, met strikte voorwaarden, om de kans op recidive te minimaliseren en de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830197-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 december 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 november 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.P. Eckert, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. Primair
hij op of omstreeks 25 mei 2016 te Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004, die de leeftijd van twaalf
jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die die [slachtoffer] , hebbende verdachte een vinger in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of over de ontblote vagina van die [slachtoffer] gestreeld en/of de/een borst(en) van die [slachtoffer] gestreeld en/of hierin geknepen;
Subsidiair
hij op of omstreeks 25 mei 2016 te Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004, die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het strelen van de/een borst(en) van die [slachtoffer] en/of het knijpen hierin en/of het strelen van de ontblote vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 25 mei 2016, althans op een meer tijdstippen in het jaar
2016, te Hoogezand-Sappemeer, meermalen, althans eenmaal,(telkens) afbeeldingen, te weten (digitale) fotobestanden op een gegevensdrager te weten een laptop en/of een
geheugenkaart, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar
is betrokken, heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke voornoemde seksuele gedraging(en) -zakelijk weergegeven- bestonden uit (onder meer):
- het met de penis oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- het met de vinger/hand vaginaal penetreren door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt bij zichzelf en/of (Bestandsnamen: [bestand] , [bestand] , [bestand] , [bestand] ) en/of
- het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt; (Bestandsnamen: [bestand] , [bestand] , [bestand] , [bestand] en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden en/of (Bestandsnamen: [bestand] .jpg, [bestand] , [bestand] .jpg) en/of
- het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben
bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben
bereikt; (Bestandsnamen: [bestand] , [bestand] . [bestand] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 25 mei 2016, althans op een of meer tijdstippen in het
jaar 2016, te Hoogezand-Sappemeer, een of meer afbeelding(en) (in totaal 12)
en/of een gegevensdrager (te weten een laptop) bevattende een of meer
afbeelding(en) (in totaal 12) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) een of meer ontuchtige handelingen zichtbaar was/waren waarbij telkens een mens en een dier was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, welke voornoemde ontuchtige handelingen bestonden uit het penetreren van de vagina en/of mond van een vrouw door de penis van een paard en/of een hond.

Beoordeling van het bewijs

Feit 1, primair
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Feit 2
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Feit 1, subsidiair
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1. subsidiair ten laste gelegde gevorderd. Blijkens het rapport van de deskundige drs. J. van der Sleen heeft [slachtoffer] een betrouwbare verklaring afgelegd. Haar verklaring wordt ook ondersteund door een aantal bewijsmiddelen. Verdachte heeft specifieke feiten en omstandigheden die naar voren komen uit de verklaring van [slachtoffer] bevestigd, zoals haar aanwezigheid in zijn woning en het doen van klusjes voor een bedrag van € 3,00. Voorts heeft zij vrijwel direct verklaard dat verdachte een foto van haar maakte, hetgeen verdachte ook heeft verklaard. Deze foto is ook aangetroffen op verdachtes computer, als ook de geplastificeerde fotoafdruk hiervan met het portret van verdachte erop. De verklaring van [slachtoffer] staat niet op zichzelf en vindt voldoende steun in andere bewijsmiddelen uit het dossier. De ontuchtige handelingen hebben eruit bestaan dat verdachte de blote borst en vagina van [slachtoffer] heeft gestreeld en dat zijn handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat drs. J. van der Sleen door de rechter-commissaris is benoemd als deskundige voor de beoordeling van de waarde van de verklaring van [slachtoffer] , zonder dat de verdediging hiervan op de hoogte is gebracht. Dit had volgens de te volgen procedure wel gemoeten. De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] is cruciaal voor het al dan niet bewijzen van het onder 1 ten laste gelegde nu verdachte heeft ontkend. De deskundige merkt in haar rapportage op dat voor een wetenschappelijk verantwoorde beoordeling van een verklaring de eis wordt gesteld dat twee deskundigen zijn geraadpleegd. Voorts heeft de deskundige enkele maatstaven genoemd waaraan getoetst kan worden, maar hiervan zijn een aantal niet toetsbaar geweest. Zo is er geen lichamelijk onderzoek gedaan, zijn er geen sporen van het plaats delict en ontbreken andere getuigen. De inhoudelijke toets van de waarde van [slachtoffer] 's verklaring is aldus behoorlijk beperkt. De deskundige heeft geen aanwijzingen gevonden waaruit de onbetrouwbaarheid naar voren komt. Nu de deskundige de verklaring van [slachtoffer] als betrouwbaar heeft aangemerkt betekent dit niet dat deze ook inhoudelijk juist is.
