ECLI:NL:RBNNE:2018:2884

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
18/830442-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woninginbraken met valse sleutels

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft op 20 juli 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan vier diefstallen uit woningen en een poging daartoe. De verdachte, geboren in Arnhem en wonende in Didam, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De feiten vonden plaats tussen maart en november 2016, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte telkens met behulp van valse sleutels toegang tot de woningen verkregen. De rechtbank heeft gebruik gemaakt van de schakelbewijsconstructie om de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstallen te onderbouwen. Tijdens de zitting op 6 juli 2018 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. B.P.M. Canoy, was wel aanwezig. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. T. Klooster. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte bij de inbraken gebruik maakte van een Volkswagen Caddy, waarin een groot aantal sleutels werd aangetroffen die geschikt waren voor de sloten van de woningen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de bevindingen van de politie als bewijs gebruikt. De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen, wat de rechtbank als een aanwijzing voor zijn betrokkenheid heeft gezien. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld voor de bewezen verklaarde feiten, waarbij rekening is gehouden met zijn recidive en de impact van de inbraken op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830152-16
ter berechting gevoegd parketnummer 18/830442-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 juli 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te Arnhem,
wonende te [woonadres 1] Didam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 06 juli 2018.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T. Klooster.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 maart 2016 te Vriescheloo, gemeente Bellingwedde,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning (aan
[woonadres 2] te Vriescheloo) heeft weggenomen
een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld/goed onder zijn/hun
bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel;
2.
hij op of omstreeks 22 maart 2016 te Uffelte, gemeente Westerveld,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning (aan
[woonadres 3] te Uffelte) heeft weggenomen
een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
korfbalvereniging [naam vereniging] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld/goed onder zijn/hun
bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel;
3.
hij op of omstreeks 30 maart 2016 te Oldeholtpade, gemeente Weststellingwerf,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning (aan [woonadres 4]
te Oldeholtpade) heeft weggenomen
een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld/goed onder zijn/hun
bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel;
4.
hij op of omstreeks 11 april 2016 te Dwingeloo, gemeente Westerveld,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning aan ( [woonadres 5]
te Dwingeloo) weg te nemen
geld en/of enig goed van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen geld/goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
die woning is binnengedrongen/binnengegaan en/of heeft doorzocht en/of
(vervolgens) een bureaulade en/of kluis heeft opengebroken/geforceerd, althans
geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Finsterwolde, gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning (aan [woonadres 6]
te Finsterwolde) heeft weggenomen
een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld/goed onder zijn/hun
bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat waaruit verdachtes betrokkenheid bij die feiten rechtstreeks blijkt.
De officier van justitie heeft wel veroordeling voor het 5 ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft zich daartoe gebaseerd op de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] en de processen-verbaal van bevindingen van de politie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van al het hem ten laste gelegde. Ten aanzien van feiten 1 tot en met 4 heeft hij aangevoerd dat onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman in het bijzonder aangevoerd dat er aanwijzingen zijn dat de bekennende verklaring van [medeverdachte] geen betrekking heeft op de bedoelde woning. Allereerst komt het aantal weggenomen bankbiljetten in coupures van 5 en 10 euro niet overeen met het aantal coupures dat bij de verdachten is aangetroffen. Daarnaast klopt de plek die [medeverdachte] heeft aangegeven waar hij het geld heeft weggenomen niet met de feitelijke situatie van de woning, nu de bewuste woning geen bovenverdieping heeft.
Ingeval wordt vastgesteld dat [medeverdachte] wel betrokken was bij de inbraak in die woning, blijkt uit de stukken niet dat verdachte daaraan heeft deelgenomen dan wel op andere wijze betrokken is geweest. De enkele omstandigheid dat verdachte samen met [medeverdachte] is aangehouden een aantal uren nadat in de woning is ingebroken is niet voldoende om het feit te bewijzen. Dat verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen kan in casu ook niet tot het bewijs bijdragen, omdat onder de geschetste omstandigheden verdachte niet gehouden is een verklaring te geven om het een en ander nader uit te leggen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring van 21 april 2016, voor zover inhoudende:
U houdt mij de aangifte in Vriescheloo voor. Ik ben daar wel eens geweest, dus dat kan wel kloppen. U zegt mij dat uit gegevens van het peilbaken blijkt dat ik daar ben geweest. Het kan kloppen dat ik daar ben geweest. Dat geldt ook voor Uffelte en Oldeholtpade.
(Feit 1)
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 19 april 2016, opgenomen op pagina 164 e.v. van het dossier met nummer 2016199927 d.d. 12 juli 2016, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
Ik heb een Volkswagen Caddy. Als ik op pad ga dan ga ik soms alleen en soms met mijn schoonzoon [medeverdachte] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2016, opgenomen op pagina 115 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] mede namens [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van diefstal op 17 maart 1016 aan de [woonadres 2] te Vriescheloo. Op 17 maart 2016 verliet mijn man als laatste het huis om 10:45 uur. Toen ik om 12:00 uur terugkwam bij mijn woning zag ik dat er een kamerdeur in de hal open stond. Hier staat een wapenkluis. Er lag nog een knop van de munitiekluis op de grond en de wapenkluis stond open. Ik zag dat de deur opgebroken was. Ik zag dat de deur van de wapenkluis op een kier open stond en ik deed deze vervolgens verder open. Ik zag dat een witte enveloppe miste. In deze enveloppe zat een bedrag tussen de 2.500,- en 3.000, - euro.
