De beoordeling
Namens vader is geen verweer gevoerd.
Op hetgeen namens moeder is aangevoerd zal de kinderrechter voor zover nodig ingaan. Daarbij geldt dat iemand die een paar stellingen poneert zonder die deugdelijk te motiveren niet moet verwachten dat de kinderrechter op ieder punt een opstel gaat schrijven.
- Er is sprake van "een poppenkastzitting" omdat er geen ondertoezichtstelling meer is. Er zou geen ondertoezichtstelling meer zijn omdat het verzoek niet voor 11 november op een zitting is behandeld. Zonder "zitting op tegenspraak" kon de ondertoezichtstelling niet met zes weken worden verlengd. Nu die zitting er niet is geweest is er volgens de gemachtigde "sprake van een onbevoegd genomen beschikking.
Die stellingen zijn onjuist en de door de gemachtigde getrokken conclusie is dat ook.
- De behandeling van het verzoek zou moeten worden aangehouden omdat er stukken ontbreken. Dat gaat dan niet om stukken die bij het verzoekschrift ontbreken, maar om het complete dossier van de GI dat door de gemachtigde is opgevraagd en door hem nog niet verkregen.
De gemachtigde is in de gelegenheid gesteld om voor de zitting aan te geven welke stukken er zouden ontbreken. Daarop heeft de gemachtigde laten weten dat er eerder stukken ontbraken (zonder te noemen welke), maar nu niet meer. Dan op zitting dit konijn uit de hoge hoed halen is in strijd met de goede procesorde. Het is voor de behandeling van dit verzoek ook niet relevant.
- Er zou geen te behandelen verzoekschrift zijn omdat de GI na de beschikking van 9 november 2017 geen nieuw verzoekschrift heeft ingediend.
Die stelling is onjuist en de conclusie eveneens. In die beschikking wordt het verzoek voor het overige aangehouden en dat deel van het verzoekschrift dat nog moest worden behandeld is ter zitting behandeld.
- Het zou van belang zijn dat de GI bij het opnieuw insturen van het verzoekschrift 2 extra bijlagen heeft bijgevoegd.
Waarom de gemachtigde dit stelt en welke conclusie hij daarin verbindt blijft onvermeld. Aangezien de gemachtigde zelf al schrijft dat volgens hem bijlagen zijn toegevoegd die de gemachtigde van vader eerder al had nagezonden is ook raadselachtig wat de gemachtigde beoogt. Stukken die al in het dossier zaten zijn in zijn visie nog een keer toegevoegd door een ander partij.
- De GI zou een onjuist beeld schetsen van de communicatie van moeder met vader en de GI zou onjuist met moeder communiceren omdat ze niet meer met haar alleen in gesprek gaan.
Wat de kinderrechter ziet van de communicatie tussen de ouders is van een niveau dat een mens de haren overeind doet gaan staan. Kennelijk beoordelen moeder en haar gemachtigde haar bijdragen aan die communicatie anders dan de GI. Dat komt helaas vaker voor, dat een GI acties van ouders anders duidt dan die ouders zelf. Dat is niet direct aanleiding om van smaad en laster aangifte te willen doen, zoals de gemachtigde aankondigt.
- De rechtbank zou in strijd handelen met het procesreglement en daarom het verzoek niet kunnen behandelen.
Dit is onjuist. De gemachtigde heeft een uitleg aan opgenomen termijnen die geheel de zijne is.
- De kinderrechter kan het verzoek niet beoordelen in verband met de eerste vier wrakingsverzoeken. "Het zou de onafhankelijke en onpartijdige en eerlijke rechtspraak ten goede komen dat de rechtbank Assen de beslissing van het Gerechtshof inzake de wrakingen van de familierechters en wrakingskamer afwacht."
Gezien die formulering ziet ook de gemachtigde wel in dat van een verplichting tot afwachten geen sprake is. Die wrakingsverzoeken zijn door de wrakingskamer afgedaan.
- De griffie van de familiekamer heeft slecht werk geleverd waarop de griffie aangesproken had moeten worden door de wrakingkamer.
De gemachtigde heeft een onjuist beeld van de taken van de medewerkers van de griffie en trekt op basis daarvan onjuiste conclusies. Dat geldt ook voor de taken van de wrakingskamer.
- De rechtbank zou "de boel aan het voorliegen" zijn.
De gemachtigde lijkt de rechtbank inmiddels als een partij in het geschil te zien, dat is de rechtbank niet. Waarover de rechtbank zou "voorliegen" en in welk stuk dan, dat blijft onduidelijk. Wat dit alles van doen heeft met de al dan niet toewijsbaarheid van het verzoek blijft even onduidelijk.
- De rechtbank zou weigeren fatsoenlijk antwoord te geven op vragen die de gemachtigde heeft gesteld. De rechtbank vraagt een reactie en weigert dan te reageren op die reactie.
Daarover heeft de kinderrechter al genoeg vermeld en de kinderrechter verwijst naar hetgeen is opgenomen omtrent het inhoudelijk communiceren met één partij. De gemachtigde heeft in zijn brief van 24 november 2017 overigens geen enkele vraag gesteld of verzoek gedaan. Hij poneert stellingen.
- de GI praat ten onrechte niet alleen met moeder, dat kan wel want deden ze eerder ook.
