ECLI:NL:RBNNE:2017:5069

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
5 januari 2018
Zaaknummer
18/830367-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer in een strafzaak met meerdere tenlasteleggingen, waaronder seksuele misdrijven en mishandeling

Op 22 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder seksuele misdrijven tegen zijn stiefdochter en mishandeling van zijn dochter. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 11 december 2017, waarbij de verdachte aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.T. Huisman. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. D. Homans-de Boer.

De tenlastelegging omvatte onder andere het dwingen van de stiefdochter tot seksuele handelingen, bedreiging met de dood, en mishandeling van zijn dochter. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen zorgvuldig gewogen. De officier van justitie concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de meeste tenlasteleggingen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor de seksuele misdrijven, stellende dat er onvoldoende bewijs was.

De rechtbank oordeelde dat de seksuele misdrijven niet wettig en overtuigend bewezen konden worden, mede door de wisselende verklaringen van de getuigen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze beschuldigingen, maar achtte de mishandeling van zijn dochter en de bedreiging met de dood wel bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, die voorwaardelijk werd opgelegd, en een taakstraf van 80 uren. De rechtbank overwoog dat de verdachte eerder in aanraking was gekomen met justitie en dat de feiten een substantiële straf rechtvaardigden, gezien de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830367-16
ter berechting gevoegd parketnummer 18/072067-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 december 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 december 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.T. Huisman, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans-de Boer.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2012 tot en met 31 juli 2015 te Oude Pekela, gemeente Oude Pekela, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1997, terwijl
voornoemde [slachtoffer 1] al dan niet een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens);
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- zijn, verdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gelikt,
en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte;
- die [slachtoffer 1] in bedwang heeft gehouden (door haar lichaam en/of haar polsen
vast te houden zodat ze zich niet kon verzetten) en/of
- de (pyjama)broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 1] naar beneden heeft getrokken en/of
- de benen van die [slachtoffer 1] uit elkaar heeft geduwd en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] en/of
- met gebruikmaking van zijn fysieke en psychische overwicht op [slachtoffer 1] en/of door zijn kennelijke bedoelingen een dusdanig bedreigende sfeer voor [slachtoffer 1] heeft gecreëerd dat [slachtoffer 1] niet in staat was zich te onttrekken aan voornoemde seksuele handelingen en/of
- aldus voor [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
1.
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2012 tot en met 31 maart 2013 te Oude Pekela, gemeente Oude Pekela (telkens) met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1997, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, terwijl voornoemde [slachtoffer 1] een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, welke handelingen (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende
verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens);
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- zijn, verdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer 1] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gelikt
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2013 tot en met 31 maart 2015 te
Oude Pekela, gemeente Oude Pekela (telkens) met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum]
1997, terwijl voornoemde [slachtoffer 1] zijn minderjarige stiefkind was,
althans een minderjarige die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was
toevertrouwd, ontucht heeft gepleegd, hebbende verdachte meermalen, in ieder
geval éénmaal, (telkens);
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- zijn, verdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] geduwd/gestopt/gebracht en/of
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gelikt.
2.
primair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2012 tot en met 31 juli 2015 te Oude Pekela, gemeente Oude Pekela door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1997, terwijl
voornoemde [slachtoffer 1] al dan niet een minderjarige was die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van één of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens);
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gelikt en/of
- de vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of
- [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en/of (vervolgens) voornoemde
[slachtoffer 1] trekkende bewegingen laten maken aan zijn, verdachtes, penis (aftrekken) en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging
met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte;
- die [slachtoffer 1] in bedwang heeft gehouden (door haar lichaam en/of haar polsen vast te houden zodat ze zich niet kon verzetten) en/of
- de (pyjama)broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 1] naar beneden heeft getrokken en/of - de benen van die [slachtoffer 1] uit elkaar heeft geduwd en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] en/of
- met gebruikmaking van zijn fysieke en psychische overwicht op [slachtoffer 1] en/of door zijn kennelijke bedoelingen een dusdanig bedreigende sfeer voor [slachtoffer 1] heeft gecreëerd dat
[slachtoffer 1] niet in staat was zich te onttrekken aan voornoemde seksuele handelingen en/of
- aldus voor [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
2.
