RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
parketnummer 18/920173-16
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 januari 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [naam PI] , [straatnaam] te [verblijfsplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 oktober 2016 (pro forma), 06 december 2016 (pro forma) en 10 januari 2017.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te [pleegplaats2] . Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.M. de Vries.
Tenlastelegging
Aan verdachte is bij dagvaarding ten laste gelegd dat:
1.
Feit 1, pg. 41:
hij op of omstreeks 4 juli 2016, te [pleegplaats] , althans in de gemeente Midden-Drenthe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- in/uit een woning aan [straatnaam] , twee, althans een, telefoon(s), merk: Iphone en/of Nokia, en/of een laptop, merk Packard Bell en/of een laptop, merk: Dell en/of een tablet en/of een portemonnee met inhoud en/of een aantal sleutel(s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- uit een personenauto, staande/geparkeerd bij de woning aan [straatnaam] ,
heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of autopapieren en/of een aantal koffers inhoudende elektrisch gereedschap, en/of meet-apparatuur en/of portofoons en/of accu's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot die auto heeft verschaft en/of dat weg te nemen geld en/of die autopapieren en/of die koffers en/of dat gereedschap en/of die meet-apparatuur en/of portofoons en/of accu's onder zijn bereik heeft gebracht door middel van (een) valse sleutel(s);
2.
Feit 2, pg. 238:
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2016 tot en met 3 juli 2016, te [pleegplaats2] , althans in de gemeente Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfsauto, staande/geparkeerd aan het [straatnaam] (15) heeft weggenomen twee, althans een, (race-) motor(en), en/of een helm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer3] en/of [slachtoffer4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot die auto heeft verschaft en/of die weg te nemen motor(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2016 tot en met 4 juli 2016, te [pleegplaats] , althans in de gemeente Midden-Drenthe en/of te [pleegplaats2] , althans in de gemeente Assen, althans in Nederland,
een motorfiets (mini-bike), merk [merk] , kleur geel/rood en/of een helm heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die motorfiets/minibike wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
Feiten 6, 9 en 14, pg. 290, 329 en 390:
hij in of omstreeks periode van 24 mei 2016 tot en met 25 mei 2016 te [pleegplaats3] , gemeente Midden-Drenthe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- ( pg. 290) uit de tuin van een woning aan de [straatnaam] , een kei (kwarts) in twee delen en/of een barbecue set, merk Bonfire, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- ( pg. 329) uit een personenauto staande/geparkeerd (na)bij een woning aan de [straatnaam] , een navigatie-apparaat, merk Tomtom, en/of een tas met verbandmateriaal en/of spaarzegels van Gulf en/of twee, althans een, zonnebril(len) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- ( pg. 390) uit een personenauto staande/geparkeerd (na)bij een woning aan de [straatnaam] , een navigatie-apparaat, merk Garmin, en/of twee, althans een, zonnebril(len) en/of een leesbril een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 24 mei 2016 tot en met 2 juli 2016, te [pleegplaats3] , althans in de gemeente Midden-Drenthe, althans in Nederland, een kei (kwarts) in twee delen en/of een barbecue set en/of een navigatie-apparaat, merk Tomtom, en/of een navigatie-apparaat, merk garmin en/of een aantal zonnebrillen, heeft verworven, voorhanden gehad, en/of
