ECLI:NL:RBNNE:2018:1148

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
30 maart 2018
Zaaknummer
6492906 / AR VERZ 17-125
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • E.Th.M. Zwart-Sneek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst en aanspraak op transitievergoeding in het kader van de Zilverpoolregeling

In deze zaak heeft [verzoekster] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Nederland om Achmea te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 57.016,10 bruto. [verzoekster] stelt dat haar arbeidsovereenkomst niet met wederzijds goedvinden is geëindigd, maar dat Achmea dit wel beweert. De zaak draait om de toepassing van de Zilverpoolregeling, die van toepassing was op [verzoekster] na een reorganisatie bij Achmea. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoekster] feitelijk in de Zilverpoolregeling was ingedeeld en dat zij zich bewust was van de voorwaarden, waaronder de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst op de eerste dag van de maand waarin zij 63 jaar werd. Achmea heeft betoogd dat de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2017 met wederzijds goedvinden is geëindigd, en dat er daarom geen aanspraak op een transitievergoeding bestaat. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Zilverpoolregeling een beëindiging met wederzijds goedvinden impliceert en dat [verzoekster] geen recht heeft op de gevraagde transitievergoeding. Het verzoek van [verzoekster] is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 6492906 / AR VERZ 17-125
beschikking van de kantonrechter ex artikel 7:673 BW d.d. 21 maart 2018
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. T. Bouwman-Huisman,
tegen
de naamloze vennootschap
Achmea Interne Diensten N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. J. Bonnema.
Partijen zullen hierna [verzoekster] en Achmea worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek gedaan om Achmea te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding, ingekomen ter griffie op 24 november 2017. Achmea heeft op
13 december 2017 een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 20 december 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.3.
Aan het einde van de zitting hebben partijen een anhouding gevraagd voor het beproeven van een minnelijke regeling. Na verleend uitstel hebben de gemachtigden bij brieven van 21 februari 2018 aan de kantonrechter bericht dat er geen minnelijke regeling tot stand is gekomen en hebben zij om beschikking gevraagd. De gemachtigde van Achmea heeft daarbij de na de mondelinge behandeling met de gemachtigde van [verzoekster] gevoerde correspondentie gevoegd. De kantonrechter zal de inhoud van deze correspondentie niet bij de beoordeling betrekken, nu deze dateert van na de sluiting van de behandeling ter zitting, en volstaan met de vaststelling dat partijen er niet in zijn geslaagd om een minnelijke regeling te treffen.
1.4.
Vervolgens heeft de kantonrechter beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] , is op 18 juni 2007 in dienst getreden bij Achmea. De laatste functie die [verzoekster] vervulde, was die van secretaresse, met een salaris van
€ 5.071,31 bruto per maand, exclusief toeslagen. [verzoekster] werkte eerder bij verzekeraar Agis en is als gevolg van een fusie bij Achmea in dienst getreden.
2.2.
In 2010 is bij Achmea een reorganisatie aangevangen als gevolg waarvan er functies kwamen te vervallen. In verband daarmee is tussen Achmea en een viertal vakbonden, te weten FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond, De Unie en de Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband, op 3 mei 2011 een sociaal plan getiteld 'Van Werk naar Werk' opgesteld. Werknemers van wie de functie kwam te vervallen worden in het sociaal plan als herplaatsingskandidaat aangemerkt. In paragraaf 2.1 van het sociaal plan is een herplaatsingskandidaat als volgt gedefinieerd:
"De medewerker is herplaatsingskandidaat indien:
 de functie van de medewerker komt te vervallen;
 de functie zodanig wijzigt dat deze niet meer als passende functie aangemerkt wordt;
 de medewerker als gevolg van reductie van het aantal formatieplaatsen in een bepaalde functie boventallig wordt;
 de functie wordt verplaatst en de betrokken medewerker de functie niet volgt omdat de reistijd toeneemt en meer bedraagt dan 90 minuten. (…)"
2.3.
