ECLI:NL:RBNNE:2018:2619

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
18/930050-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met bedreiging met geweld in Assen

Op 5 juli 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 april 2018 een overval heeft gepleegd op een tankstation in Assen. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij hij een groot mes gebruikte om de medewerkster van het tankstation te bedreigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastelegging. De medewerkster verklaarde dat de verdachte met het mes in haar richting wees en haar sommeerde de kassa te openen. De verdachte heeft een geldbedrag van € 352 en een slof sigaretten buitgemaakt. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdachte werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. D. Nieuwenhuis, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L.G. de Graaf. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers. De rechtbank weegt ook de jeugdige leeftijd van de verdachte mee in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930050-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 5 juli 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7, 8936 AS Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 juni 2018.
Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen mr. D. Nieuwenhuis, advocaat te Arnhem, die heeft verklaard uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte op of omstreeks 6 april 2018, te Assen, (althans) in de gemeente Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (ongeveer) 352 euro, althans een hoeveelheid of hoeveelheden (papier- en/of munt)geld, en/of een slof sigaretten, in elk geval enig goed, (alles) geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte (onverhoeds) een (groot) mes tevoorschijn heeft gehaald en/of vervolgens met dit mes vanaf korte afstand heeft gewezen naar of in de richting van, in elk geval heeft gericht en/of gericht gehouden op, die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] daarbij of daarna heeft toegevoegd: "open, open" en toen heeft gewezen op/naar de kassa;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat op 6 april 2018 een (jonge) man het tankstation de [bedrijf] te Assen binnenkwam, vroeg om een slof Marlboro sigaretten en deze wilde betalen met zijn pinpas. Toen dit niet lukte, haalde de man opeens een groot mes tevoorschijn waarmee hij in haar richting en in de richting van de kassalade wees, terwijl hij haar sommeerde om de kassalade te openen. Aangeefster is naar haar kantoortje gevlucht, waarna de man de kassalade opende en vervolgens met zijn buit, bestaande uit een geldbedrag van € 352,00 en een slof Marlboro sigaretten, de winkel uitvluchtte. Aangeefster is achter de man aangegaan en trof buiten een witte iPhone en een bankpas op naam van [slachtoffer 2] aan die de overvaller tijdens zijn vlucht had verloren. Deze verklaring van aangeefster wordt ondersteund door camerabeelden van het [bedrijf] tankstation en de verklaring van getuige [getuige] . Deze heeft verklaard dat zij een jongeman uit de shop van het tankstation zag komen, dat hij spullen in zijn handen had met daarop een groot mes en dat hij bij zijn vlucht spullen verloor. Deze spullen zijn door de medewerkster van de [bedrijf] opgepakt.
Omdat de verloren bankpas op naam van [slachtoffer 2] stond, is de politie direct naar het huisadres van de bankpashouder gegaan. In deze woning werd verdachte aangetroffen. De politie trof in de woning rode, met modder besmeurde, schoenen en een jas met een beige bontkraag aan, die een sterke gelijkenis vertoonden met de schoenen en jas die de overvaller, blijkens de camerabeelden, droeg ten tijde van de overval. Ook vond de politie in de woning pakjes Marlborosigaretten en doorzichtige folie met daarop de tekst “Marlboro (RED FWD) KS BOX 20, EUR 67,00”.