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die kei en/of die barbecue set en/of dat navigatie-apparaat, merk Tomtom, en/of dat navigatie-apparaat, merk Garmin en/of een die zonnebrillen, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
Feit 4, pg. 301:
hij op of omstreeks 5 juni 2016, te [pleegplaats2] , althans in de gemeente Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam] , heeft weggenomen, een aantal legitimatiebewijzen en/of een rijbewijs en/of een fiets (merk: Gazelle) en/of een kentekenbewijs en/of een acculader en/of een bankpas en/of een notebook, merk Acer en/of een videocamera, merk: Sony en/of een kinderzitje en/of een navigatie-apparaat, merk Tomtom Start Europa, en/of een horloge, merk Esprit, en/of twee, althans een tas(sen) en/of twee, althans een zonnebril(len) en/of twee, althans een, portemonnee('s) en/of twee, althans een boek(en) en/of een hoeveelheid geld en/of toegangskaartjes voor de Efteling, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer7] en/of [slachtoffer8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot die woning heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2016 tot en met 4 juli 2016, te [pleegplaats2] , althans in de gemeente Assen en/of te [pleegplaats] , althans in de gemeente Midden-Drenthe, althans in Nederland, een horloge, merk Esprit en/of een aantal entreebewijzen voor de Efteling en/of een fiets, merk: Gazelle, type Orange, heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat horloge en/of die entreebewijzen en/of die fiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
Zaak 12 en 15, pg. 370 en 404:
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2016 tot en met 26 mei 2016, te [pleegplaats3] , gemeente Midden-Drenthe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- ( pg. 370) uit een personenauto, staande/geparkeerd nabij een woning aan het [straatnaam] , een hoeveelheid geld en/of een zonnebril (merk: Rayban) en/of een USB-stick en/of snoep en/of een hanger, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- ( pg. 404) uit een garage van een woning aan de [straatnaam] , een accuboormachine, merk Hitachi, en/of twee, althans een accuboormachine(s), merk Gamma en/of een boormachine, merk Hitachi, en/of haakse slijper, merk Bosch en/of een koffer met bitjes en/of een herenfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2016 tot en met 4 juli 2016, te [pleegplaats3] , althans in de gemeente Midden-Drenthe, althans in Nederland, een zonnebril, merk Rayban en/of een accuboormachine, merk Gamma, heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die zonnebril en die accuboormachine wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
MEDEDELING AD INFORMANDUM GEVOEGDE FEITEN:
1. Zaak 3, pag. 254, heling van tas met diverse melders en modules, 2 april 2016 tm 4 juli 2016, [straatnaam] , [pleegplaats3] ;
2. Zaak 4, pag. 269, heling van racefiets, merk Bulls Vulture 2, kleur groen, periode van 16 mei 2016 tm 4 juli 2016, [straatnaam] , [pleegplaats3] ;
3. Zaak 5, pag. 280, heling van een schuurmachine, merk De Walt, kleur geel, periode van 2 juli 2016 tm 4 juli 2016, [straatnaam] , [pleegplaats3] ;
4. Zaak 8, pag. 321, heling van navigatie MIO, periode van 8 mei 2016 tm 4 juli 2016, [straatnaam] , [pleegplaats3] ;
5. Zaak 10, pag. 344, heling van printer, merk Canon, periode van 10 februari 2016 tm 4 juli 2016, [straatnaam] , [pleegplaats3] ;
6. Zaak 11, pag. 360, heling van een navigatiesysteem, merk Garmin Nuvi, periode van 11 juni 2016 tm 4 juli 2016, [straatnaam] , [pleegplaats3] ;
7. Zaak 13, pag. 379, heling van een kentekenbewijs van een scooter, periode van 26 mei 2016 tm 4 juli 2016, [straatnaam] , [pleegplaats3] ;
8. Zaak 16, pag. 416, heling van 2 fietsen, merk Specialised, kleur zwart met wit, periode van 6 mei 2016 tm 2 juli 2016, [straatnaam] , [pleegplaats3] ;
9. Voorhanden hebben van 2 gaspistolen, merk 85 auto en Colt Double Eagle, op 4 juli 2016, [straatnaam] , [pleegplaats3] .