Daarnaast worden er feiten en omstandigheden genoemd die wellicht vragen oproepen, maar die niet rechtstreeks met het ten laste gelegde te maken hebben. De verklaring van [slachtoffer] vindt te weinig steun in de overige bewijsmiddelen van het dossier, zodat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 23 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op 25 mei 2016 belde [slachtoffer] bij mij aan en vroeg of ze heitje voor een karweitje kon doen. Ik heb haar binnen gelaten. Ze heeft klusjes in huis gedaan, zoals stofzuigen. Later in de middag kwam ze nog een keer langs. Ik dacht dat ze haar geld kwam halen en heb haar binnen gelaten. De eerste keer wilde ze dit niet aannemen, omdat haar ouders er niet van mochten weten.
's Avonds is ze nog een keer langs geweest. Verder is er die dag niemand langs geweest. De voorzitter houdt me voor dat de tweede keer dat [slachtoffer] mij bezocht rond 15 uur zou zijn geweest. We hebben wat gedronken en koekjes gegeten. Ik heb een foto van haar gemaakt. De voorzitter houdt me voor dat ik deze foto heb gelamineerd. Dat klopt. Ik heb deze foto direct uitgeprint en gelamineerd. De foto lag toen op de tafel. De jongste rechter houdt me voor dat rond 17.30 uur de vader van [slachtoffer] kwam en dat ik toen de foto uit een lade haalde. Dat klopt. Ik had hem in de lade gelegd. Ik heb de foto van [slachtoffer] vervolgens verwijderd van mijn computer. Haar vader vroeg mij dit.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2016, opgenomen op pagina 33 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016150836 d.d. 6 september 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 2004:
[slachtoffer] : Nou, dan ging ik daar naartoe, voor klusjes te doen, ging ik stofzuigen en uh afgewassen. En .. Nog afgedroogd in huis, in de flat. En daarna kreeg ik 3 euro. Daarna kwam mijn tante en buurvrouw aan de deur en heb ik die 3 euro niet gekregen. Hebt die ook uh, tussen de middag van de eerste dag, heb die ook aan mijn tiet gezeten en aan mijn kruis gezeten en dat die over mijn haren aaien wou. Want hij wou mijn tiet zien en over mijn haren voelen en kijken. Ik denk dat die dan, ik moest mijn broek omlaag doen en dat heb ik ook gedaan, en mijn onderbroek. En mijn trui, en onder ding nog.
Verbalisant: Heeft die meneer ook een naam?
[slachtoffer] : Uh, [verdachte] . Uh [verdachte] , volgens mij eerst [verdachte] , uh, met een [verdachte], ja, streepje [verdachte] .
Verbalisant: Hoe vaak heeft [verdachte] aan jouw tiet gezeten?
[slachtoffer] : Een paar keer, stuk of twee keer. Ongeveer, achter elkaar.
Verbalisant: En hoe vaak heeft die aan jouw kruis gezeten.
[slachtoffer] : Dat hebt die maar één keer gedaan, geaaid over blijkbaar.
Verbalisant: Eén keer ... Geaaid erover blijkbaar, en hoe vaak heeft die aan jouw haren gevoeld.
[slachtoffer] : Dat is precies hetzelfde van deze, dit kruis en haren is aan elkaar.