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2012 tot en met 31 maart 2015 te Oude Pekela, gemeente Oude Pekela (telkens) met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1997, terwijl voornoemde [slachtoffer 1] zijn minderjarige stiefkind was, althans een minderjarige die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, ontucht heeft gepleegd, hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens);
- op/tussen/over/langs de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gelikt en/of
- de vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of
- [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] trekkende bewegingen laten maken aan zijn, verdachtes, penis (aftrekken).
3.
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2015 tot en met 05 november 2015 te Oude Pekela, gemeente Pekela, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"ik kom je doodschieten vandaag nog, vieze rothoer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 30 augustus 2016 te Oude Pekela, gemeente Pekela, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel via internet (op de website www.facebook.com) een tekst geplaatst waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] met naam en toenaam werden genoemd, met de inhoud (onder andere) "Terwijl ik op het bureau zat voor verhoor heeft [slachtoffer 1],[slachtoffer 4] en mijn ex mijn huis leeg geroofd.de buurt heeft dit gezien.sterker nog.[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zelf nog ff mee geholpen." althans, - zakelijk weergeven - dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
betrokken zouden zijn bij een diefstal (met braak) (al dan niet) terwijl verdachte wist dat dit/deze tenlastegelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren.
5. ( parketnummer 18/072067-17)
hij op of omstreeks 22 juli 2016 te Oude Pekela, gemeente Pekela zijn kind, [slachtoffer 5], geboren op [geboortedatum] 2000, heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, met de vuist en/of de blakke hand tegen het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer 5] te slaan/stompen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte en het steunbewijs uit de getuigenverklaringen van [getuige 1], [slachtoffer 4], [getuige 2] en haar halfzusje [slachtoffer 5]. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de verklaringen niet enkel uit eenzelfde bron komen. [slachtoffer 5] heeft wisselend verklaard, maar gelet op de context en situatie acht de officier van justitie de laatste verklaring van [slachtoffer 5] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Hierin wordt een specifieke situatie beschreven die ook in de aangifte is aangehaald. Daarnaast beschrijft [slachtoffer 5] dat zij haar zusje vaak heeft horen gillen of huilen op de slaapkamer. Daarover heeft [slachtoffer 5] ook aan [slachtoffer 4] en aan [getuige 2] verteld. De overige getuigen schetsen een consequent beeld van een zorgelijke gezinssituatie; moeder was vertrokken, vader was agressief, blowde veel en behandelde zijn (stief)dochters ongelijk. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat er voor de aangifte steunbewijs is te vinden in specifieke punten in een concrete context hetgeen wettig en overtuigend bewijs oplevert voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie geconcludeerd dat tot een bewezenverklaring van smaad kan worden gekomen op basis van de aangiften en de bekennende verklaring van verdachte.
Tenslotte heeft de officier van justitie ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde aangevoerd dat er geen aanleiding is om aan de aangifte te twijfelen en dat deze wordt ondersteund door de medische verklaringen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 3 en 5 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Voorts heeft de raadsman betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte ontkent dat seksueel misbruik in welke vorm dan ook heeft plaatsgevonden. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier zit. De aangifte is niet gedetailleerd en er zit geen steunbewijs in het dossier. Zo zijn de verklaringen van [slachtoffer 4], [getuige 1] en [getuige 2] uit één en dezelfde bron voortgekomen, te weten aangeefster. Voorts dienen de verklaringen van [slachtoffer 5] als onbetrouwbaar te worden aangemerkt; ze zijn wisselvallig en tegenstrijdig.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman ten eerste betoogd dat er geen sprake is van laster. De raadsman heeft vervolgens aangevoerd dat er tevens niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van smaad omdat verdachte geen concrete gedraging tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] heeft aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte zijn dochter enkel met de vlakke hand een klap heeft gegeven. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er niet tot nauwelijks letsel uit de medische rapportage blijkt.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 1 primair en subsidiair alsmede 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de ten laste gelegde feiten dient er naast de aangifte voldoende ondersteunend bewijs aanwezig te zijn in het dossier.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte de aantijgingen van de zijde van zijn stiefdochter ontkent. Naast de aangifte zitten er in het dossier tevens diverse getuigenverklaringen. De meeste getuigen verklaren niet over het beweerdelijke misbruik zelf, maar over de omstandigheden binnen het gezin en over hetgeen hen via [slachtoffer 1] dan wel [slachtoffer 5] ter ore is gekomen.