De vader van verdachte, zijnde bankpashouder [slachtoffer 2] , heeft verklaard dat de in zijn woning aangetroffen Marlboro sigaretten niet van hem waren, dat de aangetroffen jas met beige bontkraag van verdachte was, dat het grootste mes uit het messenblok was verdwenen en dat de hem getoonde witte iPhone in het bezit van verdachte was.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft, toen haar een foto van verdachte werd getoond, verdachte herkend als de persoon die de overval op het tankstation heeft gepleegd. Voorts heeft getuige [verbalisant 1] , de buurman van verdachte, verklaard dat hij verdachte omstreeks 07:20 uur (kort na de overval) met versnelde pas en gehaast langs zijn woning zag lopen. Tot slot heeft verbalisant [verbalisant 2] geconstateerd dat uit de camerabeelden blijkt dat de dader van de overval een beetje trok met zijn rechterbeen, terwijl verdachte, lopende vanaf zijn cel, wat mank liep en trok met zijn rechterbeen en desgevraagd bevestigde dat hij geblesseerd was.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de overval op tankstation de [bedrijf] te Assen op 6 april 2018, waarbij hij een geldbedrag van € 352,00 en een slof Marlboro sigaretten, heeft buit gemaakt.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 april 2018, opgenomen op pagina 70 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018082157, d.d. 3 mei 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Vandaag, 6 april 2018, zag ik dat een jongeman het tankstation waar ik werk, de [bedrijf] gevestigd aan de [straatnaam] te Assen, binnenkwam. Ik zag dat hij naar de toonbank liep. Ik zag dat de jongen een groot mes tevoorschijn haalde. Ik zag dat hij met het mes in mijn richting wees en vervolgens in de richting van de lade. Ik hoorde hem zeggen: open, open. En zag dat hij wees naar de kassa. Ik ben naar het kantoortje gegaan. Ik hoorde vanuit daar dat de jongen de kassa opendeed. Even daarna hoorde ik dat de jongen weer weg liep. Ik rende snel achter hem aan. Ik zag op de kruising [straatnaam] met de [straatnaam] dat de jongen iets verloor. Ik zag dat dit een pinpas en een witte iPhone was. Deze hebben jullie in beslag genomen. De jongen had een zwarte korte jas aan. Hij droeg zijn capuchon met lichte bontkraag op zijn hoofd. Het mes dat hij vast had was een groot keukenmes met zwart handvat. Het was zo’n mes uit een messenblok uit de keuken. Het bedrag dat is weggenomen is 352 euro aan papiergeld en muntgeld. Ook heeft hij de slof Marlboro sigaretten weggenomen;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 26 april 2018, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 6 april 2018 werd door mij forensisch onderzoek verricht naar sporen in een woning te [straatnaam] , Assen. Ik zag in een tas in de hal 10 (losse) sigaretverpakkingen voorzien van het merk Marlboro. De bewoner (vader van de verdachte) gaf aan dat deze en Marlboro sigaretverpakkingen niet van hem waren en niet uit de woning kwamen. In de hal zag ik één paar rode Louis Vuitton schoenen staan. De zolen waren bedekt met modder.
Ik zag op het aanrecht een messenblok, de messen waren voorzien van een zwart gekleurd heft. In de prullenbak zag ik een doorzichtige folie met daarop de tekst “Marlboro (RED FWD) KS BOX 20, EUR 67,00);
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2018, opgenomen op pagina 79 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op 6 april 2018 ging ik met mijn collega naar de [straatnaam] te Assen. Ik zag in de woning dat de manspersoon een jas in de woonkamer pakte. Ik zag dat dit een zwarte jas betrof met een beige bontkraag. Op dat moment kreeg ik een foto via de WhatsApp van een afdruk van de camerabeveiliging bij de [verbalisant 2] . Ik zag op deze foto een afbeelding van de dader bij het tankstation. Ik zag duidelijk een donkere jas met een beige bontkraag en een klein embleem op de rechter mouw van de jas. Ik zag dat de man bij de deur de foto ook zag en ik hoorde dat hij zei dat de jas van zijn zoon was. De vader gaf mij de jas die [verdachte] kort in zijn handen had gehad, die sterk leek op de foto die ik eerder via WhatsApp had ontvangen;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2018, opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 6 april 2018 werden naar aanleiding van de overval, camerabeelden, gemaakt door de beveiligingscamera’s van dit tankstation veilig gesteld. Ik heb deze beelden bekeken. Op de beelden is het volgende te zien. De dader heeft in zijn rechterhand een mes en brengt dit mes met zijn rechterhand over de toonbank. De dader rent om de toonbank heen. De dader rent vanachter de toonbank rechtstreeks naar de in- en uitgang. Duidelijk is te zien dat hij goederen in zijn hand heeft. 7:17 uur: de dader verlaat het tankstation.