Verbalisant: Oké, hee en dat [verdachte] aan jouw tiet zat hè? Waar waren jullie toen dat gebeurde?
[slachtoffer] : Gewoon bij hem thuis. Op [straatnaam] .
Verbalisant: Wanneer gebeurde het dat [verdachte] aan je tiet en aan je kruis zat?
[slachtoffer] : Ohm. .. Ik was eerste keer dat ik om één uur bij hem thuis kwam, en daarna gewoon even klusjes gedaan. En drie uur kwam ik weer, later. En dan uhm. .. Ging hij er aan, wou die dat voelen, heb die dat gedaan bij mij blijkbaar. En daarna hebt die foto van gemaakt en daarna om vijf uur kwam ik gewoon nog één keer voor het laatst om samen wat te drinken en daarna niet meer.
Verbalisant: En wat moest er dan omhoog?
[slachtoffer] : Mijn trui en mijn bh!
Verbalisant: Oké, en hoe wist je dat je trui en bh omhoog moest?
[slachtoffer] : Omdat hij dat vroeg.
Verbalisant: En wie heeft dat dan gedaan? Die trui en bh omhoog?
[slachtoffer] : Ik.
Verbalisant: Jij, oké. En met wat ging hij toen dan voelen aan jouw tiet?
[slachtoffer] : Met zijn handen. Eén.
Verbalisant: Met één hand. En wat deed die nou precies met die hand bij jouw tiet.
[slachtoffer] : Ja gewoon zo, een beetje knijpen, voorzichtig, zachtjes en aaien.
Verbalisant: En toen?
[slachtoffer] : En toen, drie minuten later vroeg die "mag ik ook nog aan je kruis aaien?" "Nou hoezo?" En hebt die het gewoon gedaan. "doe je broek eens omlaag, even". Nou heb ik
het gedaan, en onderbroek moest ook en toen heeft die over de haren geaaid, van mijn
tiet, uh kruis.
Verbalisant: Als jij uh, je broek omlaag doet hè? Je zei "dat was bij de computer in de woonkamer" maar sta je dan? Of zit je dan? Of lig je dan?
[slachtoffer] : Sta.
Verbalisant: Oké, en hij dan?
[slachtoffer] : Hij stond, hij zat op zijn stoel te voelen.
Verbalisant: Hij zat op zijn stoel oké. En hoe voelde hij met zijn hand aan jouw kruis?
[slachtoffer] : Gewoon aaien zo. Heb ik al verteld, één keer ja. (09.04.07 gaat met haar hand over haar kruis op en neer).
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 26 mei 2016, opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Toen zei ik tegen [slachtoffer] : "Wat doe je dan voor die meneer als je een heitje voor een karweitje doet bij hem?". [slachtoffer] begon over stofzuigen en dat hij een foto van haar had gemaakt en ook een foto van zichzelf in het klein had gemaakt en deze foto van hemzelf in haar foto had verwerkt en dit in plastic gedaan. Ze zei dat ze nog drie euro zou krijgen van hem voor het stofzuigen en dat ze dan vandaag samen naar de Action gingen. Ik zei haar dat dat niet kon omdat ze deze man niet kende. [slachtoffer] begon heel hard te huilen. Vervolgens hoorde ik [slachtoffer] zeggen dat hij aan haar borst had aangeraakt. Ik hoorde dat ze zei: "Hij zat aan mijn borst". Daarbij zag ik dat ze haar linker borst aanraakte om haar verhaal te verduidelijken. Ik vroeg [slachtoffer] of hij verder nog iets had gedaan. [slachtoffer] zei dat ze haar broek naar beneden had moeten doen omdat hij haar kruis wilde zien. Ik heb [slachtoffer] gevraagd of ze dit ook had gedaan en ze zei: "Ja, want dat moest".
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 mei 2016, opgenomen op pagina 19 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
[getuige 1] , onze buurvrouw, en die andere vrouw keken heel bezorgd. Ze vertelden dat onze dochter bij een voor mij onbekende man naar binnen was gegaan in een flat. [getuige 1] bood aan om met haar gaan praten in een rustige omgeving. [slachtoffer] vertelde ondertussen nog dat er een foto van haar door hem gemaakt zou zijn.
