Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
3.[gedaagde sub 3] ,
4.[gedaagde sub 4] ,
5.[gedaagde sub 5] ,
6.[gedaagde sub 6] ,
7.[gedaagde sub 7] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 augustus 2017;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van [gedaagden 1 t/m 6] ;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 7] ;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van [gedaagden 1 t/m 6] ;
- de conclusie van dupliek in conventie van [gedaagde sub 7] ;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- de beslissing van de rolrechter van 11 april 2018, strekkende tot afwijzing van het verzoek van [gedaagden 1 t/m 6] tot het houden van een comparitie van partijen.
2.De feiten
3.De vordering in conventie
4.De vordering in reconventie
5.Het geschil en de beoordeling daarvan
in conventie en in reconventie
Nog even ter zake, dat land waar [eiser] op boert mag van mij ook onder de 3 meisjes verdeeld worden, dat heeft pa inderdaad vaak gezegd. Dan huurt [eiser] het van mij, tot zo lang ik er nog hoop te zijn". Volgens [gedaagde sub 7] dient de totstandkoming van het testament van erflaatster te worden onderzocht, omdat dit afwijkt van de door erflaatster gedane wilsuitdrukking, terwijl in het concept-testament van 30 december 1998 wel werd voorzien in deze toedeling.
zonderdeze bouwwerken moet worden getaxeerd. Hiertoe is het volgende redengevend. Op grond van de artikelen
3:166 jo 6:2 BW dienen partijen zich, als deelgenoten in de nalatenschap, jegens elkaar overeenkomstig de eisen van de redelijkheid en billijkheid te gedragen. Uit de overgelegde uitspraken van de pachtkamer (zie r.o. 2.5) maakt de rechtbank op dat er in het verleden is onderhandeld over de koop door [eiser] van de landbouwgrond, althans het gedeelte waarop de bouwwerken zijn aangebracht, en dat [eiser] vooruitlopend op de (door partijen verwachte: goede) afloop daarvan die onderhandelingen de bouwwerken voor zijn eigen rekening heeft aangebracht. In het kader van de verdeling van de nalatenschap zal hij alsnog, zij het op andere titel, de eigendom van de landbouwgrond verkrijgen. Gesteld noch gebleken is dat het feit dat er destijds geen overeenstemming is bereikt, uitsluitend aan [eiser] toe te rekenen is. Tegen deze achtergrond brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid naar het oordeel van de rechtbank met zich, dat gedaagden zich ook in het kader van de verdeling van de nalatenschap niet kunnen beroepen op het ontbreken van toestemming voor het aanbrengen van die werken op het verpachte.