ECLI:NL:RBNNE:2018:1444

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 april 2018
Publicatiedatum
19 april 2018
Zaaknummer
18/930295-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot brandstichting, diefstal en zware mishandeling met veroordeling tot gevangenisstraf

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 19 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De verdachte heeft samen met een ander geprobeerd opzettelijk brand te stichten in een auto, heeft diefstal gepleegd van diverse goederen, en heeft opzettelijk en wederrechtelijk een brievenbus en de toegangsdeur van een flat beschadigd. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling door een slachtoffer meermalen met opzet tegen het hoofd te schoppen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en daaraan verbonden voorwaarden. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de verklaringen van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding hebben gevorderd voor de geleden schade. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van de vordering van een benadeelde partij die reeds door een verzekeringsmaatschappij was vergoed. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930295-16
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/205890-16 en 18/239019-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 april 2018 in de zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 april 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.H.S. Kroeze, advocaat te Hoogeveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/930295-16:
1.
hij op of omstreeks 19 januari 2016 te Hoogeveen, gemeente Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- ( een) aanmaakblokje(s) op en/of vuurwerk tegen het wiel van een auto (Opel Vivaro, voorzien van het kenteken [kenteken] ) heeft gelegd of aangebracht of geplaatst en/of
- brandgel en/of een brandversnellend middel op de motorkap en/of tegen het voorruit van een auto (Opel Vivaro, voorzien van kenteken [kenteken] ) heeft gelegd of aangebracht of geplaatst, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met dat/die aanmaakblokje(s) en/of dat vuurwerk en/of dat brandgel/brandversnellend middel, althans met een brandbare stof, en aldus/althans brand zou kunnen ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 27 september 2015 te Hoogeveen, gemeente Hoogeveen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand aan de [straatnaam] , heeft weggenomen
- een harde schijf (van het merk Hik Vision) en/of
- een of meer telefoons, en/of
- een laptop (van het merk Acer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel.
parketnummer 18/205890-16:
hij op of omstreeks 10 oktober 2016 te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, opzettelijk en wederrechtelijk een brievenbus en/of de toegangsdeur (van een flat aan de [straatnaam] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Verengiging van Eigenaren, locatie [straatnaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
parketnummer 18/239019-15:
hij op of omstreeks 30 mei 2014 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet
meermalen met de geschoeide voeten op/tegen het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft geschopt, getrapt en/of met zijn, verdachtes, hakken heeft getrapt, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of op handen en kniëen zat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 mei 2014 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen met de geschoeide voeten op/tegen het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft geschopt, getrapt en/of met zijn, verdachtes, hakken
heeft getrapt, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of op handen en kniëen zat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 mei 2014 te Hoogeveen met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straatnaam] , in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het meermalen
- duwen tegen het lichaam en/of
- slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht, het hoofd en/of het lichaam,
terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of
- met de geschoeide voeten op/tegen het hoofd en/of het gezicht schoppen
en/of trappen en/of met zijn, verdachtes, hakken trappen, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of op handen en kniëen zat;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 mei 2014 te Hoogeveen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2] ),
meermalen met de geschoeide voeten op/tegen het hoofd en/of het gezicht heeft geschopt, getrapt en/of met zijn, verdachtes, hakken heeft getrapt, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of op handen en kniëen zat, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder parketnummer 18/930295-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/205890-16 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie heeft daarnaast vrijspraak gevorderd voor het onder parketnummer 18/239019-15 primair ten laste gelegde. Het subsidiair ten laste gelegde acht de officier van justitie wel wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot de bewezenverklaring van het
onder parketnummer 18/930295-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/205890-16 ten laste gelegde. De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 18/239019-15 primair ten laste gelegde. Verdachte heeft niet het opzet (ook niet in voorwaardelijke zin) gehad om aangever [slachtoffer 2] van het leven te beroven. Daarnaast geldt dat de aard van het bij aangever geconstateerde letsel niet van dien aard is dat daaruit een uitoefening van zodanig geweld spreekt dat daardoor een aanmerkelijke kans op de dood heeft bestaan. De raadsman verwijst in dit verband naar het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, d.d. 16 december 2014, in de zaak van medeverdachte [medeverdachte] . De raadsman heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot het onder parketnummer 18/239019-15 subsidiair ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/930295-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/205890-16 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is voorts met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onder parketnummer 18/239019-15 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte opzet heeft gehad aangever [slachtoffer 2] van het leven te beroven. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/239019-15 subsidiair ten laste gelegde, poging tot zware mishandeling, wel wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 april 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 januari 2016, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland met nummer PL0100-2016018244 d.d. 13 oktober 2016, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 3] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Sporenonderzoek d.d. 25 augustus 2016, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 september 2015, opgenomen op pagina 64 e.v. van het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland met nummer PL0100-2016290745 d.d. 11 oktober 2016, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 1] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 oktober 2016, opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland met nummer PL0100-2016289555 d.d. 10 oktober 2016, inhoudende de verklaring van aangever [medewerker] , voorzitter van de Vereniging van Eigenaren, locatie [straatnaam] te Hoogeveen;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 juni 2014, opgenomen op pagina 21 e.v. van het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland met nummer PL033V-2014069604 d.d. 4 september 2014, welk dossier onderdeel uitmaakt van het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland met nummer PL0100-2015141735 d.d. 4 augustus 2015, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 2] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 6 juni 2014, opgenomen op pagina 24 e.v. van de hiervoor onder 6. genoemde dossiers, inhoudende de (aanvullende) verklaring van aangever [slachtoffer 2] .