Onderdeel van het sociaal plan is de zogenoemde 'Zilverpool'. In paragraaf 1.5 van het sociaal plan is de Zilverpool als volgt omschreven:
"Medewerkers die op de datum van informatieverstrekking zoals bedoeld in artikel 3.1 57½ jaar of
ouder zijn en binnen de herplaatsingstermijn niet herplaatst zijn, kunnen er voor kiezen deel te nemen
aan een regeling die erin voorziet dat deze medewerkers tot hun 62-jarige (indien geboren voor
1.1.1950) of 63 jarige leeftijd in dienst blijven. Uitgangspunt in deze regeling is de maximale
inspanning door de werkgever om ook deze categorie medewerkers zoveel mogelijk aan het werk te
helpen en te houden. Deze medewerkers nemen daartoe deel aan een flex-pool, Zilverpool genaamd,
van waaruit zij worden ingezet voor passende werkzaamheden. Daarbij kunnen deze medewerkers ook
voor tijdelijke werkzaamheden of op basis van in- of externe detachering ingezet worden.
Het streven blijft deze medewerkers te herplaatsen in een passende functie. In de Zilverpool behouden
zij dezelfde voorrangspositie bij vacatures als herplaatsingskandidaten."
2.4.
De regeling van de Zilverpool is nader uitgewerkt in hoofdstuk 7 van het sociaal plan.
"
7. Herplaatsingskandidaten van 57½ jaar en ouder
Voor de herplaatsingskandidaat die op de datum van informatieverstrekking zoals bedoeld in artikel 3.1
57½ jaar of ouder is, geldt in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 8 (beëindiging van de
arbeidsovereenkomst door de werkgever) en artikel 5.5.1 (bovenschaligheid als gevolg van
herplaatsing) het navolgende.
7.1
De medewerker die op de datum van informatieverstrekking zoals bedoeld in artikel 3.1 57½
jaar of ouder is en binnen de herplaatsingstermijn niet herplaatst is, heeft de keuze uit de
volgende twee mogelijkheden:
a. de arbeidsovereenkomst wordt door de werkgever beëindigd onder toekenning van een
ontbindingsvergoeding. Een en ander conform het bepaalde in hoofdstuk 8;
b. de medewerker neemt deel aan de Zilverpool onder de voorwaarden als bepaald in de
artikelen 7.2 tot en met 7.6.
7.2
Voor de medewerker die op grond van artikel 7.1 b er voor kiest om na afloop van de
herplaatsingstermijn deel te nemen aan de Zilverpool, waarvan het primaire doel is dat de
medewerker zoveel als mogelijk is werk verricht, geldt het volgende:
a. na afloop van de herplaatsingsperiode vervalt voor hem de status van
herplaatsingskandidaat maar behoudt hij wel dezelfde voorrangspositie als de
herplaatsingskandidaat. Achmea en de medewerker blijven zich inspannen voor
herplaatsing in een (structurele) passende functie;
b. de werkgever spant zich maximaal in om deze medewerker vanuit de Zilverpool passende
werkzaamheden aan te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van tijdelijke werkzaamheden of op
basis van in- of externe detachering;
c. de arbeidsovereenkomst eindigt in ieder geval:
— voor medewerker geboren vóór 1 januari 1950 en in dienst vóór 1 januari 2006: op de
datum waarop het ouderdomspensioen conform het pensioenreglement standaard
ingaat, dat wil zeggen zonder dat vervroeging of uitstel plaats vindt en uiterlijk op de
eerste dag van de maand waarin de medewerker de 62 jarige leeftijd bereikt;
— voor de medewerker die niet tot de categorie genoemd onder het vorige
gedachtestreepje behoort: op de eerste dag van de maand waarin de medewerker de 63
jarige leeftijd bereikt;
d. gedurende de periode dat de medewerker geen werkzaamheden verricht voor Achmea
ontvangt hij een maandsalaris ter grootte van 75% van het maandsalaris dat hij verdiende
op de laatste dag van de herplaatsingstermijn;
e. het salaris bedoeld onder sub d. wordt verhoogd tot 100 % voor de periode waarin de
medewerker de door Achmea aangeboden werkzaamheden verricht.
