Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter van 10 oktober 2017
[eiser 1], wonende te [woonplaats] ,
[eiser 2] , in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van haar minderjarige dochter [C.E.]
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure betreffende de nalatenschap van wijlen [erflater]. De erfgenamen, [eiser 1] en [C.E.], hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, wat betekent dat zij de nalatenschap onder het voorrecht van boedelbeschrijving hebben aanvaard. Dit houdt in dat de nalatenschap eerst moet worden afgewikkeld voordat duidelijk is welk erfdeel aan elke erfgenaam toekomt. De erflater had in zijn testament een bewind ingesteld over de goederen die aan zijn kinderen toekomen tot zij de leeftijd van 25 jaar bereiken. De bewindvoerder, [gedaagde], is de broer van de erflater.
De procedure begon met een dagvaarding op 20 februari 2017, waarin [eisende partij] vorderingen indiende tegen de bewindvoerder. [eisende partij] vorderde onder andere dat de bewindvoerder volledige rekening en verantwoording zou afleggen over het beheer van de nalatenschap, en dat hij zou worden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. De bewindvoerder betwistte de vordering en stelde dat zijn taken pas kunnen beginnen na de vereffening van de nalatenschap.
De kantonrechter overwoog dat, aangezien de nalatenschap nog niet was vereffend, de bewindvoerder zijn taken nog niet kon uitvoeren en dat er daarom geen rekening en verantwoording kon worden gevorderd. De rechter concludeerde dat de vordering van [eisende partij] om rekening en verantwoording te vragen niet kon worden toegewezen, omdat er geen belang was bij deze vordering zolang de nalatenschap niet was vereffend. De rechter wees de vordering af en veroordeelde [eisende partij] in de proceskosten, die tot op heden zijn vastgesteld op € 600,00.