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/930295-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/205890-16 ten laste gelegde en het onder parketnummer
18/239019-15 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18/930295-16:
1
verdachte op 19 januari 2016 te Hoogeveen, gemeente Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten met dat opzet met zijn mededader
- aanmaakblokjes op en vuurwerk tegen het wiel van een auto (Opel Vivaro, voorzien van het kenteken [kenteken] ) heeft gelegd of aangebracht of geplaatst en
- brandgel en een brandversnellend middel op de motorkap en tegen de voorruit van een auto (Opel Vivaro, voorzien van kenteken [kenteken] ) heeft gelegd of aangebracht of geplaatst en aldus brand zou kunnen ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2
verdachte op 27 september 2015 te Hoogeveen, gemeente Hoogeveen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de [straatnaam] , heeft weggenomen:
- een harde schijf (van het merk Hik Vision) en
- telefoons, en
- een laptop (van het merk Acer),
toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
parketnummer 18/205890-16:
verdachte op 10 oktober 2016 te Hoogeveen opzettelijk en wederrechtelijk een brievenbus en de toegangsdeur (van een flat aan de [straatnaam] ) toebehorende aan de Vereniging van Eigenaren, locatie [straatnaam] , heeft beschadigd.
parketnummer 18/239019-15:
verdachte op 30 mei 2014 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen met de geschoeide voet op/tegen het hoofd
van die [slachtoffer 2] heeft geschopt, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of op handen en knieën
zat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. poging tot medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
4. poging tot zware mishandeling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/930295-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/205890-16 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/239019-15 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een aanzienlijke taakstraf in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met toezicht van de Verslavingsreclassering. Daartoe heeft hij aangevoerd dat verdachte in staat is tot het verrichten van een taakstraf en daarnaast bereid is mee te werken met de reclassering. Daarnaast heeft de raadsman gepleit dat bij de strafoplegging rekening dient te worden gehouden met het tijdsverloop in alle zaken en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte maakt sinds medio 2017 een stijgende lijn door. Hij heeft inmiddels een eigen woning in Noordscheschut en werkt af en toe via uitzendbureaus. Daarnaast heeft hij zijn drugsgebruik geleidelijk teruggebracht en zegt hij inmiddels geheel gestopt te zijn met drugsgebruik. Hij geeft aan dat hij bereid is om tests te ondergaan om dit aan te tonen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte reclasseringsadviezen d.d. 13 maart 2017 en 11 april 2017, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot opzettelijk brand stichten van een auto. Als de auto in brand was gegaan, dan was er een reële kans geweest dat andere voertuigen, links en rechts van de auto ook in brand waren gegaan. Daarnaast heeft verdachte materiële schade en overlast veroorzaakt bij aangever [slachtoffer 3] , hetgeen de rechtbank hem kwalijk neemt.
Voorts rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij diefstal heeft gepleegd en daarbij diverse goederen heeft gestolen, alsmede opzettelijk en wederrechtelijk een brievenbus en de toegangsdeur van een flat heeft beschadigd. Door zijn handelen zijn zowel aangever [slachtoffer 1] als aangever [medewerker] , namens de Vereniging van Eigenaren, locatie [straatnaam] te Hoogeveen, gedupeerd.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte aangever [slachtoffer 2] ernstig heeft mishandeld door hem met opzet meermalen met de geschoeide voet tegen het hoofd te schoppen, eerst terwijl aangever [slachtoffer 2] op de grond lag en later toen hij op handen en knieën zat. Aangever [slachtoffer 2] kon zich niet verweren. Het is niet aan verdachte te danken dat de gevolgen van deze mishandeling niet nog veel erger zijn uitgepakt. De rechtbank rekent dat verdachte zeer aan. Voor aangever [slachtoffer 2] en zijn familie heeft de (poging tot zware) mishandeling grote impact gehad, hetgeen tevens blijkt uit de door hem ingediende vordering tot schadevergoeding. De vader van aangever [slachtoffer 2] heeft ter terechtzitting nader toegelicht dat [slachtoffer 2] ook nu nog de nadelige gevolgen van de deze mishandeling ondervindt.