De enige directe getuige is aangeefsters zus [slachtoffer 5], die op 27 juli 2016 een belastende verklaring over haar vader heeft afgelegd. Deze belastende verklaring volgde op een ontlastende verklaring, afgelegd op 19 juli 2016. Na de belastende verklaring heeft [slachtoffer 5] – bij brief van 11 juli 2017 – schriftelijk aan de officier van justitie te kennen gegeven dat haar belastende verklaring leugenachtig was. Ter zitting is gebleken dat bij de vordering van [slachtoffer 1] als bijlage een verklaring van [slachtoffer 5] is gevoegd, waarin wordt gesteld dat haar belastende verklaring tóch de juiste is. [slachtoffer 5] heeft dus meermalen wisselend verklaard. Haar eerste belastende verklaring – die van 27 juli 2016 – is voorts tot stand gekomen na lezing van een verklaring van [slachtoffer 1] over het misbruik, getuige [slachtoffer 5]’s opmerking ‘Mijn zus zegt vanaf haar 15e. Dat stond in haar verklaring’.
Nog afgezien van het feit dat de geluiden van haar zus die [slachtoffer 5] gehoord zou hebben niet per se duiden op seksueel misbruik van aangeefster, komt de rechtbank gelet op het voorgaande tot het oordeel dat [slachtoffer 5]’s getuigenverklaring niet bruikbaar is voor het bewijs.
Uit de inhoud van het in een proces-verbaal van bevindingen weergegeven telefoongesprek tussen verdachte en [slachtoffer 4] (die op dat moment in het gezelschap van [slachtoffer 1] verkeerde) zou opgemaakt kunnen worden dat [slachtoffer 1] haar vader wel eens seksuele diensten zou hebben aangeboden. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer 1] hem inderdaad wel eens heeft gevraagd of ze hem even zou aftrekken; de berichten en beelden die daarvan kunnen getuigen zouden inmiddels gewist zijn. Volgens verdachte was hij over het aanbod zeer verbaasd en was er geen sprake van een seksuele omgang tussen hem en [slachtoffer 1].
Naar het oordeel van de rechtbank wekt het weliswaar bevreemding dat verdachtes stiefdochter hem seksuele diensten zou hebben aangeboden, nu dit op zijn zachtst gezegd een ongezond gezinsklimaat veronderstelt. Omdat de opmerking van verdachte over het aftrekken in het opgenomen gesprek echter niet dwingend wijst op het ten laste gelegde seksueel misbruik, biedt de beschrijving van dit gesprek naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende ondersteuning voor de verklaring van [slachtoffer 1] dat haar vader haar veelvuldig heeft misbruikt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende bewijs aanwezig is in het dossier hetgeen ertoe leidt dat verdachte wordt vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 3 en 4 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 december 2017;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie
Noord-Nederland d.d. 23 november 2015, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015324106 d.d. 14 september 2016, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 1].
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 december 2017;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 2 september 2016, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier met nummer PL0100- 2017014947 d.d. 16 januari 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2];
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 2 september 2016, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier met nummer PL0100- 2017014947 d.d. 16 januari 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3].
