Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- een verzoekschrift, met producties, ingekomen op 15 november 2017,
- een herziene versie van het verzoekschrift, ingekomen op 24 november 2017,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 12 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot goedkeuring van een onderhandse verkoop van een woning, die onder hypothecair beslag stond. De verzoekster, ING Bank N.V., had verzocht om goedkeuring van de koopovereenkomst voor de woning van de hypotheekgever, [A]. De voorzieningenrechter overwoog dat de bank recht had op de goedkeuring van de onderhandse verkoop op basis van artikel 3:268 BW. De voorzieningenrechter stelde vast dat de hypotheekgever in verzuim was met de betaling van de hypotheek en dat er geen hogere biedingen waren ontvangen. De voorzieningenrechter verklaarde dat de beschikking op één lijn kon worden gesteld met het proces-verbaal als bedoeld in artikel 525 lid 3 Rv, wat betekende dat de hypotheekgever tot ontruiming van de woning kon worden genoodzaakt. Het verzoek van [A] om de ontruimingstermijn te verlengen werd afgewezen, omdat hij al geruime tijd op de hoogte was van de verkoop en geen bijzondere omstandigheden had aangevoerd die een noodtoestand zouden rechtvaardigen. De voorzieningenrechter besloot dat de verkoop onderhands zou plaatsvinden en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.