Naast psychische klachten heeft hij tevens vermoeidheidsklachten en kan hij zijn werkzaamheden vaak niet verrichten, omdat hij zich nog regelmatig ziek voelt ten gevolge van het letsel dat hij heeft opgelopen. Ook heeft hij later, in januari 2016, nog een neusoperatie moeten ondergaan als gevolg van deze mishandeling.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse misdrijven, hetgeen afbreuk doet aan het veiligheidsgevoel in het algemeen en dat van de aangevers in het bijzonder. Gezien de ernst van met name de mishandeling kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar moet worden opgelegd. Aan het voorwaardelijke deel zullen algemene en bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Verdachte heeft begeleiding nodig en heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij bereid is mee te werken met de reclassering. Met deze straf wordt tevens beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Parketnummer 18/930295-16, onder 1:[slachtoffer 3] tot een bedrag van € 237,79 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Parketnummer 18/205890-16:
De Vereniging van Eigenaren, locatie [straatnaam] te Hoogeveen, tot een bedrag van
€ 207,08 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Parketnummer 18/239019-15, subsidiair:[slachtoffer 2] tot een bedrag van € 1.696,62 ter vergoeding van materiële schade en € 800,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] in zijn vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard, nu de gevorderde schade reeds is vergoed door verzekeringsmaatschappij [naam].
De vordering van de benadeelde partij de Vereniging van Eigenaren, locatie [straatnaam] te Hoogeveen, kan worden toegewezen, nu deze voldoende is onderbouwd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering van [slachtoffer 3] dient te worden afgewezen dan wel niet ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op het feit dat de gestelde schade reeds is voldaan door de verzekeringsmaatschappij [naam].
De vordering van de Vereniging van Eigenaren ter hoogte van € 207,08 kan worden toegewezen. Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 2] merkt de raadsman op dat verdachte niet alleen aansprakelijk is voor de gestelde materiële en immateriële schade. Medeverdachte [medeverdachte] heeft daarin minstens een even groot aandeel. De raadsman heeft daarom gepleit de vordering enkel voor 50% toe te wijzen. Het resterende deel van de schade zal [slachtoffer 2] op medeverdachte [medeverdachte] moeten verhalen.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/930295-16, onder 1:
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/930295-16 onder 1 bewezen verklaarde.
Echter, uit de door de benadeelde partij [slachtoffer 3] bij het verzoek tot schadevergoeding gevoegde factuur blijkt dat de gevorderde schade van € 237,79 reeds volledig is vergoed en uitgekeerd door verzekeringsmaatschappij [naam]. De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 3] daarom in zijn vordering niet ontvankelijk verklaren.
Parketnummer 18/205890-16:
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de Vereniging van Eigenaren, locatie [straatnaam] te Hoogeveen, de gestelde materiële schade van totaal € 207,08 heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/205890-16 bewezen verklaarde feit. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 oktober 2016.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Parketnummer 18/239019-15, subsidiair:
De rechtbank is tevens van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] de gestelde materiële schade van totaal € 1.696,62 en de gestelde immateriële schade van € 800,- heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/239019-15 subsidiair bewezen verklaarde en door deze verdachte gepleegde feit. De rechtbank merkt hierbij op dat de thans gevorderde schade niet begrepen is in de schadevergoeding die in een andere strafzaak ten aanzien van een andere verdachte eerder is opgelegd. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 mei 2014.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 47, 57, 157, 302, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/239019-15 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/930295-16 onder 1 en 2, het onder parketnummer 18/205890-16 en het onder parketnummer 18/239019-15 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaar, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 5 dagen meldt bij de reclassering van Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN), Overcingellaan 19, 9401 LA te Assen, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich laat behandelen bij een ambulante instelling zoals de poli van VNN, de AFPN of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde zich, indien en zolang de reclassering dit nodig acht, onthoudt van het gebruik van alcohol en drugs en zich laat controleren op het gebruik van drugs en alcohol.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de
veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Parketnummer 18/930295-16, onder 1:
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3]in zijn vordering niet ontvankelijk is.
Parketnummer 18/205890-16:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
de Vereniging van Eigenaren, locatie [straatnaam] te Hoogeveentoe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 207,08 (zegge: tweehonderdzeven euro en acht eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer de Vereniging van Eigenaren, locatie [straatnaam] te Hoogeveen, te betalen een bedrag van
€ 207,08 (zegge: tweehonderdzeven euro en acht eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Dit bedrag bestaat uit € 207,08 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer de Vereniging van Eigenaren, locatie [straatnaam] te Hoogeveen, daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Parketnummer 18/239019-15, subsidiair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van totaal € 2.496,62 (zegge: tweeduizend vierhonderdzesennegentig euro en tweeënzestig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2014.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] te betalen een bedrag van € 2.496,62 (zegge: tweeduizend vierhonderdzesennegentig euro en tweeënzestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 34 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.696,62 aan materiële schade en € 800,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en mr. B.I. Klaassens, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 april 2018.