ECLI:NL:RBNNE:2018:237

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 januari 2018
Publicatiedatum
25 januari 2018
Zaaknummer
6359187
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • E.Th.M. Zwart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tardief tegenverzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De eiser, een maatschap, had op 3 oktober 2017 een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De gedaagde, die in deze procedure als werknemer fungeert, heeft op 26 oktober 2017 een verweerschrift ingediend, waarin zij tevens een voorwaardelijk tegenverzoek deed voor het geval het verzoek tot ontbinding zou worden toegewezen. Dit tegenverzoek omvatte een verzoek om een transitievergoeding en een billijke vergoeding.

Tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Na deze behandeling zijn er schikkingsonderhandelingen geweest, waarna de eiser op 15 november 2017 het verzoek tot ontbinding heeft ingetrokken. De gedaagde heeft hierop bezwaar gemaakt tegen de intrekking en verzocht om de proceskosten te vergoeden en om te beschikken op haar tegenverzoek.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het voorwaardelijke tegenverzoek van de gedaagde niet meer aan de orde is, omdat de voorwaarde voor toewijzing niet is vervuld door de intrekking van het verzoek. De gedaagde heeft vervolgens geprobeerd haar voorwaardelijke tegenverzoek om te zetten in een onvoorwaardelijk verzoek, maar dit werd niet gehonoreerd. De kantonrechter oordeelde dat een nieuw verzoek niet op deze wijze kan worden ingediend, omdat dit de procedure zou omzeilen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de eiser veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de gedaagde, vastgesteld op € 600,00.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer.: 6359187 \ AR VERZ 17-107
beschikking van de kantonrechter ex artikel 7:671 lid 1 BW d.d. 18 januari 2018
inzake
de maatschap
[eiser],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekende partij in de zaak van het verzoek,
verwerende partij in de zaak van het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
gemachtigde: mr. O.J. Klabou,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij in de zaak van het verzoek,
verzoekende partij in de zaak van het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
gemachtigde: mr. D.F.W. Schalkwijk.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het procesverloop

in de zaak van het verzoek en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
1.1.
[eiser] heeft een verzoek gedaan, ingekomen ter griffie op 3 oktober 2017, om - samengevat - de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden.
1.2.
[gedaagde] heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen ter griffie op 26 oktober 2017, tevens houdende een voorwaardelijk, namelijk voor het geval dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden toegewezen, tegenverzoek tot toekenning van - samengevat - een transitie- en een billijke vergoeding.
1.3.
Op 7 november 2017 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, deels aan de hand van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van het ter zitting verhandelde. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] nog een productie toegezonden.
1.4.
In verband met schikkingsonderhandelingen is de zaak vervolgens op verzoek van partijen aangehouden.
1.4.
Bij faxbericht van 15 november 2017 heeft [eiser] het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingetrokken.
1.5.
Bij faxbericht van dezelfde datum, 15 november 2017, heeft [gedaagde] bezwaar gemaakt tegen (het tijdstip van) intrekking van het verzoekschrift door [eiser] en in dat verband verzocht om [eiser] in de proceskosten te veroordelen en voorts om te beschikken op het tegenverzoek van [gedaagde] en dit, voor zover nodig, als zelfstandig tegenverzoek te beschouwen. Daarnaast verzoekt [gedaagde] bij akte een verklaring van haar behandelend psycholoog in te mogen brengen. Voorts verzoekt [gedaagde] in haar faxbericht nog om toezending van een proces-verbaal van de mondelinge behandeling, indien - naar de kantonrechter begrijpt - niet aan de beoordeling van het tegenverzoek wordt toegekomen. Bij faxbericht van 17 november 2017 heeft [eiser] gereageerd op voormelde fax van [gedaagde] .
1.6.
De kantonrechter heeft [gedaagde] voorts in de gelegenheid gesteld een verklaring van de behandelend psycholoog in het geding te brengen, hetgeen [gedaagde] bij akte van 29 november 2017 heeft gedaan. In voormelde akte, met als titel "akte overlegging producties en wijziging van eis" verzoekt [gedaagde] tevens - samengevat - de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [eiser] en haar maten hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding en een billijke vergoeding.
1.7.
Bij antwoordakte van 21 december 2017 heeft [eiser] gereageerd op voormelde akte van [gedaagde] .
1.8.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

2.De beoordeling

in de zaak van het verzoek en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
2.1.
[eiser] heeft haar ontbindingsverzoek ingetrokken, zodat dit verzoek geen behandeling meer behoeft. [gedaagde] heeft een voorwaardelijk tegenverzoek ingediend, namelijk voor het geval het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden toegewezen. Nu de voorwaarde door intrekking van het verzoek niet in vervulling is gegaan, wordt aan het voorwaardelijke tegenverzoek van [gedaagde] niet meer toegekomen.
2.2.
De kantonrechter begrijpt uit de fax van [gedaagde] van 15 november 2017 en de akte van 29 november 2017 dat [gedaagde] haar voorwaardelijke tegenverzoek wenst om te zetten in een onvoorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek. Deze wens wordt niet gehonoreerd. De in dat verband na de mondelinge behandeling, namelijk bij akte van 29 november 2017, aangekondigde eiswijziging, waarbij door [gedaagde] als werkneemster (voor het eerst) om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt verzocht, ziet op een nieuw verzoek van [gedaagde] . Een zodanig (nieuw) verzoek kan niet pas bij akte, na afronding van de mondelinge behandeling, worden gedaan omdat daarmee het meest essentiële onderdeel van een ontbindingsprocedure - de behandeling ter zitting - wordt overgeslagen. De kantonrechter zal het verzoek dan ook, als tardief gedaan, buiten beschouwing laten. Indien [gedaagde] ontbinding van de arbeidsovereenkomst wenst, dient zij daartoe een separate, nieuwe procedure aanhangig te maken.
2.3.
Nu [eiser] het verzoek heeft ingetrokken, zal zij de proceskosten van [gedaagde] moeten betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden tot op heden vastgesteld op € 600,00 voor salaris gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in de zaak van het verzoek en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
6.1.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, tot op heden vastgesteld op € 600,00 aan salaris gemachtigde;
6.2.
verklaart voormelde proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2018 door
mr. E.Th.M. Zwart- [vestigingsplaats] , kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c: 426.