Op basis van de beelden kan ik de dader als volgt omschrijven:
  • blanke man;
  • (donker)blond haar;
  • leeftijd tussen de 18 en 30 jaar oud;
  • gekleed in zwarte jas tot op de heupen, met een licht gekleurde bontkraag, en op de rechter bovenarm een rond logo rood van kleur;
  • gekleed in een donkerkleurige spijkerbroek;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2018, opgenomen op pagina 125 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Ik zag op de veilig gestelde camerabeelden dat de dader van de overval, terwijl hij het [bedrijf] tankstation in liep, een beetje trok met zijn rechterbeen. Lopende vanaf zijn cel viel het mij op en zag ik dat verdachte [verdachte] een beetje mank liep, dat hij wat trok met zijn rechter been. Ik vroeg hem of hij geblesseerd was. Ik hoorde hem zeggen dat dit zo was;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2018, opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 5] :
Ik toonde aangeefster een foto van de aangehouden verdachte [verdachte] afkomstig uit mij beschikbare politiesystemen. De aangeefster reageerde hier direct en overtuigend op: “Ja, dat is hem”;
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 6 april 2018, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige] :
Op 6 april 2018 zag ik een jongeman uit de shop van het tankstation aan de [straatnaam] te Assen komen. Ik zag dat de jongeman spullen in zijn armen had. ik zag dat bovenop de spullen een groot mes lag. Ik zag dat de jongeman spullen verloor uit zijn armen. Ik zag dat de vrouw van het tankstation de spullen heeft opgepakt. Dit bleken een bankpas en een gsm te zijn;
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 6 april 2018, opgenomen op pagina 140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 1] :
Op 6 april 2018 omstreeks 07:20 uur was ik in mijn woning. Ik zag een persoon voor mijn woning langslopen, ik herkende hem als mijn buurjongen, woonachtig aan de [straatnaam] te Assen. Het viel mij op dat hij met versnelde, gehaaste pas langs mijn woning liep. Hij had een donkerkleurige jas aan;
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 april 2018, opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik zie dat het een witte iPhone is, het is, als het hem al is, de oude telefoon van mijn jongste dochter. Zij heeft haar telefoon aan [verdachte] gegeven. Het klopt dat er een mes uit het messenblok mist. Het gaat om het grootste mes. Het mes is nooit eerder weggeweest.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
verdachte op 6 april 2018 te Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 352 euro en een slof sigaretten, toebehorende aan de [bedrijf] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte onverhoeds een groot mes tevoorschijn heeft gehaald en vervolgens met dit mes vanaf korte afstand heeft gewezen naar of in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 1] daarbij heeft toegevoegd: "open, open" en toen heeft gewezen naar de kassa.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. De officier van justitie heeft bij haar eis rekening gehouden met de ernst van het feit, de impact hiervan op de maatschappij en in het bijzonder op aangeefster [slachtoffer 1] , de (jeugdige) leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte de overval gepland had.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met de (jeugdige) leeftijd van verdachte, de omstandigheid dat verdachte niet de intentie had om een overval te plegen en de omstandigheid dat een lange gevangenisstraf contraproductief kan werken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op tankstation de [bedrijf] te Assen, waarbij hij een groot mes heeft getoond aan aangeefster [slachtoffer 1] en haar door te dreigen met het mes, heeft gedwongen de kassa te openen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door dit delict te plegen, geen oog heeft gehad voor de (maatschappelijke) overlast en onrust die een dergelijke gewelddadige overval met zich brengen. De rechtbank rekent het verdachte daarnaast in het bijzonder aan dat hij geen oog heeft gehad voor de grote impact van zijn handelen op aangeefster [slachtoffer 1] .
Het door verdachte gepleegde misdrijf is dusdanig ernstig dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn de rechtbank niet gebleken.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf neemt de rechtbank als uitgangspunt de LOVS oriëntatiepunten die zien op een overval op een winkel. Als oriëntatiepunt geldt - indien sprake is van licht geweld/bedreiging - een gevangenisstraf van 2 jaren.
De rechtbank heeft bij de strafbepaling voorts rekening gehouden met de (jeugdige) leeftijd van verdachte en het advies van de reclassering van 29 mei 2018, opgesteld door [naam] , reclasseringswerker, waaruit blijkt dat een gevangenisstraf voor verdachte contraproductief zal werken. Tevens heeft de rechtbank meegewogen het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 mei 2018, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden vaker is veroordeeld voor gewelds- en vermogensfeiten.
De rechtbank legt de verdachte - alles afwegende - conform de eis van de officier van justitie voor deze gewapende overval op een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt van de gevangenisstraf afgetrokken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel gold ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Beuker, voorzitter, mrs. M.A.A. van Capelle en. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 juli 2018.