Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1., 2. en 3. en 4. ten laste gelegde gevorderd. Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte met het wapen heeft geslagen. De officier van justitie heeft ook aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het bij de keel vastpakken en tegen de muur drukken van aangever, nu aangever daar zelf niet over heeft verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 4. ten laste gelegde. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat de verklaringen van aangever grote tegenstrijdigheden bevatten, waardoor er ernstig getwijfeld kan worden aan zijn verklaring. Ten aanzien van de eerste verweten gedraging heeft zij aangevoerd dat aangever inconsistent heeft verklaard. Op 12 januari 2018 heeft aangever verklaard dat verdachte rustig naar binnen kwam en dat er een schot wordt gelost, waarna hij een klap krijgt. Dit strookt niet met zijn eerder afgelegde verklaring, pagina 212 van het dossier, waarin naar voren komt dat aangever heeft verteld dat hij de deur open deed en onmiddellijk een klap met een kolf kreeg. Ten aanzien van de tweede verweten gedraging heeft zij aangevoerd dat verdachte heeft bekend dat hij aangever een klap heeft gegeven, maar dat hij dit heeft gedaan in een situatie waarin aangever flipte en gevaarlijk werd. Hiervoor is volgens verdachte sprake van een noodweer/noodweerexces situatie. Ten aanzien van de derde verweten gedraging heeft de raadsvrouw aangevoerd dat aangever in zijn eigen verklaring aangeeft dat dit niet is gebeurd. Alles bij elkaar is er een reeks van verwarrende inconsistente verklaringen in de aangifte.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde heeft zij aangevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het aanwezig hebben van verdovende middelen, terwijl er voor het aanwezig hebben van verdovende middelen een bepaalde mate van bewustheid is vereist. Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde heeft zij ten aanzien van de pepperspray aangevoerd dat verdachte niet wist en zich niet bewust was dat er pepperspray in zijn woning lag. Hierdoor heeft verdachte geen opzet gehad op het aanwezig hebben van pepperspray in de woning. Het onder 3. ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
1. De door verdachte op de terechtzitting van 22 mei 2018 afgelegde verklaring, voor zover
Op 7 februari 2018 heb ik in [pleegplaats] 50,17 gram MDMA en 1,25 gram amfetamine voorhanden gehad. De middelen lagen open en bloot op tafel. Deze had ik de dag ervoor van zolder gepakt en heb ik in de lade van de salontafel gelegd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2018, opgenomen op pagina 66 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018030996 d.d. 22 maart 2018, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op 7 februari 2018, belde ik, verbalisant [verbalisant], aan op [straatnaam], [pleegplaats]. Ik vorderde aan [verdachte] de uitlevering van eventueel verdovende middelen (drugs) in de woning. Ik zag dat [verdachte] een lade van de witte salontafel in de woonkamer opentrok en aldaar een doorzichtig gripakje uithaalde waarin de nodige wit gekleurde wikkels zaten. Ik hoorde dat hij zei dat hierin verdovende middelen/amfetamine zaten. Ook zag ik dat [verdachte] een zwarte koffer van de bank pakte. Nadat [verdachte] deze koffer had geopend, zag ik dat hierin onder andere diverse wikkels met daarin een poeder bruin van kleur, vermoedelijk amfetamine. Vervolgens op 7 februari 2018, ben ik tezamen met een aantal collega's aangevangen met de doorzoeking in de woning van [verdachte] voornoemd. In de genoemde lade van de salontafel in de woonkamer werden vervolgens nog twee SMINT doosjes aangetroffen, waarvan ik zag dat een doosje vol zat met roze en blauwe pillen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie d.d. 20 februari 2018, opgenomen op pagina 179 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Goednummer : PL0100-2018030996-974969
SIN : AALN7252NL
Omschrijving : gripzak met rode rand met daarin 10 witte wikkels waarvan 8 met een rode sticker en 2 met rood/gele sticker, met in allen bruin korrelig poeder
Bruto gewicht : 15,44 gram
Netto gewicht : 8,56 gram
Monster : AALH4930NL
Het bovenstaande monster testte
positief op MDMA.
Goednummer : PL:0100-2018030996-974973
SIN : AALN8291NL
Omschrijving : zwart metalen "50 mints Smint" doosje met daarin
A: 50 hele roze rechthoekige tabletten in de vorm en diepdruk van domino steentjes en 4 tabletdelen
Netto gewicht : 21,14 gram
Monster : AALH4933NL
B: 16 paarse schildvormige tabletten met aan één zijde een breuklijn en de andere zijde een
hoogdruk van een "M" waarvan de middelste poot met een scherpe punt naar beneden.
Netto gewicht : 7,55 gram
Monster : AALH4932NL
De bovenstaande monsters testten
positief op MDMA.
