ECLI:NL:RBNNE:2017:5298
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in bestuursrechtelijke zaak
Op 7 november 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, wonende te [woonplaats], en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiser had op 13 augustus 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 1 augustus 2017, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014. Het zaaknummer is LEE 17/2909.
De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb verplicht is om griffierecht te betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 46,00. De griffier heeft de eiser gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hem een termijn van vier weken gegeven om dit te voldoen.
Echter, het griffierecht is niet tijdig betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser bij brief van 23 augustus 2017 en een aangetekende brief van 21 september 2017 in de gelegenheid is gesteld om het griffierecht te betalen, maar dit is niet gebeurd. Gezien het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank het beroep van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M. van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van D.A. van der Beek, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 november 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.