ECLI:NL:RBNNE:2017:4767

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
13 december 2017
Zaaknummer
18/730506-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pogingen tot zware mishandeling met tractor en rijden onder invloed van alcohol

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van twee pogingen tot zware mishandeling en het rijden onder invloed van alcohol. De verdachte heeft op 17 september 2016 met zijn tractor ingereden op twee slachtoffers, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn tractor met hoge snelheid op slachtoffer 1 is ingereden en over diens voet is gereden, terwijl slachtoffer 2 tussen de banden van de tractor stond en moest wegspringen om niet aangereden te worden. De verdachte heeft verklaard dat hij door alcoholgebruik niet goed in staat was om de situatie te overzien. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2 en 4, maar vrijspraak voor feit 3, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1, 2 en 4, en hem veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, een geldboete van € 1.000,00 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 365 dagen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de spijt van de verdachte en zijn persoonlijke situatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/730506-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 december 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
28 november 2017.
Verdachte is verschenen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een
persoon, (te weten [slachtoffer 1] ), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet met zijn, verdachtes, tractor, althans zijn voertuig,
met relatief hoge snelheid, althans (vol) gas gevend, is ingereden op die [slachtoffer 1]
, althans in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gestuurd, en/of over
de (rechter)voet van die [slachtoffer 1] is gereden, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf,
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door opzettelijk met zijn, verdachtes, tractor,
althans een voertuig, over de (rechter)voet van die [slachtoffer 1] te rijden,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend zijn,
verdachtes, tractor, althans zijn voertuig, op die [slachtoffer 1] ingereden,
althans in de richting van die [slachtoffer 1] gestuurd en/of voornoemde [slachtoffer 1]
dreigend de woorden toegevoegd :"Ga aan de kant anders rij ik over je
heen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon,
(te weten [slachtoffer 2] ), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet met zijn, verdachtes, tractor, althans zijn voertuig, met relatief
hoge snelheid, althans (vol) gas gevend, is ingereden op die [slachtoffer 2] ,
althans is weggereden terwijl die [slachtoffer 2] tussen/nabij de banden van zijn,
verdachtes, tractor, althans zijn voertuig stond, waardoor voornoemde [slachtoffer 2]
opzij moest springen/gaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met zijn,
verdachtes, tractor, althans zijn voertuig, op die [slachtoffer 2] ingereden,
althans is weggereden terwijl [slachtoffer 2] tussen/nabij de banden van zijn,
verdachtes, tractor, althans zijn voertuig stond en/of voornoemde [slachtoffer 1]
dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geef mij mijn sleutels anders dan is
het niet best, dan doe ik je wat", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
3.
hij op of omstreeks 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend met zijn, verdachtes, vuist(en) en/of arm(en) in de
richting van die [slachtoffer 3] gezwaaid/gestompt/geslagen/uitgehaald;
4.
hij op of omstreeks 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf,
als bestuurder van een voertuig, (tractor), dit voertuig heeft bestuurd, na
zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn
adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder
a van de Wegenverkeerswet 1994, 880 microgram, in elk geval hoger dan 220
microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 3 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er weliswaar voor aangever [slachtoffer 3] een bedreigende situatie was doordat verdachte dreigend met zijn vuisten in de richting van [slachtoffer 3] sloeg, maar dat dit in juridische zin geen bedreiging met zware mishandeling oplevert.
De officier van justitie heeft voorts veroordeling voor het 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft daartoe verwezen naar de aangiftes die zijn gedaan, de diverse (getuigen)verklaringen, de processen-verbaal van bevindingen en de verklaring van verdachte.
Standpunt van verdachte
Verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde verklaard, dat hij wel een verkeersregelaar heeft gezien, maar dat hij, waarschijnlijk door de door hem ingenomen alcoholische drank, niet heeft gemerkt dat hij met de door hem bestuurde tractor over de voet van die verkeersregelaar is gereden. Verdachte kan zich ten aanzien de ten laste gelegde feiten 2 en 3 niets meer herinneren. Verdachte bekent het onder 4 ten laste gelegde rijden op een tractor na gebruik van te veel alcoholhoudende drank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het
onder 3ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat verdachte weliswaar met zijn vuisten of armen heeft geslagen in de richting van aangever [slachtoffer 3] , maar dat deze dreigende situatie geen bedreiging met zware mishandeling als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht oplevert.