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlasteleggingen worden geacht te zijn verbeterd. De rechtbank leest het in de ad informandum gevoegde feiten onder 1 tot en met 9 genoemde adres [straatnaam] te [pleegplaats3] als [straatnaam] te [pleegplaats] . Dit is namelijk het woon- en verblijfadres van verdachte waar de in voornoemde feiten genoemde goederen zijn aangetroffen. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de onder 1 ten laste gelegde diefstal en de onder 2, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde opzetheling bewezen kunnen worden verklaard. Zij heeft daartoe verwezen naar de aangiftes in deze zaken en naar de bekennende verklaring van verdachte. De ad informandum gevoegde feiten heeft verdachte erkend zodat deze kunnen worden afgedaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat hij zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en de ad informandum gevoegde feiten aansluit bij hetgeen de officier van justitie daarover heeft opgemerkt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde diefstal (door middel van braak en/of verbreking) niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank acht de onder voornoemde feiten subsidiair ten laste gelegde opzetheling wél bewezen.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het onder 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 januari 2017;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met dossiernummer PL0100-2016248007
z, opgemaakt en gesloten op 30 augustus 2016, inhoudende:
- op pagina 41 e.v. de aangifte van [slachtoffer1] (feit 1),
- op pagina 238 e.v. de aangifte van [slachtoffer4] (feit 2),
- op pagina 290 e.v. de aangifte van [slachtoffer11] (feit 3),
- op pagina 329 e.v. de aangifte van [slachtoffer5] (feit 3),
- op pagina 390 e.v. de aangifte van [slachtoffer6] (feit 3),
- op pagina 301 e.v. de aangifte van [slachtoffer7] (feit 4),
- op pagina 370 e.v. de aangifte van [slachtoffer9] (feit 5) en
- op pagina 404 e.v. de aangifte van [slachtoffer10] (feit 5).
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 4 juli 2016, te [pleegplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- uit een woning aan [straatnaam] , twee telefoons, merk: Iphone en Nokia, en een laptop, merk Packard Bell en een laptop, merk: Dell en een tablet en een portemonnee met inhoud en een aantal sleutels, toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] , en
- uit een personenauto, staande bij de woning aan [straatnaam] , een hoeveelheid geld en autopapieren en een aantal koffers inhoudende elektrisch gereedschap, en meetapparatuur en portofoons en accu's, toebehorende aan [slachtoffer1] , waarbij verdachte zich de toegang tot die auto heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
2.
hij in de periode van 2 juli 2016 tot en met 4 juli 2016, te [pleegplaats] ,
een motorfiets (mini-bike), merk [merk] , kleur geel/rood en een helm heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die motorfiets/minibike redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij in de periode van 24 mei 2016 tot en met 2 juli 2016, in de gemeente Midden-Drenthe, een kei (kwarts) in twee delen en een navigatie-apparaat, merk Tomtom en een navigatie-apparaat, merk Garmin en een aantal zonnebrillen, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die kei en dat navigatie-apparaat, merk Tomtom, en dat navigatie-apparaat, merk Garmin en die zonnebrillen, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4.
hij in de periode van 5 juni 2016 tot en met 4 juli 2016, te [pleegplaats] , een horloge, merk Esprit en een aantal entreebewijzen voor de Efteling en een fiets, merk: Gazelle, type Orange, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat horloge en die entreebewijzen en die fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
5.
hij in de periode van 25 mei 2016 tot en met 4 juli 2016, in de gemeente Midden-Drenthe, een zonnebril, merk Rayban en een accuboormachine, merk Gamma, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die zonnebril en die accuboormachine redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal en diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair en de ad informandum gevoegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, en onder de algemene en bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, inhoudende, onder meer, een meldplicht, een locatiegebod met elektronisch toezicht voor de duur van één jaar, ambulante behandeling en een harddrugsverbod.
De officier van justitie heeft daarbij meegewogen dat verdachte een uitgebreid strafblad heeft op het gebied van soortgelijke vermogensdelicten, dat in zijn woning een groot aantal van diefstal afkomstige goederen is aangetroffen en dat verdachte weigerachtig is om te verklaren van wie hij deze goederen heeft gekocht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat verdachte zich realiseert dat hij hulp en begeleiding nodig heeft en dat hij zich kan vinden in de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en door de officier van justitie gevorderd. De raadsman verzoekt de rechtbank de duur van een op te leggen elektronisch toezicht te beperken tot 6 maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages van de reclassering (VNN) d.d. 06 juli 2016, 19 juli 2016, 14 september 2016 en 22 december 2016 (van VNN), het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding zijn vermeld en welke hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal en een groot aantal gevallen van opzetheling. Ten aanzien van de bewezenverklaarde gevallen van opzetheling overweegt de rechtbank dat verdachte door zijn handelen heeft bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit zoals het plegen van diefstallen al dan niet door middel van braak. Naar het oordeel van de rechtbank treft de heler een gelijksoortig verwijt als de dief, nu diefstal lonend wordt gemaakt door heling. Bovendien is bij de gepleegde diefstallen die aan de heling vooraf zijn gegaan, schade toegebracht aan woningen en (bedrijfs)auto’s. De rechtbank houdt verdachte medeverantwoordelijk voor de overlast die de slachtoffers daardoor en door het gemis van hun goederen moeten hebben ervaren. Als reactie op deze feiten is naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Voor enig vergelijk heeft de rechtbank met betrekking tot de op te leggen straf acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraffen wegens soortgelijke feiten als de onderhavige. De rechtbank wijst er voorts op, dat verdachte ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten nog in een proeftijd liep met betrekking tot eerder begane soortgelijke feiten.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden is.