Als de werkzaamheden zes maanden of langer aaneengesloten hebben geduurd dan heeft
de verhoging van het salaris als bedoeld in de vorige volzin een nawerking van twee
maanden. Hebben de werkzaamheden korter dan zes maanden geduurd dan bedraagt deze
nawerkingperiode een maand;
f. gedurende deze periode vindt de pensioenopbouw (inclusief de eigen bijdrage in de
pensioenpremie) plaats op basis van 100% van het pensioengevend salaris behorend bij de
omvang van het dienstverband op de laatste dag van de herplaatsingstermijn.
De gevolgen voor de overige arbeidsvoorwaarden en vergoedingen zijn uitgewerkt in een
reglement dat integraal onderdeel uitmaakt van dit Sociaal Plan (bijlage 2).
7.3
Op verzoek van de medewerker kan de einddatum van de Zilverpool als bedoeld in het tweede
aandachtstreepje van artikel 7.2 c. worden opgeschort tot zo veel later als nodig is om tussen
de einddatum en de eerste dag van de maand waarin de medewerker 65 jaar wordt door
middel van de VPL voorzieningen een inkomen van 75% te realiseren. Bij de beoordeling van het verzoek tot opschuiven van de eindleeftijd na 63 jaar wordt beoordeeld of de medewerker zich overtuigend en aantoonbaar heeft ingespannen om werkzaamheden vanuit de Zilverpool te verrichten.
7.4
Onder passende werkzaamheden wordt in het kader van dit hoofdstuk verstaan:
een functie, met inbegrip van de mogelijkheid van detachering, die aansluit bij de kennis,
opleiding, ervaring, vaardigheden en affiniteit van de medewerker en waarvan de salarisschaal
maximaal 2 (en met wederzijdse instemming: maximaal 3) schalen lager is dan de schaal waarin de medewerker in zijn oude functie was ingedeeld en de reistijd huisadres —
standplaatsadres enkele reis niet meer bedraagt dan 60 minuten. Voor zover de reistijd enkele reis meer dan 60 minuten bedraagt en deze reistijd boven de 60 minuten onder werktijd (binnen de contractuele arbeidsduur) kan worden gereisd, wordt een reistijd van 90 minuten enkele reis als passend beschouwd. De werkzaamheden dienen minimaal een periode van vier aaneengesloten weken te beslaan, tenzij met wederzijdse instemming anders overeen wordt gekomen.
7.5
Voor medewerkers die na 31 december 2005 in dienst zijn getreden en voor wie blijkt dat zij bij het bereiken van de 63-jarige leeftijd (sub c van artikel 7.2) onvoldoende pensioenopbouw
hebben, wordt in overleg met de werkgever op basis van de individuele situatie gezocht naar
een mogelijke oplossing.
7.6
De bepalingen van dit artikel merken partijen bij het Sociaal Plan aan als een bijzondere
aanpassing van de Achmea cao. Dit betekent dat de bepalingen van dit artikel in de plaats
treden van de cao voor zover deze bepalingen afwijken en dat niet in gunstige zin van deze
bijzondere cao-bepalingen kan worden afgeweken."
In bijlage 2 bij het sociaal plan is de regeling van de arbeidsvoorwaarden bij toepassing van de Zilverpool nader uitgewerkt.
2.5.
Bij brief gedateerd 31 oktober 2011 met als onderwerp 'Boventallig door afspiegeling' heeft Achmea, voor zover van belang, het navolgende aan [verzoekster] bericht:
"Medio september ben je door mevrouw (…) en mevrouw (…) geïnformeerd over de organisatieveranderingen binnen jouw bedrijfsonderdeel en wat dit voor jou gaat betekenen. In dit gesprek is maatwerk bevestigd. Op 13 en 14 oktober hebben wij jou verder geïnformeerd over de organisatieverandering binnen jouw bedrijfsonderdeel en wat dit maatwerk concreet voor jou gaat betekenen. (…)
De Ondernemingsraad heeft de deeladviesaanvraag "Secretaresses F" behandeld en een positief advies afgegeven. Dit betekent dat wij het voorgenomen besluit over de verdere inrichting van de Divisie Zorg & Gezondheid omzetten in een definitief besluit. Vanaf heden is het Sociaal Plan Achmea op jou van toepassing.