De rechtbank acht daarentegen het onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde wel wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het
onder 1 primair en 2 primairhet volgende.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte met een door hem bestuurde tractor op aangever [slachtoffer 1] is ingereden en over de voet van deze aangever is gereden. Tevens is verdachte weggereden, terwijl aangever [slachtoffer 2] tussen de banden van verdachtes tractor stond waardoor aangever opzij moest springen. De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen en in het bijzonder gelet op het gewicht van de tractor willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht aan voornoemde aangevers. Het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde is in dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht het
onder 4ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de bekennende verklaring van verdachte, een proces-bevindingen en het resultaat van het ademonderzoek.
De rechtbank past ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten 1 primair en 2 primair de volgende
bewijsmiddelentoe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 28 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik reed op 17 september 2016 op mijn rode tractor op het truckfestivalterrein in [pleegplaats] . We moesten van een verkeersregelaar naar links, maar ik reed op mijn tractor naar rechts.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 september 2016, opgenomen op pagina 33 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2016267387, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 17 september 2016 was ik vrijwilliger bij de Truckshow [pleegplaats] . Ik zag dat er een rode tractor aankwam rijden. Ik probeerde de man van die tractor rustig te hebben. Hij wilde op een gegeven moment wegrijden. Ik stond toen scheef voor de tractor. Hij deed de tractor aan. Hij keek mij aan en riep dat ik aan de kant moest anders zou hij over mij heenrijden. Toen hij dat zei gaf hij gas en reed hij zomaar over mijn rechtervoet heen.
3. Een verklaring van een geneeskundige, opgenomen op pagina 37 van voornoemd dossier betreffende het uitwendig waargenomen letsel van aangever [slachtoffer 1] : forse kneuzing van de rechter voet. Blauwe plek en zwelling.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 september 2016, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 17 september 2016 was ik verkeersregelaar op het Truckersfestival te [pleegplaats] . Ik zag bij de ingang van het terrein een rode tractor. Ik ben naar de rode tractor gelopen welke op dat moment stil stond. Ik stond op dat moment aan de rechterzijkant van de tractor tussen beide banden in. Er zat ongeveer 1 meter ruimte tussen mij en de bestuurder van de rode tractor. Ik zag dat de persoon agressief werd en de tractor startte. De persoon gaf gas en ik had het gevoel dat hij met opzet weg wilde rijden op het moment dat ik nog tussen de banden van de tractor stond. Ik kon nog net op tijd wegspringen, anders was ik door de bestuurder van de rode tractor aangereden. Mijn collega stond op dat moment voor de tractor. Hij werd ook bijna door de bestuurder van de rode tractor aan gereden en moest ook wegspringen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 september 2016, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik zag twee trekkers aankomen rijden. Ik zag dat [slachtoffer 1] opzij sprong, omdat de trekkers de bocht door kwamen, waar [slachtoffer 1] stond opgesteld als verkeersregelaar. De trekkers reden vrij dicht langs hem.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 18 september 2016, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Ik zag dat de rode tractor aan de kant van de weg stil stond. Ik zag dat [slachtoffer 1] , onze verkeersregelaar, voor tractor stond en [slachtoffer 2] stond naast de tractor. De jongen is weer op de tractor gegaan en is weggereden terwijl [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] voor de tractor stonden. Ik zag dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op tijd weg konden springen. Ik had echt het idee dat hij ze wilde aanrijden.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 19 september 2016, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
De man op de rode trekker heeft zijn trekker gestart. [slachtoffer 1] stond toen voor de trekker. De bestuurder van de trekker gaf gas en ik zag [slachtoffer 1] net op tijd weg springen. Ik zag daar toen ook [slachtoffer 2] staan.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit 4 met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 november 2017;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 oktober 2016, opgenomen op pagina 55 van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
3. een ademanalyseformulier, opgenomen op pagina 86 van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met zijn, verdachtes, tractor, is ingereden op die [slachtoffer 1] en over de rechtervoet van die [slachtoffer 1] is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met zijn, verdachtes, tractor, is weggereden terwijl die [slachtoffer 2] tussen de banden van zijn, verdachtes, tractor, stond, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] opzij moest springen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 17 september 2016 te [pleegplaats] , gemeente Ooststellingwerf, als bestuurder van een voertuig, tractor, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 880 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
1. primair: poging tot zware mishandeling;
2. primair: poging tot zware mishandeling;
4.: Overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a. van de
Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, een geldboete van € 1000,--, alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorijtuigen te besturen voor de duur van 365 dagen, waarvan 343 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Op deze rijontzegging dient de tijd in mindering worden gebracht gedurende welke het rijbewijs reeds ingehouden is geweest.
