ECLI:NL:RBNNE:2018:1346
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bodemzaak inzake woningsluiting op grond van de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 maart 2018 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de sluiting van een woning op grond van de Opiumwet. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.J.Th. Bustin, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Emmen om haar woning te sluiten voor een periode van drie maanden, na de ontdekking van een aanzienlijke hoeveelheid hennep in de woning. De sluiting ging in op 11 maart 2017 en eindigde op 11 juni 2017. Eiseres stelde dat de sluiting onterecht was, omdat de aangetroffen hennep niet als handelshoeveelheid kon worden gekwalificeerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, maar dat niet vaststond of er daadwerkelijk sprake was van een handelshoeveelheid van meer dan 50 gram hennep of meer dan 20 hennepplanten. De rechtbank oordeelde dat de aangetroffen hoeveelheid hennep niet voldoende was onderbouwd, omdat de hennep was vernietigd en er geen duidelijke splitsing was gemaakt tussen werkzame en niet-werkzame delen van de hennepplanten. Hierdoor kon de rechtbank niet concluderen dat de sluiting rechtmatig was.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de burgemeester op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 1.002,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.