Per 1 december 2011 vervalt je huidige functie en daarmee je werkzaamheden voor de directeur Zorginkoop. (…) Van 1 juni tot 1 juli 2012 ben je een maand vrijgesteld van werkzaamheden. Per 1 juli 2012 gaat daadwerkelijk je herplaatsingstermijn in. (…) Deze begeleidingstermijn bedraagt conform het Sociaal Plan 39 weken met als uiterste datum 1 maart 2013.
Wordt je binnen de herplaatsingstermijn van 39 weken niet herplaatst dan is de Zilverpoolregeling op jou van toepassing. (…)
Verder zijn wij overeengekomen dat je je huidige salaris in 2012 en 2013 behoudt.
Deelname aan de Zilverpoolregeling eindigt op de 1ste van de maand waarin je 65 jaar wordt. (…)"
2.6.
Op 10 november 2011 heeft Achmea een brief aan [verzoekster] gezonden met vrijwel dezelfde inhoud als de brief van 31 oktober 2011. In afwijking van de brief van 31 oktober 2011 is daarin vermeld:
"Verder zijn wij overeengekomen - indien dat nodig is - je salaris van 1 maart 2013 tot en met 31 december 2013 aan te vullen tot 100%. Deelname aan de Zilverpoolregeling eindigt op de 1ste van de maand waarin je 63 jaar wordt."
2.7.
Vervolgens heeft Achmea op 12 april 2012 een brief aan [verzoekster] gezonden waarvan het eerste blad is gedateerd 16 februari 2017. In deze brief staat, voor zover van belang, vermeld:
"Op jou is artikel 7.2 van het sociaal plan van toepassing. Je hebt aangegeven dat je op basis van dit artikel gebruik wilt maken van de 57½ plusregeling, de zogenaamde "Zilverpool-regeling". Deze keuze brengt een aantal veranderingen met zich mee. De belangrijkste veranderingen zetten wij hieronder voor je op een rij. De "Zilverpool-regeling" ontvang je als bijlage bij deze brief.
De Zilverpool
Je bent vanaf 1 april 2012 medewerker van de afdeling Zilverpool. Essentieel kenmerk van de Zilverpool is dat je als medewerker van deze pool, je maximaal inspant om werkzaamheden te verrichten en dat de Zilverpool zich maximaal inspant om die werkzaamheden aan te bieden. (…)
Salaris bij niet werken
Als je niet wordt ingezet op tijdelijke werkzaamheden ontvang je 75% van het salaris behorend bij je contractuele arbeidsduur op de laatste dag van de herplaatsingstermijn. (…)
Omdat je herplaatsingstermijn in het Achmea Transfer Centrum zou eindigen op 31 december 2012 ontvang je tot en met deze datum 100% salaris, (…) In afwijking van de Zilverpoolregeling heeft de divisie Zorg en Gezondheid jou (…) toegezegd dat je 100% salaris ontvangt (…) tot en met 31 december 2013.
(…)
Einde arbeidsovereenkomst
Je arbeidsovereenkomst eindigt op de 1e dag van de mand waarin je de 63-jarige leeftijd bereikt, te weten 1 april 2019. Als je ervoor kiest eerder met pensioen te gaan dan op 1 april 2017 dan eindigt de arbeidsovereenkomst op de datum waarop je met pensioen gaat.
Ondertekenen en terugsturen
Wil je één exemplaar van de brief voor akkoord ondertekenen en terugsturen? (…)"
[verzoekster] heeft deze brief niet ondertekend en niet geretourneerd.
2.8.
