Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser], te [woonplaats], eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Eindhoven, verweerder
de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister.
Procesverloop
Beslissing
Gronden
“Verlenging termijn
Om de inkeermelding op een juiste wijze te kunnen beoordelen en een juiste gecorrigeerde inkomens- en vermogensberekening te maken vanaf het jaar 2001 stel ik uit praktische overwegingen voor om de termijn voor het opleggen van navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001 te verlengen tot 1 mei 2015. Dit geeft beide partijen de mogelijkheid om deze jaren zonder tijdsdwang op een juiste wijze af te handelen.
Ondergetekende(n) verklaart/verklaren hierbij akkoord te gaan met een verlenging van de termijn voor het opleggen van een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001,
Alvorens de termijn voor het opleggen van een belastingaanslag is verstreken mogen geen afspraken worden gemaakt met belanghebbende dat deze zich niet op de termijnoverschrijding voor het opleggen van de belastingaanslag zal beroepen.”.
Alvorens de termijn voor het opleggen van een aanslag is verstreken mogen geen afspraken worden gemaakt met belanghebbende dat deze zich niet op de termijnoverschrijding voor het opleggen van de aanslag zal beroepen.”.
De belastingwet verstaat onder belastingaanslag: de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag en de naheffingsaanslag, alsmede de voorlopige conserverende aanslag, de conserverende aanslag en de conserverende navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting, de schenk- en erfbelasting.”.
1. Met betrekking tot op 31 december 2000 lopende termijnen van huren, pachten en renten van schuldvorderingen ter zake waarvan het daaraan ten grondslag liggende vermogensbestanddeel op grond van de bepalingen van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 zoals die luidden op 31 december 2000, niet tot het vermogen van een onderneming behoort, blijven de bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 3, alsmede — uitsluitend voor het jaar 2001 — artikel 42b, van die Wet, zoals die luidden op 31 december 2000, van toepassing.
In het verlengde daarvan is in het overgangsrecht een afzonderlijke bepaling opgenomen voor zogenoemde lopende termijnen. Deze bepaling komt er op neer dat op het genietingstijdstip van een dergelijke termijn – ongeacht de looptijd daarvan –
Voorbeeld 2
Deze overgangsregeling zorgt ervoor dat de termijnen die op 31 december 2000 lopen en in het nieuwe regime onder de vermogensrendementsheffing zouden vallen, ook na 1 januari 2001 nog worden belast volgens de oude systematiek, voorzover de termijnen althans gerijpt zijn op 31 december 2000. De feitelijke belastingheffing over het al gerijpte deel van de lopende termijn vindt vervolgens pas plaats als de lopende termijn ook in werkelijkheid tot uitkering komt of als de lopende termijn wordt vervreemd. Belastingheffing vindt dan plaats in box 1, door het te belasten gedeelte van de lopende termijn aan te merken als inkomen uit werk en woning.”
(
Kamerstukken II, vergaderjaar 1998/99, 26 728, nr. 3, p. 14, p. 15 en p. 104).
omvangvan de in aanmerking te nemen inkomsten, zoals geregeld in het tweede lid van artikel I, onderdeel AK, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001. Samengevat: artikel I, onderdeel AK, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001, eerste lid zou tot het afrekenen in 2001 over de
gehelecoupon (als box 1-inkomen) hebben geleid, maar het tweede lid beperkt dat tot het deel dat door het tijdsverloop op 31 december 2000 was aangegroeid.