V: Hoe laat was dit?
A: Tussen 17.30 en 17 .45 uur .
V; Hoe wist jij dat je bij de juiste man in de juiste woning was?
A: Ik had zijn naam bordje gezien, zijn huisnummer en ik zag een man in de deuropening staan die op mij stond te wachten. Ik heb de man toegesproken met de vraag: "heb jij foto ' s van mijn kind gemaakt"? Ik zie links van mij in de woonkamer een computertafel met daarop onder andere een laptop. Ik heb geëist dat hij me de foto's liet zien. Op dat moment trekt hij uit een la een gelamineerde foto van mijn dochter met op haar borsthoogte een foto van hem. Deze foto heb ik gisteren afgegeven.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 3 juni 2016, opgenomen op pagina 164 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Door mij verbalisant werd onderzoek gedaan aan het mij ter hand gestelde materiaal. Ik
zag dat de foto gelamineerd was. De foto van de man zat in een roze passe-partout. De
foto van het meisje en de foto van de man waren in één document samen gelamineerd.
Door mij werd met behulp van een microscoop de randen bekeken of ze na het lamineren
nog weer geopend waren geweest. Ik zag dat de randen rondom nog strak tegen elkaar
zaten. Uit niets bleek mij dat de delen los van elkaar waren geweest.
Conclusie
:Tijdens het door mij ingestelde onderzoek is mij niet gebleken dat het aangebrachte laminaat nog weer los is geweest.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Veel zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de (beweerdelijke) seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dat maakt dat extra zorgvuldig naar de waardering van afgelegde verklaringen moet worden gekeken, zeker als het een ontkennende verdachte betreft. Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering en de op die bepaling betrekking hebben jurisprudentie van de Hoge Raad kan en mag het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij eraan in de weg staat dat de rechter tot een bewezenverklaring komt ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander (wettig) bewijsmateriaal. Uit deze jurisprudentie volgt dat niet is vereist dat het springende punt (het door verdachte betwiste onderdeel van de betreffende verklaring) steun vindt in een ander bewijsmiddel. Voldoende is dat de gebezigde verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat de verklaring niet op zichzelf staat, maar is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron.
Deskundige drs. J. van der Sleen heeft in opdracht van de rechter-commissaris een rapportage opgemaakt betreffende de verklaring van [slachtoffer] . In haar rapport heeft zij opgemerkt dat hoewel in strafzaken in het overgrote deel van de gevallen de verklaring van iemand wordt beoordeeld door één deskundige, dit in feite niet voldoet aan de eisen die aan een wetenschappelijke verantwoorde beoordeling worden gesteld. In de wetenschap is het gebruikelijk dat beoordelingen plaatsvinden door twee onafhankelijke beoordelaars. Wanneer deze beoordelaars tot eenzelfde oordeel komen, maakt dit de betrouwbaarheid groter. De rechtbank is van oordeel dat zij, gelet op de inhoud van het rapport, waarin ook de onzekerheden duidelijk naar voren komen, in samenhang met de bewijsmiddelen in het dossier, zich kan vinden in de conclusies van het rapport en hierover geen twijfels heeft. Dat het in de wetenschap gebruikelijk is om twee onafhankelijke beoordelaars de betrouwbaarheid te laten onderzoeken, maakt dit niet anders.
De rechtbank brengt naar voren dat de deskundige heeft aangegeven dat voor het beoordelen van de waarde van een verklaring van een kind het onderzoek zich moet richten op de inhoud van de verklaring over het vermeende delict alsmede op de ontstaansgeschiedenis van de verklaring. Hierbij wordt gekeken naar de volledigheid, accuraatheid en consistentie van de verklaring en naar reële scenario's waardoor de verklaring kan zijn ontstaan, terwijl het vermeende zedendelict niet of niet op de in de verklaring omschreven wijze heeft plaatsgevonden.