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten ter zake het onder 4 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat het plaatsen van een dergelijk facebook-bericht een concrete gedraging betreft.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juli 2016, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2016213090 d.d. 18 augustus 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5]:
A: Ik wil aangifte doen tegen mijn vader voor mishandeling.
V: Wat kun je hierover vertellen?
A: Afgelopen vrijdag [22 juli 2016] kwam ik thuis [Oude Pekela] en werd mijn vader heel kwaad op mij, hij flipte.
V: Waar heeft hij jou vrijdag geslagen?
A: In mijn gezicht.
V: Waar in je gezicht?
A: Rechterkant en ook aan de linkerkant.
V: Hoe doet hij dat?
A: Ik heb een klap links en een klap recht gekregen met zijn vuist. Daarna sloeg hij met zijn beide handen tegelijk op mijn wangen.
V: Wat voelde jij toen hij je sloeg?
A: Heel veel angst en pijn. Ik werd duizelig.
2. De door verdachte op de terechtzitting van 11 december 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
U vraagt mij wat er die vrijdag 22 juli 2016 is gebeurd. Ik heb mijn dochter [slachtoffer 5] een tikje gegeven.
3. Een geneeskundige verklaring UMCG Beatrix Kinderziekenhuis, op 25 juli 2016 opgemaakt en ondertekend door dr. S.A. van Gool, Kinderarts, Fellow sociale pediatrie voor zover inhoudende, als zijn/haar verklaring:
Lichamelijk onderzoek:
Gezicht: op rechterwang blauwe verkleuring, vaag begrensd, rond, doorsnede ongeveer 2.5 cm, geen evidente zwelling, intacte huid. Ter hoogte van de rechter laterale wenkbrauwrand dubieus blauwe verkleuring, onscherp begrensd, intacte huid, onder de huid lopende adertjes herkenbaar. Op rechter neushelft net hoven de neusvleugel onscherp begrensde blauwe verkleuring, doorsnede 1 cm, mogelijk ook aan de linkerzijde aanwezig. Linker bovenste ooglid iets dikker dan rechts, zonder andere zichtbare afwijkingen.
Conclusie en bespreking:
16-jarig meisje dat aangeeft te zijn geslagen door haar vader. Bij lichamelijk onderzoek hematoom op de rechterwang, die zou kunnen passen bij het beschreven letselmechanisme. Daarnaast dubieuze hematomen naast de rechter laterale wenkrauwrand en op de rechter neushelft, passend bij het beschreven mechanisme, dan wel verklaard door onder de huid doorschemerende bloedvaten.
4. Een geneeskundige verklaring forensische geneeskunde GGD Groningen, op 25 juli 2016 opgemaakt en ondertekend door T. van Mesdag, Forensisch arts FMG voor zover inhoudende, als zijn/haar verklaring:
Letselbeschrijvingen:
lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: Midden op de rechter wang, ongeveer 3 centimeter onder het jukbeen, is een onscherp begrensde blauwe verkleuring van de huid zichtbaar. De afwijking Is rond en meet ongeveer 2 centimeter in diameter.
soort: Bloeduitstorting
past bij toedracht: Het geconstateerde letsel kan passen bij de door het slachtoffer aangegeven toedracht
lichaamsdeel: hoofd
beschrijving: Ter hoogte van de rechter kaakhoek, ongeveer 4 centimeter onder het
rechter oor, Is een onscherp begrensde blauwe verkleuring van de huid zichtbaar. De afwijking Is ovaal en meet ongeveer 2 bij 1 centimeter, verlopend parallel aan de kaaklijn. de afwijking kan passen bij een bloeduitstorting.
soort: Bloeduitstorting
past bij toedracht: Het geconstateerde letsel kan passen bij de door het slachtoffer aangegeven toedracht.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten ter zake het onder 5 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte erkent dat hij zijn dochter een tik heeft gegeven. De rechtbank is, mede gezien de medische verklaringen, echter van oordeel dat verdachte hierbij harder heeft gestompt en geslagen dan dat verdachte heeft verklaard. Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de aangifte.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
3.
hij op 5 november 2015 te Oude Pekela [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"ik kom je doodschieten vandaag nog, vieze rothoer".
