Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 3 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er weliswaar voor aangever [slachtoffer 3] een bedreigende situatie was doordat verdachte dreigend met zijn vuisten in de richting van [slachtoffer 3] sloeg, maar dat dit in juridische zin geen bedreiging met zware mishandeling oplevert.
De officier van justitie heeft voorts veroordeling voor het 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft daartoe verwezen naar de aangiftes die zijn gedaan, de diverse (getuigen)verklaringen, de processen-verbaal van bevindingen en de verklaring van verdachte.
Standpunt van verdachte
Verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde verklaard, dat hij wel een verkeersregelaar heeft gezien, maar dat hij, waarschijnlijk door de door hem ingenomen alcoholische drank, niet heeft gemerkt dat hij met de door hem bestuurde tractor over de voet van die verkeersregelaar is gereden. Verdachte kan zich ten aanzien de ten laste gelegde feiten 2 en 3 niets meer herinneren. Verdachte bekent het onder 4 ten laste gelegde rijden op een tractor na gebruik van te veel alcoholhoudende drank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het
onder 3ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat verdachte weliswaar met zijn vuisten of armen heeft geslagen in de richting van aangever [slachtoffer 3] , maar dat deze dreigende situatie geen bedreiging met zware mishandeling als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht oplevert.
De rechtbank acht daarentegen het onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde wel wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het
onder 1 primair en 2 primairhet volgende.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte met een door hem bestuurde tractor op aangever [slachtoffer 1] is ingereden en over de voet van deze aangever is gereden. Tevens is verdachte weggereden, terwijl aangever [slachtoffer 2] tussen de banden van verdachtes tractor stond waardoor aangever opzij moest springen. De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen en in het bijzonder gelet op het gewicht van de tractor willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht aan voornoemde aangevers. Het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde is in dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht het
onder 4ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de bekennende verklaring van verdachte, een proces-bevindingen en het resultaat van het ademonderzoek.
De rechtbank past ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten 1 primair en 2 primair de volgende
bewijsmiddelentoe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 28 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik reed op 17 september 2016 op mijn rode tractor op het truckfestivalterrein in [pleegplaats] . We moesten van een verkeersregelaar naar links, maar ik reed op mijn tractor naar rechts.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 september 2016, opgenomen op pagina 33 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2016267387, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 17 september 2016 was ik vrijwilliger bij de Truckshow [pleegplaats] . Ik zag dat er een rode tractor aankwam rijden. Ik probeerde de man van die tractor rustig te hebben. Hij wilde op een gegeven moment wegrijden. Ik stond toen scheef voor de tractor. Hij deed de tractor aan. Hij keek mij aan en riep dat ik aan de kant moest anders zou hij over mij heenrijden. Toen hij dat zei gaf hij gas en reed hij zomaar over mijn rechtervoet heen.
3. Een verklaring van een geneeskundige, opgenomen op pagina 37 van voornoemd dossier betreffende het uitwendig waargenomen letsel van aangever [slachtoffer 1] : forse kneuzing van de rechter voet. Blauwe plek en zwelling.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 september 2016, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 17 september 2016 was ik verkeersregelaar op het Truckersfestival te [pleegplaats] . Ik zag bij de ingang van het terrein een rode tractor. Ik ben naar de rode tractor gelopen welke op dat moment stil stond. Ik stond op dat moment aan de rechterzijkant van de tractor tussen beide banden in. Er zat ongeveer 1 meter ruimte tussen mij en de bestuurder van de rode tractor. Ik zag dat de persoon agressief werd en de tractor startte. De persoon gaf gas en ik had het gevoel dat hij met opzet weg wilde rijden op het moment dat ik nog tussen de banden van de tractor stond. Ik kon nog net op tijd wegspringen, anders was ik door de bestuurder van de rode tractor aangereden. Mijn collega stond op dat moment voor de tractor. Hij werd ook bijna door de bestuurder van de rode tractor aan gereden en moest ook wegspringen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 september 2016, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik zag twee trekkers aankomen rijden. Ik zag dat [slachtoffer 1] opzij sprong, omdat de trekkers de bocht door kwamen, waar [slachtoffer 1] stond opgesteld als verkeersregelaar. De trekkers reden vrij dicht langs hem.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 18 september 2016, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Ik zag dat de rode tractor aan de kant van de weg stil stond. Ik zag dat [slachtoffer 1] , onze verkeersregelaar, voor tractor stond en [slachtoffer 2] stond naast de tractor. De jongen is weer op de tractor gegaan en is weggereden terwijl [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] voor de tractor stonden. Ik zag dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op tijd weg konden springen. Ik had echt het idee dat hij ze wilde aanrijden.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 19 september 2016, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
De man op de rode trekker heeft zijn trekker gestart. [slachtoffer 1] stond toen voor de trekker. De bestuurder van de trekker gaf gas en ik zag [slachtoffer 1] net op tijd weg springen. Ik zag daar toen ook [slachtoffer 2] staan.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit 4 met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 november 2017;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 oktober 2016, opgenomen op pagina 55 van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
3. een ademanalyseformulier, opgenomen op pagina 86 van voornoemd dossier.