ECLI:NL:RBNNE:2018:1463

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
20 april 2018
Zaaknummer
C/17/159940/KG RK 18-79
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek onvoldoende gemotiveerd, kennelijk niet-ontvankelijk

Op 14 maart 2018 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. N.A. Baarsma, rechter bij dezelfde rechtbank. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 2 maart 2018 en volgde op een procedure met zaak-/rolnummer 6526797/EZ VERZ 17-199, waarin mevrouw [A] als belanghebbende optrad. De verzoeker stelde dat mr. Baarsma vooringenomen was en niet de juiste competenties had, maar heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die deze vrees onderbouwden. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot wraking onvoldoende gemotiveerd was en verklaarde het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk. De procedure met zaaknummer 6526797/EZ VERZ 17-199 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter mr. M. Jansen en de rechters mr. M. Brinksma en mr. E.Th.M. Zwart-Sneek, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

LOCATIE LEEUWARDEN
WRAKINGSKAMER
Procedurenummer: C/17/159940/KG RK 18-79
Datum uitspraak: 14 maart 2018
Uitspraak op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, inzake het door:
[naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [verzoeker]
ingediende verzoek tot wraking van mr. N.A. Baarsma, rechter bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.

1.Procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft bij faxbericht van 2 maart 2018 mr. N.A. Baarsma gewraakt in de zaak met zaak-/rolnummer 6526797/EZ VERZ 17-199. Belanghebbende in deze zaak is mevrouw [A] . Het wrakingsverzoek is gevolgd door een viertal faxberichten.
1.2.
Mr. Baarsma heeft bij brief van 8 maart 2018 te kennen gegeven niet in de wraking te berusten.

2.Overwegingen

2.1.
Ingevolge artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van de verzoeker is niet doorslaggevend. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
2.3.
[verzoeker] heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt van vooringenomenheid van mr. Baarsma in de procedure met zaak-/rolnummer 6526797/EZ VERZ 17-199. [verzoeker] heeft slechts aangevoerd dat mr. Baarsma 'vooringenomen is en geen kennis en ervaring of competenties heeft als ze de verzoekschriften van [A] niet regelrecht naar de prullenmand verwijst als frauderen en blufpoker'. Daarmee is het wrakingsonderzoek onvoldoende gemotiveerd en zal het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard. Een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek kan daarom achterwege blijven.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het wrakingsverzoek van [verzoeker] kennelijk niet-ontvankelijk;
3.2.
bepaalt dat de procedure met zaaknummer 6526797/ EZ VERZ 17-199 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
3.3.
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan partijen en aan de belanghebbende in de procedure.
Deze uitspraak is vastgesteld en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 14 maart 2018 door mr. M. Jansen, voorzitter, en mr. M. Brinksma en mr. E.Th.M. Zwart-Sneek, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier.