ECLI:NL:RBNNE:2017:5296

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2017
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
LEE 17/2907
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft eiser op 13 augustus 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, welke uitspraak dateert van 1 augustus 2017 en betrekking heeft op de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2012. Het zaaknummer is LEE 17/2907 en de zitting vond plaats in Groningen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft overwogen dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 46,00. De griffier heeft eiser bij brief van 23 augustus 2017 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hem meegedeeld dat dit binnen vier weken moest worden voldaan. Vervolgens heeft de griffier eiser bij aangetekende brief van 21 september 2017 nogmaals in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.

Echter, het griffierecht is niet tijdig betaald. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:41, zesde lid, van de Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. van den Bosch, rechter, en is openbaar uitgesproken op 7 november 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 17/2907

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2017 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Op 13 augustus 2017 heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 1 augustus 2017 betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2012, aanslagnummer [nummer] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb € 46,00. De griffier stelt op grond van artikel 8:41, vierde en vijfde lid, van de Awb een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. Bij brief van 23 augustus 2017 heeft de griffier eiser gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en hem meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan.
4. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 21 september 2017 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
5. Het griffierecht is niet op tijd betaald.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van
D.A. van der Beek, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
7 november 2017.
De griffier, De rechter,
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.