De rechtbank zal mede op basis van de rapportages en het advies van de reclassering, met het oog op een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van verdachte en ter voorkoming van recidive, aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering met uitzondering van het locatiegebod met elektronisch toezicht. Gelet op verdachtes strafblad en de eerder opgelegde voorwaardelijke straffen mag verwacht worden dat verdachte inmiddels weet wat wel en wat niet is toegestaan. Nu verdachte zelf heeft aangegeven dat hij aan de bijzondere voorwaarden wil meewerken is het aan hem om te laten zien dat hij dit meent. Het opleggen van een locatiegebod met elektronisch toezicht heeft naar het oordeel van de rechtbank in dit verband geen meerwaarde.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank overweegt dat in onderhavige zaak een groot aantal goederen in beslag is genomen. Kort voor de zitting van 10 januari 2017 is door de officier van justitie een beslaglijst overgelegd. Deze beslaglijst betreft 22 goederen. Desgevraagd heeft de officier van justitie aangegeven dat zij van het eerste goed op de lijst, te weten het geldbedrag van
€ 300,-, verbeurdverklaring vordert en dat zij zich voor het overige refereert aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft ter zitting van een deel van het beslag afstand gedaan. Dit betreft de goederen genummerd 2 tot en met 8 en de goederen onder nummer 21 en 22.
Nu uit de beslaglijst niet blijkt tot welke feiten de inbeslaggenomen goederen zijn te herleiden en de officier van justitie hierover geen duidelijkheid kan verschaffen, zal de rechtbank ten aanzien van het beslag geen beslissing nemen.
Benadeelde partij feit 5
[slachtoffer9] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 5 primair ten laste gelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De benadeelde heeft aangegeven dat de geleden materiële schade € 87,- bedraagt.
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de door hen bepleite vrijspraak voor de primair tenlastegelegde diefstal.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Benadeelde partij ad informandum feit 1
[slachtoffer12] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door [bedrijf] geleden schade ten gevolge van het ad informandum onder 1 gevoegde feit. De schade bedraagt € 4.785,- en bestaat uit materiële schade.
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat geen machtiging is overgelegd waaruit blijkt dat de indiener bevoegd was om namens de benadeelde partij een vordering in te dienen en omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de indiener van de vordering onvoldoende komen vast te staan. Er is geen machtiging overgelegd waaruit blijkt dat de indiener bevoegd was om namens de benadeelde partij een vordering in te dienen. Reeds hierom kan de rechtbank de vordering niet in behandeling nemen. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte groot
6 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Veroordeelde is verplicht zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd te melden bij de reclassering van VNN te [pleegplaats2] . Hierna dient veroordeelde zich te blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
2.Behandelverplichting —Ambulante behandeling
Veroordeelde is verplicht om zich te laten behandelen en begeleiden door de Forensische Poli en het FACT van VNN of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
3.Harddrugsverbod
Veroordeelde dient zich te onthouden van het gebruik van harddrugs, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal
ondersteund worden door middel van middelencontroles, waaraan veroordeelde zijn medewerking dient te verlenen.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer9] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer12] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. B.I. Klaassens en mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 januari 2016.
Mr. Klaassens en mr. J.N.M. Blom zijn buiten staat dit vonnis binnen de daartoe gestelde termijn mede te ondertekenen.