Standpunt van verdachte
Verdachte heeft aangegeven spijt te hebben van hetgeen op die betrokken dag is gebeurd, maar dat hij zich door overmatig alcoholgebruik zich niet veel meer kan herinneren.
Verdachte heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke rijontzegging op te leggen omdat dan zijn werk als timmerman in gevaar komt. Daarnaast heeft hij verzocht om een termijnbetaling te bepalen, indien er een geldboete mocht worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte voorlichtingsrapport, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en hetgeen verdachte heeft aangevoerd.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is op 17 september 2016 met zijn oldtimer tractor naar het Oldtimer-/truckfestival te [pleegplaats] gegaan. Hij heeft daar een grote hoeveelheid bier gedronken. Hij is vervolgens met zijn tractor op het festivalterrein gaan rijden. Hij is daarbij ingereden op [slachtoffer 1] en is over een voet van deze vrijwilliger van het festival gereden. Daarnaast is verdachte, nadat verkeersregelaar [slachtoffer 2] verdachte aansprak op zijn rijgedrag en terwijl die [slachtoffer 2] tussen de banden van verdachtes tractor stond, weggereden met zijn tractor. Die [slachtoffer 2] moest daardoor op zij springen. Daarna is verdachte -in beschonken toestand- met zijn tractor via de openbare weg richting zijn woonplaats gereden. Bij een onderzoek bleek verdachte 880 microgram alcohol per liter in zijn uitgeademde lucht te hebben.
De rechtbank rekent verdachte deze gevaarzettende handelwijze in ernstige mate aan. Door met een tractor op eerdergenoemde manier te rijden kon aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voornoemd zwaar lichamelijk letsel worden toegebracht. Daarnaast wordt de verkeerveiligheid door het rijden op een tractor na een grote alcoholinname in hoge mate in gevaar gebracht.
De rechtbank heeft als positieve omstandigheden in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, zijn persoonlijke situatie geen zorgen baart en dat hij spijt heeft getoond van zijn ontoelaatbare gedrag die dag op het Oldtimer-/truckfestival.
De rechtbank is op grond van bovenstaande omstandigheden en overwegingen van oordeel, dat het opleggen van een werkstraf en een geldboete, zoals door de officier van justitie is gevorderd, rechtdoet aan de strafbare feiten. De rechtbank heeft bij het vaststellen van de geldboete rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte voorzover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in de mate waarin de rechtbank dat nodig acht met het oog op een passende bestraffing van de verdachte.
Daarnaast zal aan verdachte als bijkomende straf een ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd. In de gegeven omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte onevenredig zwaar in zijn belangen zou worden getroffen door een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zodat zij zal volstaan met het opleggen van een deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd waarop verdachtes rijbewijs reeds ingevorderd en ingehouden is geweest.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24a, 24c, 45, 57 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176, 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren taakstraf uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
betaling van een
geldboete ten bedrage van € 1.000,00(zegge: DUIZEND euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Bepaalt dat de veroordeelde het bedrag van de geldboete mag voldoen in 10 gedeelten van € 100,00. Stelt de termijn voor de betaling van het tweede en de volgende gedeelten op één maand.
Ten aanzien van feit 4 voorts:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van 365 dagen.
Bepaalt dat van deze bijkomende straf een gedeelte, groot 343 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de uitspraak voor wat betreft de bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter,
mr. E.C.M. Wolfert en mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 december 2017.
Mr. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.