Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor alle ten laste gelegde feiten gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde gesteld dat een bedrag ter grootte van tweemaal € 62,50 in mindering gebracht dient te worden op het totale ten laste gelegde bedrag. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 november 2014, opgenomen op pagina 4 e.v. van zaaksdossier 1 van het dossier Palisana van Politie Noord-Nederland met nummer NN2R015041 d.d. 3 november 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 februari 2015, opgenomen op pagina 4 e.v. van zaaksdossier 2 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 1] , namens [slachtoffer 2] ;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 september 2014, opgenomen op pagina 5 e.v. van zaaksdossier 3 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 november 2014, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 4 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 november 2014, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 5 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 september 2014, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 21 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 november 2014, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 8 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 2] , namens [slachtoffer 5] ;
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 401 e.v. van map 1 van voornoemd dossier, inhoudende een zorgovereenkomst;
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 juni 2015, opgenomen op pagina 4 e.v. van zaaksdossier 10 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] ;
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 september 2015, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 15 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 3] , namens [slachtoffer 7] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 september 2015, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 16 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 3] , namens [slachtoffer 8] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2015, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 17 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 3] , namens [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] ;
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2015, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 18 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 3] , namens [slachtoffer 11] ;
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2015, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 19 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 3] , namens [slachtoffer 12] ;
Ten aanzien van het onder 10 ten laste gelegde:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 oktober 2015, opgenomen op pagina 3 e.v. van zaaksdossier 20 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 4] , namens [slachtoffer 13] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde een bedrag van tweemaal € 62,50 in mindering dient te worden gebracht op het totale ten laste gelegde bedrag. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij € 62,50 per kwartaal in rekening bracht bij cliënten voor de door haar verleende diensten met betrekking tot het beheer van het persoonsgebonden budget. Nu deze bedragen binnen het verantwoordingsvrije bedrag van € 250,- vallen, is ten aanzien van deze bedragen geen sprake van verduistering.
De rechtbank acht op grond van voorgaande bewijsmiddelen alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat het verduisterde bedrag ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde op € 4.768,78 wordt gesteld.