De deskundige heeft geconcludeerd dat de verklaring van [slachtoffer] volledig is. Seksuele handelingen en intieme details ontbreken niet. Details over kleding, houdingen en verbale uitingen ontbreken evenmin en de context is duidelijk.
De deskundige acht de verklaring van [slachtoffer] accuraat. De raadsman heeft aangevoerd dat een aantal elementen niet toetsbaar waren, zodat de inhoudelijke toets zeer beperkt is geweest. De rechtbank is van oordeel dat toetselementen als een lichamelijk onderzoek of een sporenonderzoek onderdeel kunnen zijn van de weging voor de accuraatheid, maar dat de deskundige op basis van andere toetselementen tot haar conclusie is gekomen. Zij heeft geconstateerd dat er geen sprake is van onmogelijkheden in de verklaring van [slachtoffer] of van een onmogelijke context en de verklaring past in de tijdlijn.
De deskundige heeft opgemerkt dat op sommige punten de verklaring van [slachtoffer] tijdens het verhoor in de kindvriendelijke verhoorstudio inconsistent is met wat zij eerder heeft verteld. Ook deed zij enkele tegenstrijdige uitspraken. Hier heeft de deskundige geconcludeerd dat waar [slachtoffer] tijdens het studioverhoor heeft verklaard dat verdachte met zijn vinger in haar plasser is geweest de waarde niet te bepalen is nu sprake kan zijn van onbewuste beïnvloeding door moeder. Dit maakt niet dat haar gehele verklaring ter discussie komt te staan. De deskundige heeft verder aangegeven dat in het dossier geen aanwijzingen te vinden zijn dat het verhaal van [slachtoffer] ten aanzien van de overige betastingen door beïnvloeding tot stand gekomen zijn. Ze heeft kort na het voorval het verhaal over de betastingen van verdachte verteld aan de buurvrouw. Er lijkt geen sturing door de buurvrouw te hebben plaatsgevonden. Daarna is het verhaal van [slachtoffer] in grote lijnen hetzelfde gebleven. In het dossier is voorts geen ondersteuning te vinden voor de mogelijkheid dat er sprake zou kunnen zijn van bewuste beïnvloeding, een misverstand, het aanwijzen van de verkeerde verdachte of een door het kind verzonnen verhaal.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is en steun vindt in de verklaring van verdachte als ook in andere bewijsmiddelen. Verdachte heeft specifieke feiten en omstandigheden die in de verklaring van [slachtoffer] naar voren komen bevestigd, zoals haar aanwezigheid die dag in zijn woning op verschillende momenten, het doen van een heitje voor een karweitje, het geld dat ze daarvoor zou ontvangen maar nog niet uitbetaald kreeg en het maken van de foto van [slachtoffer] . Daarnaast is deze foto direct na het gebeuren aangetroffen door de vader van [slachtoffer] . Verdachte heeft hem deze gelamineerde foto uitgereikt met daarop zijn dochter afgebeeld met de foto van verdachte dat op borsthoogte was bevestigd, zoals [slachtoffer] dit zelf spontaan had omschreven toen haar buurvrouw haar thuis bracht. Verdachte heeft ontkend zijn eigen foto op de foto van [slachtoffer] te hebben geplakt, alvorens deze is gelamineerd. Nu deze foto uitvoerig is onderzocht en gebleken is dat het laminaat niet los is geweest, acht de rechtbank de verklaring van verdachte op dit punt niet aannemelijk. De rechtbank is derhalve van oordeel dat er voldoende steunbewijs is en de verklaring van [slachtoffer] niet op zichzelf staat. Verdachte heeft haar ontblote borst en vagina gestreeld en dat zijn handelingen die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. De rechtbank acht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangegeven dat op de laptop van verdachte afbeeldingen van porno tussen mens en dier zijn aangetroffen. Een redelijk alternatief voor het aantreffen van deze dierenporno ontbreekt, zodat zij het feit wettig en overtuigend bewezen acht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de afbeeldingen weliswaar zijn aangetroffen op verdachtes computer, maar dat het mogelijk is dat een ander persoon deze erop heeft gezet. Er is niet gebleken dat de afbeeldingen zijn geraadpleegd. Er zijn geen data aanwezig. De raadsman is van mening dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor een bewezenverklaring, zodat hij verzoekt verdachte vrij te spreken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 23 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
De dierenporno is op mijn computer aangetroffen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 23 juni 2016, opgenomen op pagina 175 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten, alsmede bewijsstukkenoverzicht Bijlage III pagina 189 e.v.:
Op woensdag 25 mei 2016 is op het adres [straatnaam] te Hoogezand binnengetreden en werden goederen in beslag genomen: [nummer] Laptop Compaq
Tijdens het onderzoek troffen wij verbalisanten foto-afbeeldingen aan van porno tussen mens en dier. Op deze afbeeldingen zagen wij volwassen vrouwen die gepenetreerd werden zowel oraal als vaginaal door de penis van een paard en/of een hond
(bijlage III: [nummer] -HDU0 Accessible : 8).
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. De dierenporno is aangetroffen op de laptop van verdachte. Hij heeft aangegeven dat een ander persoon deze dierenporno op zijn computer kan hebben geplaatst. Deze verklaring is echter onvoldoende onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat het niet voldoende aannemelijk is geworden om van een redelijk alternatief te kunnen spreken. Zij acht het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1 subsidiair
hij op 25 mei 2016 te Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het strelen van een borst van die [slachtoffer] en het knijpen hierin en het strelen van de ontblote vagina van die [slachtoffer] ;
3.
hij op 25 mei 2016 te Hoogezand-Sappemeer een gegevensdrager, te weten een laptop, bevattende afbeeldingen (in totaal 8) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen ontuchtige handelingen zichtbaar waren waarbij telkens een mens en een dier waren betrokken, welke voornoemde ontuchtige handelingen bestonden uit het penetreren van de vagina en/of mond van een vrouw door de penis van een paard en/of een hond.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen
3 Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken in bezit hebben.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering en motivering van de maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 69 dagen met aftrek van het voorarrest, een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis en de oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals deze zijn omschreven in het advies van de reclassering, alsmede de aanvullende voorwaarden die de psycholoog in haar rapport heeft genoemd. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat wordt bevolen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke straf. Om daarnaast een werkstraf op te leggen heeft geen toegevoegde waarde. Verdachte gaat akkoord met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden bij de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het psychologisch onderzoek, het psychiatrisch onderzoek, het reclasseringsadvies, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een twaalf jarig meisje door haar blote borst en vagina te strelen. Verdachte had haar in zijn woning binnen gelaten, omdat zij een heitje voor een karweitje wilde doen en verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin het slachtoffer zich ten opzichte van verdachte bevond. Door zijn handelen heeft verdachte de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden. Ook het vertrouwen en het zich veilig mogen voelen bij een volwassen persoon zijn door verdachte geschonden. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van porno tussen mens en dier. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en dat verdachte ten tijde van het plegen van de ontuchtige handelingen nog in een proeftijd liep.
De rechtbank heeft gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 21 november 2016, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 21 november 2016, opgemaakt door C. Sipma, GZ-psycholoog. De conclusie van het psychologisch rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat verdachte een zwakbegaafde man is bij wie sprake is van een persoonlijkheidsstoornis Niet Anders Omschreven, met overwegend ontwijkende en antisociale kenmerken. Ook zijn er gerede verdenkingen van het bestaan van pedofilie bij verdachte. De zwakbegaafdheid en de persoonlijkheidsstoornis bestonden ook ten tijde van het tenlastegelegde. Wanneer het tenlastegelegde bewezen wordt geacht, kan men concluderen dat er ten tijde van het tenlastegelegde eveneens sprake was van pedofilie. Er bestaat vanzelfsprekend een sterke relatie tussen deze stoornis en het tenlastegelegde. Andere factoren die hebben bijgedragen zijn de zwakbegaafdheid waardoor verdachte gevolgen van zijn handelen niet goed kan overzien en de persoonlijkheidsstoornis. Op grond hiervan moet verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht worden voor het tenlastegelegde, indien bewezen. De conclusies van het psychiatrisch rapport stemmen hiermee overeen.