Dat blijft de gemachtigde roepen alsof hij niet heeft gehoord dat namens de GI is uitgelegd waarom ze daarmee zijn opgehouden. Als de GI moet constateren dat met de ouders afzonderlijk spreken niet productief is omdat er alleen maar meer misverstanden ontstaan of worden gecreëerd en de term "splitten" van toepassing wordt geacht, dan is het de taak van de GI om de handelwijze aan te passen.
- Namens moeder wordt een verhandeling gehouden omtrent het bezoek aan een medisch specialist in Rotterdam, waarover de huisarts de GI heeft geïnformeerd. Daar komt weer een verhaal bij naar voren dat moeder gezien de stukken al jarenlang aanvoert en waar al diverse keren met haar over is gesproken. Al die keren kon moeder niet uitleggen waarom ze dat verhaal vertelde, wat haar bedoeling daarmee was en moeder is al eerder verzocht om daarmee dan op te houden. Hetgeen ter zitting namens moeder in extenso wederom ter sprake is gebracht maakt niet dat de kinderrechter tot de conclusie kan komen dat daarin aanleiding zou kunnen worden gezien de ondertoezichtstelling onnodig te achten.
Dan komt de kinderrechter nu tot de kern van waar de beoordeling van dit verzoek over moet gaan: de kinderen en wat zij nodig hebben.
Sinds de ondertoezichtstelling bij beschikking van 11 november 2016 wederom werd uitgesproken is er naar het oordeel van de kinderrechter in de situatie van de kinderen niets verbeterd. Sterker nog, als de kinderrechter kennis neemt van het rapport van de Raad van de Kinderbescherming van 12 oktober 2016 en leest wat daarin over de jaren daarvoor is opgenomen, dan is de situatie van de kinderen al heel veel langer niet verbeterd en louter verslechterd. In dat rapport wordt een betrokken agent aangehaald die spreekt over een "verziekt systeem". Die term lijkt helaas heel juist gekozen.
De kinderrechter heeft eerder de indruk dat de situatie van de kinderen is verslechterd. Niet door de acties van de GI en niet door gebrek aan acties van de GI, maar door het gebrek aan medewerking dat de GI krijgt en de strijd die de ouders blijven voeren, rechtstreeks en via de GI. Die situatie is sinds het moment dat de huidige gemachtigde van moeder in beeld is gekomen louter geëscaleerd, afgaande op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren kwam. Of dat louter een kwestie van chronologie is, dan wel een kwestie van oorzakelijk verband kan de kinderrechter niet beoordelen. Inmiddels zien de ouders kans om hoog oplopende conflicten te creëren over het moment waarop een schoolvakantie begint, is dat nou op vrijdag na school of pas na het weekend op maandag….. In dat kader zijn er bij deze rechtbank inmiddels verschillende verzoeken aanhangig gemaakt. Er wordt geroepen dat dit alles in het belang van de kinderen gebeurt - hoe mensen zichzelf daarvan kunnen overtuigen is al moeilijk voorstelbaar - de kinderrechter is van de juistheid van die stelling niet overtuigd.
Dat er een noodzaak is de ondertoezichtstelling te verlengen is voor de kinderrechter duidelijk. De kinderrechter stelt wel de vraag of daarmee nog lang kan worden volstaan. Als hulpverlening aan de kinderen blijft stranden omdat er een ouder met gezag niet meewerkt, dan komt er een moment waarop maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat die ouders daarmee nog langer kunnen doorgaan. Als de situatie tussen ouders alleen maar verder escaleert en kinderen daar steeds meer last van krijgen en steeds meer bij worden betrokken, dan komt er een moment dat die kinderen uit die situatie gehaald moeten worden.
De tragiek is dat beide ouders niet willen dat hun kinderen noodgedwongen in een neutraal pleeggezin worden geplaatst, maar dat zij kennelijk niet in staat zijn om het eigen gedrag zo aan te passen dat het niet nodig is dat de kinderrechter deze vraag oproept.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Op dit moment zijn de bedreigingen in de ontwikkeling van A en B waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:
- Een voldoende stabiele en veilige opvoedingssituatie lijkt te ontbreken, hulpverlening komt niet van de grond, constructief overleg vindt niet plaats, de situatie escaleert;
- De kinderen ervaren steeds meer loyaliteitsproblemen, scholen zien die problemen bij beide kinderen toenemen en hun tol eisen, de kindercoach voor B waarover al lang wordt gesproken is er nog steeds niet en het onderzoek naar A is nog steeds niet begonnen;
- De ouders hebben een verschil in visie over de problematiek van de kinderen. Dat verschil is er al jaren en lijkt louter te verharden. Hulpverlening komt niet van de grond.
- Ouders belasten de kinderen in toenemende mate met hun onderlinge strijd die zij voeren omtrent onderwerpen die de kinderen treffen als feestjes en vakanties.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van A en B verlengen tot 11 november 2018.
Namens moeder schreef de gemachtigde van moeder "Hierbij verzoekt […] om op grond van het navolgende ambtshalve een bijzondere curator te benoemen […]". Gezien het genoemde zaaksnummer doet de gemachtigde dit in deze procedure. Zijn schrijven is ingeboekt onder nummer C/19/120700/FA RK 17-2124.
De kinderrechter ziet geen aanleiding om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen.
Hoewel onnodig, zal de kinderrechter dat in het dictum tot uitdrukking brengen via de formulering "ziet geen aanleiding ambtshalve een bijzondere curator te benoemen".