4.
hij op 30 augustus 2016 te Oude Pekela opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel via internet (op de website www.facebook.com) een tekst geplaatst waarin die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] met naam en toenaam werden genoemd, met de inhoud (onder andere) "Terwijl ik op het bureau zat voor verhoor heeft [slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en mijn ex mijn huis leeg geroofd. De buurt heeft dit gezien. Sterker nog. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zelf nog ff mee geholpen." althans, - zakelijk weergeven - dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] betrokken zouden zijn bij een diefstal met braak terwijl dit in strijd met de waarheid was.
5. ( parketnummer 18/072067-17)
hij op 22 juli 2016 te Oude Pekela zijn kind, [slachtoffer 5], geboren op [geboortedatum] 2000, heeft mishandeld door meermalen met de vuist en de vlakke hand tegen het gezicht van die [slachtoffer 5] te slaan/stompen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
3. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
4. smaad;
5. mishandeling, begaan tegen zijn kind.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht (Sr).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair alsmede 2 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde. Voor het ten laste gelegde onder 3 en 5 heeft de raadsman schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel bepleit. Hij heeft eveneens toepassing van artikel 9a Sr bepleit indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt ter zake het onder 4 ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn stiefdochter, mishandeling van zijn dochter en smaad betreffende twee buurtgenoten. Hij heeft door op deze manier te handelen inbreuk gemaakt op respectievelijk de persoonlijke vrijheid en de lichamelijke integriteit van zijn (stief)dochters en de reputatie van zijn buurtgenoten.
De rechtbank rekent dit verdachte aan en overweegt dat dergelijke feiten het opleggen van een substantiële straf zonder meer rechtvaardigt. Voor enig vergelijk heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder in aanraking is geweest met politie en justitie vanwege huiselijk geweld.
Twee van de strafbare feiten hebben zich in familiair verband afgespeeld, de slachtoffers zijn zijn dochters. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte in de toekomst opnieuw in contact kan komen met één of meer van zijn kinderen, dan wel met andere (stief)kinderen. De rechtbank ziet daarin aanleiding om naast een onvoorwaardelijke straf een voorwaardelijke straf op te leggen als stok achter de deur.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat naast de voorwaardelijke gevangenisstraf oplegging van een taakstraf van na te noemen duur passend en geboden is.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1.
[slachtoffer 1](feiten 1 en 2), tot een bedrag van € 16.820,- ter zake van materiële schade en
€ 15.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2.
[slachtoffer 2](feit 4), tot een bedrag van € 75,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
3.
[slachtoffer 3](feit 4), tot een bedrag van € 100,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie gevorderd de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 15.195,-, bestaande uit de immateriële schade, de eigen bijdrage aan de psycholoog en de reiskosten. De officier van justitie heeft gevorderd het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de kosten aangaande de studievertraging niet-ontvankelijk te verklaren wegens onvoldoende onderbouwing.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft de officier van justitie gevorderd de vorderingen beiden te matigen tot een bedrag van € 25,-. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu hij vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft bepleit. Subsidiair, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de vordering niet eenvoudig is en zich niet leent voor behandeling in de strafprocedure.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen worden verklaard nu hij vrijspraak heeft bepleit.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1] acht de rechtbank de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de benadeelde partijen schade hebben geleden. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 261, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en subsidiair alsmede 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 80 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van 18/830367-16, feiten 1 en 2:
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 1]niet-ontvankelijk in de vordering.
Ten aanzien van 18/830367-16, feit 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van 18/830367-16, feit 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. O.J. Bosker en
mr. M.R.M. Beaumont, rechters, bijgestaan door mr. M.C. Nijboer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2017.
Mr. M.R.M. Beaumont is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.