ECLI:NL:RBNNE:2017:5298

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2017
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
LEE 17/2909
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

Op 7 november 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, wonende te [woonplaats], en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiser had op 13 augustus 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 1 augustus 2017, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014. Het zaaknummer is LEE 17/2909.

De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb verplicht is om griffierecht te betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 46,00. De griffier heeft de eiser gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hem een termijn van vier weken gegeven om dit te voldoen.

Echter, het griffierecht is niet tijdig betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser bij brief van 23 augustus 2017 en een aangetekende brief van 21 september 2017 in de gelegenheid is gesteld om het griffierecht te betalen, maar dit is niet gebeurd. Gezien het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank het beroep van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van D.A. van der Beek, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 november 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 17/2909

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2017 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Op 13 augustus 2017 heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 1 augustus 2017 betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2014, aanslagnummer [nummer] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb € 46,00. De griffier stelt op grond van artikel 8:41, vierde en vijfde lid, van de Awb een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. Bij brief van 23 augustus 2017 heeft de griffier eiser gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en hem meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan.
4. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 21 september 2017 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
5. Het griffierecht is niet op tijd betaald.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van
D.A. van der Beek, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
7 november 2017.
De griffier, De rechter,
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.