[verzoekster] heeft vanaf december 2011 tot en met mei 2012 afrondende werkzaamheden voor Agis verricht. Met ingang van 1 juli 2012 heeft zij vanuit de Zilverpoolregeling de functie van hoofd secretariaat raad van bestuur bij De Friesland Zorgverzekeraar in Leeuwarden uitgeoefend. Deze werkzaamheden zijn geëindigd op 31 december 2015 wegens verval van de werkzaamheden.
2.9.
Achmea heeft [verzoekster] over de periode van 1 januari 2016 tot 1 december 2016 het volledige salaris doorbetaald en vanaf 1 december 2016 75% van het volledige salaris.
2.10.
[verzoekster] werd op 4 april 2017 63 jaar. Bij brief van 20 maart 2017 heeft zij, voor zover van belang, het navolgende aan Achmea bericht:
"
Betreft: Verzoek tot verlenging Zilverpoolregeling na 63 jaarHierbij vraag ik verlenging aan van mijn Zilverpool-periode op basis van het Sociaal Plan 2011-2012, onderdeel 7.5.
Sinds 1 april 2012 maak ik deel uit van de Zilverpool. (…)
Mijn Zilverpool-regeling loopt af 1 april 2017 i.v.m. het bereiken van de 63 jarige leeftijd op 4 april 2017. Gezien mijn persoonlijke omstandigheden op dit moment, verzoek ik om verlenging voor een periode van 6 maanden. (…)"
2.11.
In de reactie van 27 maart 2017 op bovengenoemde brief van [verzoekster] heeft Achmea te kennen gegeven het verzoek van [verzoekster] te honoreren en zij heeft de Zilverpool periode voor [verzoekster] verlengd tot 1 oktober 2017.
2.12.
Achmea heeft de loonbetaling aan [verzoekster] per 1 oktober 2017 stopgezet.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt Achmea te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 57.016,10 bruto.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag – kort gezegd – dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen anders dan door Achmea wordt gesteld niet met wederzijds goedvinden is geëindigd per 1 oktober 2017. [verzoekster] stelt zich op het standpunt dat zij nooit een keuzemogelijkheid heeft gehad ten aanzien van de Zilverpoolregeling. Zij is niet op de hoogte gesteld van het gehele sociaal plan en wist niet dat er indertijd ook een mogelijkheid was het dienstverband op korte termijn te beëindigen met toekenning van een vergoeding ineens.
[verzoekster] had naar aanleiding van de brieven van Achmea van 31 oktober 2011 en
10 november 2011 allerlei vragen, maar daarop heeft zij nooit een voldoende antwoord op gekregen. Zij heeft bewust niet ingestemd met een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden en de brief van 12 april 2012 ook niet voor akkoord getekend en zij is haar werkzaamheden ook 'gewoon' blijven verrichten. Zij ging er van uit dat partijen op de datum waarop haar dienstverband mogelijk zou eindigen opnieuw om de tafel zouden gaan zitten.
[verzoekster] berust in de opzegging door Achmea van het dienstverband per 1 oktober 2017.

4.Het verweer

4.1.
Achmea verweert zich en stelt dat het verzoek om haar te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding moet worden afgewezen. Zij voert daartoe – samengevat – het volgende aan.
4.2.
De arbeidsovereenkomst tussen partijen is volgens Achmea per 1 oktober 2017 met wederzijds goedvinden geëindigd, zulks conform de Zilverpoolregeling. Achmea heeft de arbeidsovereenkomst niet opgezegd per 1 oktober 2017. Daarom is er geen aanspraak op een transitievergoeding. Achmea bestrijdt verder dat [verzoekster] nooit een keuzemogelijkheid voorgelegd heeft gekregen. Zij heeft de haar gezonden brieven van 31 oktober 2011,
10 november 2011 en 12 april 2012 zonder protest behouden en eerder dan in deze procedure nooit aangegeven dat zij het met de inhoud ervan niet eens was. Zij heeft ook geen gebruik gemaakt van de in de brieven aangegeven bezwaar- en beroepsmogelijkheden.