Goed nummer : PL0100-2018030996-97 4982
SIN : AALN8301NL
Omschrijving : een plastic rond potje met wit deksel met daarin brokkelig crèmekleurig poeder
Bruto gewicht : 13,07 gram
Netto gewicht : 1,25 gram
Monster : AALH4926NL
Het bovenstaande monster testte
positief op Amfetamine.
Goednummer : PL0100-2018030998-975002
SIN : AALN7254NL
Omschrijving : 10 witte wikkels met rode sticker met daarin bruin korrelig poeder
Bruto gewicht : 15,54 gram
Netto gewicht : 10,33 gram
Monster : AALH4929NL
Het bovenstaande monster testte
positief op MDMA.
Goednummer : PL0100-2018030996-975004
SIN : AALN7251NL
Omschrijving : gripzak met rode rand met daarin 7 witte wikkels met rode sticker met daarin bruin, korrelig poeder
Bruto gewicht : 5,19 gram
Netto gewicht : 2,59 gram
Monster : AALH4934NL
Het bovenstaande monster testte
positief op MDMA.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
4. De door verdachte op de terechtzitting van 22 mei 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het was mij bekend dat ik op 7 februari 2018 in [pleegplaats] een taser voorhanden had. Ik word ook wel [verdachte] genoemd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2018, opgenomen op pagina 66 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op 7 februari 2018, belde ik, verbalisant [verbalisant], aan op [straatnaam], [pleegplaats]. Ik, verbalisant [verbalisant], vorderde aan [verdachte] de uitlevering van eventueel aanwezige wapens in de woning. Ook zag ik dat [verdachte] een zwarte koffer van de bank pakte. Nadat [verdachte] deze koffer had geopend, zag ik dat hierin onder andere een zwarte taser lag. Ik zag dat er voorts in de bijkeuken, op de ketel aldaar, een klein busje pepperspray lag.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 6 februari 2018, opgenomen op pagina 147 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige]:
De laatste keer dat ik bij [verdachte] was had hij echt volle zakken met allerlei verboden goederen als drugs, pillen, pepperspray enz.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie d.d. 8 februari 2018, opgenomen op pagina 174 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Voorwerp 1. Dit voorwerp is een stroomstootwapen, merk Power Max, voorzien van twee 9 volt batterijen. Met dit voorwerp kunnen personen door een elektrische stroomstoot weerloos worden gemaakt of pijn toegebracht. De vrijstelling als bedoeld in artikel 21 van de Regeling wapens en munitie is niet van toepassing. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin artikel 2 lid 1, Categorie II onder 5° van de Wet wapens en munitie.
Voorwerp 2. De inbeslaggenomen voorwerp is een spuitbusje pepperspray. Het voorwerp is geen vuurwapen in de vorm van een geweer, een revolver of een pistool, bestemd voor het afschieten van munitie met weerloos makende of traanverwekkende stof. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II, onder 6 van de WWM.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor inverzekeringstelling en inbewaringstelling d.d. 9 februari 2018, inhoudende als verklaring van verdachte:
Het stroomstootwapen heb ik gekregen.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 3. bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
9. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 mei 2018;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 7 februari 2018, opgenomen op pagina 66 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant;
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 7 februari 2018, opgenomen op pagina 84 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte;
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 8 februari 2018, opgenomen op pagina 89 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte;
13. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 8 februari 2018, opgenomen op pagina 174 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant.
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde
14. De door verdachte op de terechtzitting van 22 mei 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
In de nacht van 4 op 5 januari 2018 ben ik in de woning van [slachtoffer] in Workum geweest en heb ik hem één klap gegeven.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 januari 2018, opgenomen op pagina 202 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
In de nacht van 4 op 5 januari 2018 opende ik de voordeur en zag [verdachte] en [naam]. Ik zag dat [verdachte] met zijn rechterhand uithaalde en met de kolf van het handvuurwapen de linkerkant van mijn neus raakte. Daarna kreeg ik ongeveer tien harde klappen in mijn gezicht en op mijn lichaam. Ik voelde aan mijn gezicht dat het niet goed was.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2018, opgenomen op pagina 210 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 5 januari 2018 ontvingen wij de opdracht om te gaan te Workum. Meldster vertelde dat ze van haar dochter whatsapp berichten had ontvangen. Wij hebben de whatsapp berichten gelezen. In de whatsapp berichten stond dat [slachtoffer] vannacht met [verdachte] en ene [naam] in de woning was. Het drietal zou ruzie hebben gehad waarbij [slachtoffer] zou zijn geslagen. Ook zou er zijn geschoten in de woning.
[slachtoffer] vertelde ons dat er vannacht in zijn gezicht werd geslagen met een hard voorwerp, dat hij meerdere slagen in zijn gezicht kreeg. [slachtoffer] vertelde mij dat hij erg veel pijn heeft aan zijn neus. [slachtoffer] had een dikke neus en een blauw oog.