ECLI:NL:RBNNE:2018:1969

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
28 mei 2018
Zaaknummer
18/830231-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting tenuitvoerlegging ISD-maatregel en tussentijdse beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 mei 2018 uitspraak gedaan over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voor de veroordeelde, geboren in 1974 en verblijvend in PI Flevoland. De maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) was eerder opgelegd voor de duur van twee jaren, ingaande op 20 november 2016. Op 14 februari 2018 heeft de veroordeelde een verzoek ingediend voor een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van deze maatregel. Tijdens de zitting op 16 mei 2018 zijn de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. A.H. Tiemens, en een vertegenwoordiger van de PI Flevoland gehoord. De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben aangegeven dat zij de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk achten, omdat er actief beleid wordt gevoerd om de veroordeelde behandeld en extern gehuisvest te krijgen. De officier van justitie heeft echter aangegeven dat het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de maatregel moet worden afgewezen. Deskundige Strijk heeft verklaard dat de behandeling van de veroordeelde recent is gestart en noodzakelijk is gezien zijn persoonlijkheidsstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling is gestart, maar dat dit laat is gebeurd. Gezien het doel van het verzoek, dat inmiddels is behaald, en het feit dat er geen verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel is gedaan, heeft de rechtbank besloten dat de voortzetting van de ISD-maatregel vereist blijft. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat de tenuitvoerlegging van de maatregel wordt voortgezet, met de opmerking dat de PI Flevoland voortvarend moet optreden om de effectiviteit van de maatregel te waarborgen. De ISD-maatregel eindigt op 20 november 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer 18/830231-16
beslissing ex artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 mei 2018 in de zaak van

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1974,
verblijvend in PI Flevoland, locatie Huis van Bewaring Almere Binnen,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

Bij vonnis van deze rechtbank van 26 september 2016 is aan veroordeelde de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren opgelegd. De maatregel is ingegaan op 20 november 2016.
Op 14 februari 2018 is namens veroordeelde een verzoekschrift ingediend ertoe strekkende dat de rechtbank zal beslissen tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortduring van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
Bij de stukken bevindt zich een verklaring d.d. 16 mei 2018 van de plaatsvervangend directeur van de inrichting waar veroordeelde tot die datum heeft verbleven omtrent de stand van de uitvoering van het verblijfsplan van veroordeelde.
De officier van justitie, veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. A.H. Tiemens, advocaat te Amsterdam, zijn gehoord ter zitting van 16 mei 2018. Ter zitting is tevens verschenen
[naam], namens de PI Flevoland, locatie Huis van Bewaring Almere Binnen.
Veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben ter zitting de noodzaak tot voortzetting van de ISD-maatregel onderschreven. Zij hebben aangegeven dat wat hen betreft geen (inhoudelijke) toetsing van het gedane verzoek om beëindiging van de ISD-maatregel behoeft plaats te vinden, nu sinds het indienen van het verzoek vanuit de PI Flevoland, locatie Huis van Bewaring Almere Binnen, actief beleid wordt gevoerd om veroordeelde behandeld en extern gehuisvest te krijgen. De tussentijdse toetsing blijkt de enige manier om een vinger aan de pols te houden voor wat betreft het verloop van de maatregel, met name waar het gaat om behandeling van veroordeelde en het verkrijgen van woonruimte door veroordeelde.
De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat het verzoek van veroordeelde, voor zover dit ziet op tussentijdse beëindiging van de maatregel, moet worden afgewezen.
Deskundige Strijk heeft ter zitting verklaard dat de behandeling van veroordeelde ongeveer drie weken geleden is gestart. De behandeling is, gelet op diens persoonlijkheidsstoornissen, noodzakelijk. Ook is veroordeelde ingeschreven voor begeleid wonen; hij staat op een wachtlijst. Over het verloop van de behandeling en de vraag of enig zicht bestaat op een beslissing inzake de woonruimte kan de deskundige niets relevants verklaren.

Beoordeling

De rechtbank dient, gezien de overgelegde verklaring van de plaatsvervangend directeur van de instelling waar veroordeelde verblijft, de toelichting van de deskundige ter zitting en het tijdens de zitting door veroordeelde en zijn raadsvrouw ingenomen standpunt, te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is vereist.
De rechtbank stelt vast dat de behandeling is gestart, zij het erg laat. Nu het doel van het verzoek van veroordeelde is geweest om de start van de behandeling te bespoedigen, en dit doel inmiddels is gehaald, en het verzoek -na toelichting ter zitting- niet ziet op een tussentijdse beëindiging van de ISD, gaat de rechtbank de rechtbank ervan uit dat voortzetting van de ISD-maatregel nog steeds is vereist en zal de rechtbank bepalen dat de tenuitvoerlegging van deze aan de veroordeelde opgelegde maatregel wordt voortgezet.
De ISD-maatregel eindigt op 20 november 2018. Gelet op het doel van de maatregel zal de PI Flevoland, locatie Huis van Bewaring Almere Binnen voortvarend moeten optreden, zodat de maatregel alsnog effect heeft.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38s Sr en 509aa Sv.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. R.B.M. Keurentjes en
mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Jeuring, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2018.