[verzoekster] is per 1 april 2012 aan de Zilverpoolregeling gaan deelnemen en zij was zich daar ook van bewust. Ze heeft ook ingestemd met de beëindiging van het dienstverband per de eerste dag van de maand waarin zij 63 werd en dat blijkt te meer uit haar brief van 20 maart 2017.
Door de deelname aan de Zilverpoolregeling heeft [verzoekster] tot 1 oktober 2017 een salaris ontvangen dat ruimschoots de transitievergoeding overschrijdt en de Zilverpoolregeling is daarom als een (meer dan) gelijkwaardige voorziening aan te merken. Het sociaal plan geldt verder als cao en zou het dienstverband zijn geëindigd op een wijze die aanspraak geeft op transitievergoeding dan treedt de Zilverpoolregeling daarvoor in de plaats.

5.De beoordeling

5.1.
[verzoekster] heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen
drie maanden na 1 oktober 2017, de dag waarop de arbeidsovereenkomst volgens beide partijen is geëindigd.
5.2.
In artikel 7:673 Burgerlijk Wetboek (BW) is sinds de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) geregeld onder welke omstandigheden een werknemer bij het eindigen van een arbeidsovereenkomst aanspraak kan maken op een transitievergoeding. Uit deze bepaling blijkt dat er ingeval van een beëindiging met wederzijds goedvinden tussen werkgever en werknemer geen aanspraak op een transitievergoeding bestaat. Verder is in artikel 7:673b BW bepaald dat er geen transitievergoeding door de werkgever verschuldigd is indien er een gelijkwaardige voorziening bestaat die voldoet aan de in deze bepaling gestelde voorwaarden.
5.3.
Het verweer van Achmea richt zich er primair op dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen als gevolg van de Zilverpoolregeling met wederzijds goedvinden is geëindigd.
5.4.
De kantonrechter zal, gelet op de wederzijdse stellingnames, allereerst beoordelen of de Zilverpoolregeling tussen partijen gold. [verzoekster] lijkt hieromtrent enigszins ambivalent, nu zij enerzijds stelt en erkent dat zij feitelijk was ingedeeld in de Zilverpoolregeling, maar zij zich er anderzijds op beroept dat zij de brief van 12 april 2012 waarin de afspraken met betrekking tot de Zilverpoolregeling staan vermeld, niet voor akkoord heeft getekend.
5.5.
Zoals hiervoor is vastgesteld heeft [verzoekster] erkend dat zij feitelijk in de Zilverpool regeling was ingedeeld en de kantonrechter leidt uit de overgelegde correspondentie, met daarin diverse aankondigingen in verband met de Zilverpoolregeling en het door Achmea overgelegde loonbetalingsoverzicht over de periode van april 2012 tot en met september 2017, af dat de Zilverpoolregeling ook daadwerkelijk ten aanzien van haar is toegepast. [verzoekster] heeft in haar brief van 20 maart 2017 voorts zelf aangegeven dat zij deel uitmaakt van de Zilverpool en zij heeft, met verwijzing naar onderdeel 7.5 van het sociaal plan, gevraagd om verlenging ervan.
5.6.
Door Achmea is erkend dat [verzoekster] de brief van 12 april 2012 niet voor akkoord heeft getekend. De kantonrechter is van oordeel dat aan dit niet-tekenen niet de conclusie kan worden verbonden die [verzoekster] daaraan kennelijk wenst te verbinden, namelijk dat zij niet heeft ingestemd met (haar deelname aan) de Zilverpoolregeling. Door het samenstel van het zonder protest, althans niet met kenbaar protest, behouden van de brieven van Achmea waarin haar deelname aan de Zilverpool wordt bevestigd, het feitelijk hebben aanvaard van de voorzieningen die de Zilverpool verschaft en het enkele jaren nadien, op 20 maart 2017, expliciet vragen om verlenging van de regeling is er sprake van feitelijke aanvaarding door [verzoekster] van het door Achmea via het sociaal plan gedane aanbod van de Zilverpoolregeling. Het niet-ondertekenen van de brief van 12 april 2012 doet daar in dit geval niet aan af. Dat [verzoekster] indertijd door Achmea onvoldoende zou zijn geïnformeerd en haar nimmer de keuze zou zijn gegeven tussen de Zilverpoolregeling of de in artikel 7.1 onder b van het sociaal plan bedoelde vertrekregeling met toekenning van een vergoeding ineens, is naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk geworden. Achmea heeft dat weersproken en haar brieven aan [verzoekster] zijn wat dat betreft duidelijk, met inbegrip van de verwijzing naar het sociaal plan. [verzoekster] had zich daaromtrent desnoods nadere informatie kunnen laten verschaffen, alleen al door het sociaal plan op te vragen, hetgeen van haar gelet op haar functieniveau had mogen worden verwacht.
5.7.
Uitgaande van hetgeen hiervoor is overwogen dient vervolgens te worden beoordeeld of de deelname aan de Zilverpoolregeling een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden impliceert, zoals door Achmea is gesteld.
5.8.
In het hiervoor onder 2.4. weergegeven artikel 7.2 onder c, tweede gedachtenstreepje, van het sociaal plan is bepaald dat de arbeidsovereenkomst voor de daar bedoelde categorie van deelnemers aan de Zilverpool, waaronder [verzoekster] valt, in ieder geval eindigt op de eerste dag van de maand waarin deze werknemer 63 jaar wordt. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter gegeven dat bij aanvaarding van de deelname aan de Zilverpoolregeling - waarbij de kantonrechter betrekt dat de regeling ten aanzien van de herplaatsingskandidaten blijkens het bepaalde in artikel 7.6 van het sociaal plan ook heeft te gelden als een aanpassing van de Achmea cao - een beëindiging met wederzijds goedvinden van de arbeidsovereenkomst per de daarvoor geldende datum is overeengekomen.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat verder vast dat [verzoekster] zich hiervan bewust was, getuige de inhoud van haar brief van 20 maart 2017 waarin zij heeft verzocht om verlenging van de Zilverpoolregeling. De mededelingen van Achmea in de brieven van 10 november 2011 en 12 april 2012 omtrent de einddatum van de arbeidsovereenkomst zijn ook voldoende duidelijk, ondanks dat in de laatste brief per abuis 1 april 2019 in plaats van 1 april 2017 wordt genoemd. De op verzoek van [verzoekster] toegepaste verlenging van de Zilverpoolregeling tot 1 oktober 2017 vloeit voort uit de mogelijkheid die artikel 7.5 van het sociaal plan daartoe biedt en maakt het voorgaande niet anders.
5.9.
De kantonrechter overweegt in verband met het voorgaande voor de volledigheid nog dat met de invoering van de WWZ, grotendeels per 1 juli 2015, anders dan voorheen, in artikel 7:670b BW een specifieke regeling is getroffen met betrekking tot beëindigingsovereenkomsten. Nu de aanvaarding door [verzoekster] van de Zilverpoolregeling dateert van (ruimschoots) voor de invoering van de WWZ is deze bepaling naar het oordeel van de kantonrechter in het onderhavige geval niet van belang.
5.10.
[verzoekster] heeft nog gesteld dat Achmea de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd tegen 1 oktober 2017, maar Achmea heeft dat weersproken en [verzoekster] heeft deze stelling niet onderbouwd. De kantonrechter volgt [verzoekster] daarom niet.
5.11.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2017 is geëindigd met wederzijds goedvinden. Reeds daaruit volgt, gelet op het bepaalde in artikel 7:673 BW, dat [verzoekster] geen aanspraak kan maken op betaling van transitievergoeding door Achmea. Het verzoek van [verzoekster] zal daarom worden afgewezen.
5.12.
Hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd behoeft gelet op het hiervoor gegeven oordeel geen verdere bespreking.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoekster] , omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten worden tot op heden aan de zijde van Achmea vastgesteld op een bedrag van
€ 600,-- vanwege salaris gemachtigde.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Achmea vastgesteld op € 600,--;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de kostenveroordeling.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2017 door
mr. E.Th.M. Zwart-Sneek, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c: 324