De rechtbank leidt uit de voornoemde onderzoeken af dat het handelen van verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde mede is ingegeven door het ziektebeeld en de gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens waarvan bij hem sprake is. De rechtbank is van oordeel dat de door de deskundigen geconcludeerde verminderde toerekeningsvatbaarheid wordt gedragen door de verdere inhoud van de rapporten. De rechtbank neemt het advies van de deskundigen op dit punt dan ook over en maakt dit tot haar eigen oordeel. De bewezenverklaarde feiten kunnen verdachte daarom wegens een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in verminderde mate worden toegerekend.
Voorts blijkt uit het psychiatrisch onderzoek dat de kans op recidive groot is nu verdachte bij een bewezenverklaring gerecidiveerd is tijdens zijn proeftijd, terwijl hij onder behandeling was voor zijn seksualiteit en onder toezicht stond van de reclassering. Uit het dossier komen voorts meerdere gedragingen naar voren die 'op het randje' zijn, zoals het fotograferen van ook meisjes op een manege of bij een kinderboerderij en het bij een vriendin over de vloer komen met kinderen. Bij 'hands on' delicten is er een hoge recidivekans. Behandeling en toezicht hebben niet geresulteerd in een betekenisvolle reductie van de problemen. Zijn pedofiele interesse met een gebrekkige impulscontrole en beperkte verstandelijke vermogens zijn van belang bij de kans op recidive. Geadviseerd wordt een behandeling gericht op terugvalpreventie, het beter omgaan met seksualiteit in het algemeen en op het omgaan met pedofilie. Men zou een behandeling kunnen opleggen in het kader van een voorwaarde bij een maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden, waarbij hij zich dient te houden aan de afspraken met zijn huidige behandelaars bij de AFPN Assen of een andere instelling, zoals Trajectum.
Uit het psychologisch onderzoek komt eveneens naar voren dat het risico op herhaling van hetgeen hem ten laste gelegd wordt hooggemiddeld is. Verdachte is tijdens zijn proeftijd gerecidiveerd, terwijl hij een behandeling voor daders van seksueel overschrijdend gedrag volgde en terwijl er sprake was van reclasseringstoezicht. Ten tijde van de delicten waarvoor hij in 2012 veroordeeld is was er sprake van pedofiele gerichtheid. Verdachte lijkt niet te begrijpen dat hij bepaalde situaties moet vermijden. Hij is momenteel niet open over seksualiteit en ontkent seksuele gevoelens volledig. Verdachte geeft geen blijk van probleembesef, noch van inzicht in zijn motieven en gedrag. Om recidive te voorkomen is behandeling noodzakelijk. Een maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft de voorkeur. Eerdere behandeling die als voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling werd opgelegd had weinig effect. Daarnaast zou in de bijzondere voorwaarden moeten worden opgenomen dat verdachte zich niet alleen mag begeven op plekken die speciaal bedoeld zijn voor kinderen op momenten waarop zich daar veel kinderen begeven, zoals kinderboerderijen, zwembaden, maneges, pretparken, speeltuinen, sportparken. Ook zou als voorwaarde opgenomen kunnen worden dat verdachte geen foto's mag maken van kinderen en dat hij de aanwijzingen van de reclassering volgt als het gaat om fotograferen.
De reclassering heeft in haar rapport d.d. 9 november 2017 aangegeven dat zij zich aansluiten bij de conclusies van de psychiatrische en psychologische onderzoeken en dat de kans op recidive hoog is als verdachte niet wordt behandeld in een kliniek in het kader van een maatregel terbeschikkingstelling. De reclassering acht ambulante hulp/behandeling niet toereikend en haalbaar. Zij heeft voorwaarden opgesteld voor een terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank overweegt dat blijkens de hiervoor genoemde rapportages bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond. Het door verdachte begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank neemt de onderbouwde conclusies van de deskundigen en de reclassering over en maakt deze tot haar eigen oordeel. De rechtbank zal derhalve aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met de hierna in het dictum te noemen voorwaarden opleggen. Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard tot naleving van voornoemde voorwaarden, inclusief de door de psycholoog genoemde aanvullende voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moeten worden verklaard. Zij overweegt hierbij dat het hoge recidiverisico en de bescherming van de veiligheid en de lichamelijke integriteit van personen dit vereist.
Mocht de behandeling stagneren dan kan er een omzetting in een ongelimiteerde terbeschikkingstelling met dwangverpleging plaatsvinden, om te voorkomen dat verdachte onvoldoende behandeld terugkeert in de samenleving.
Nu het plegen van ontuchtige handelingen bij een minderjarige en het bezit van dierenporno dermate ernstige feiten zijn en verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt verklaard en aldus voor een deel wel strafbaar is, legt de rechtbank verdachte tevens op een gevangenisstraf van na te melden duur, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, alsmede een taakstraf.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 750,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De vordering benadeelde partij kan worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade tot een bedrag van € 500,00 heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal deels worden toegewezen nu de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 mei 2016. Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f, 37a, 38, 38a, 57, 247, 254a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 69 dagen.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde:
- Veroordeelde onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten;
- Veroordeelde begeeft zich niet zonder toestemming buiten de Europese landgrenzen van Nederland. Veroordeelde overlegt hierover vooraf met de reclassering, het Openbaar Ministerie beslist;
- Veroordeelde verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
- Veroordeelde houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
- Veroordeelde onderhoudt contact met de medewerkers van de AFPN en houdt zich aan het behandelings- en/of begeleidingsplan;
- Veroordeelde woont in een door de reclassering geschikt bevonden woonvorm, ook als dit een RIBW inhoudt. Hij zal niet veranderen van woonadres zonder overleg en met toestemming van de reclassering;
- Veroordeelde heeft een dagbesteding van tenminste 24 uur per week. Hij zal niet veranderen van werkplek zonder overleg met en toestemming van de reclassering;
- Veroordeelde geeft openheid over alle leefgebieden, met name zijn seksualiteit en zijn behoefte/gedachten aan kinderpornografie;
- Veroordeelde geeft openheid van zaken over een eventuele nieuwe partnerrelatie en verleent de reclassering toestemming ook zonder zijn aanwezigheid met hem/haar te spreken. Wanneer geïndiceerd door de reclassering zal verdachte meewerken aan relatiegesprekken.
- Veroordeelde geeft de reclassering toestemming voor overleg met zijn familie, instanties en met personen die bij zijn resocialisatie betrokken zijn;
- Veroordeelde onthoudt zich van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden gekeken, uitgewisseld of verkregen;
- Veroordeelde onthoudt zich van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd;
- Veroordeelde werkt mee aan onaangekondigde controles van zijn telefoon(s), computer(s) en/of apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) worden bekeken en/of opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd;
- Veroordeelde mag zich niet alleen begeven op plekken die speciaal bedoeld zijn voor kinderen, zoals onder meer speeltuinen, maneges, kinderboerderijen, pretparken (nader te beoordelen door de reclassering);
- Veroordeelde mag geen foto's maken van kinderen en moet de aanwijzingen opvolgen van de reclassering als het gaat om fotograferen.
Geeft Reclassering Nederland opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Ten aanzien van 18/830197-16, feit 1 subsidiair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
500,00(zegge: vijfhonderd euro) (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2016).
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. P.H.M. Tapper-Wessels en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2017.
mr. Van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.