Ik heb zelf rondom de woning gekeken, maar ik heb niets bijzonders gezien. Ik heb
nergens schade gezien van een inbraak.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 mei 2016, opgenomen op pagina 281 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 17 maart 2016 is een baken geplaatst in de Volkswagen type Caddy, kenteken [kenteken 1] . De Volkswagen staat op naam van verdachte [verdachte] , wonende aan de [woonadres 1] in Didam.
Op 17 maart 2016 vertrekt de Volkswagen vanaf [woonadres 1] te Didam. Even later stopt en vertrekt de auto weer vanaf het [woonadres 10] te Warnsveld (hier woont verdachte [medeverdachte] ). Het baken in de Volkswagen straalt op 17 maart 2016 tussen 10:44 uur en 10:57 uur de locatie [woonadres 2] in Vriescheloo aan.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 23 juni 2016, opgenomen op pagina 229 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 24 mei 2016 zijn de verkeersgegevens van de telefoons welke werden aangetroffen bij verdachten [verdachte] en [medeverdachte] gevorderd. Tijdens de aanhouding van beide verdachten werden twee telefoons in het voertuig aangetroffen. De Apple telefoon, i-meinummer 352032073581479 behoort aan verdachte [medeverdachte] toe. Ik, verbalisant, zag dat het telefoontoestel van verdachte [medeverdachte] op 17 maart 2016 om 11:01 uur twee keer verbinding maakt met de telefoonmast staande aan de Sportweg te Bellingwolde. Deze telefoonmast bevindt zich in de nabijheid van de [woonadres 2] te Vriescheloo.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 11 mei 2016, opgenomen op pagina 264 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
In de Volkswagen Caddy, voorzien van kenteken [kenteken 1] , werden een groot aantal sleutels aangetroffen. Dit betroffen met name zogenaamde baardsleutels, bedoeld om zogenaamde klaviersloten te openen.
Door ons werd een onderzoek ingesteld op het adres [woonadres 2] te Vriescheloo. Aangeefster gaf aan dat het slot van een van de garagedeuren reeds was vervangen door een cilinderslot. Het slot had zij niet meer, maar nog wel de sleutel. Dit betrof een Nemef sleutel met nummer 27. Een sleutel met nummer 27 werd ook aan 1 der sleutelringen aangetroffen. De andere garagedeur was nog afgesloten met een klavierslot van het merk Nemef. Aangeefster gaf aan dat dit slot met baardsleutel 22 kon worden geopend. Aan het sleutelbos werd ook een Nemef baardsleutel voorzien van het nummer 22 aangetroffen. Met deze sleutel kon vervolgens het slot worden geopend.
(Feit 2)
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 23 maart 2016, opgenomen op pagina 121 e.v. van het dossier met nummer 2016199927 d.d. 12 juli 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] namens Korfbalvereniging [naam vereniging] :
Ik woon samen met mijn man op een boerderij aan de [woonadres 3] te Uffelte. Op maandag 21 maart 2016, omstreeks 10:30 uur, heb ik een geldkistje met inhoud die toebehoort aan de korfbalvereniging in een kamer in mijn woning gelegd. Op dinsdag 22 maart 2016 omstreeks 13:00 uur zijn mijn man en ik weggegaan. Wij hebben beide de woning verlaten. Op diezelfde dag omstreeks 14:00 uur ben ik nog eventjes thuis geweest om wat op te halen. Het viel mij toen op dat de genoemde schuifdeur niet geheel meer dicht was. Hij stond anders dan dat ik deze had achtergelaten. Ik ben ongeveer 5 a 10 minuten thuis geweest, waarna ik de woning weer heb verlaten. Ik had het vermoeden dat er iemand in de loods was geweest. Op diezelfde dag kwam mijn man om 14:45 uur thuis. Ik kwam omstreeks 15:00 uur thuis.
Op woensdag 23 maart 2016 om 13:00 uur ben ik naar de kamer gegaan waar het
geldkistje lag. Ik zag dat er 822,- euro uit was gestolen. Ik wist namelijk precies
wat er in het geldkistje lag.
Op woensdag 23 maart 2016 sprak ik een buurtbewoner [buurtbewoner] . Hij woont aan de
[woonadres 7] te Uffelte. Hij vertelde mij dat hij op woensdag 23 maart 2016, omstreeks 14:00 uur, een witte bestelbus op de oprit stond. Deze stond ter hoogte van de schuifdeur. Hier stapte een manspersoon uit.
Ik heb geen braakschade aan de woning gezien.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 23 maart 2016, opgenomen op pagina 126 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [buurtbewoner] :
Op 22 maart 2016 reed ik vanaf mijn woning richting de [woonadres 8] . Ik keek naar de woning van [slachtoffer 7] en zag daar een manspersoon staan. [slachtoffer 7] woont aan de [woonadres 8] . Ik zag daar een man staan bij de schuifdeuren van de stal. Ik zag dat twee schuifdeuren van de stal openstonden. Ik zag de auto van [slachtoffer 7] niet staan. Ik zag dat de man kaal was aan de voorkant. Ik zag ter hoogte van de voordeur een voertuig staan. Het was een witte bestelbus.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 mei 2016, opgenomen op pagina 281 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 17 maart 2016 is een baken geplaatst in de Volkswagen type Caddy, kenteken [kenteken 1] . De Volkswagen staat op naam van verdachte [verdachte] , [woonadres 1] in Didam.
De Volkswagen stopt op 22 maart tussen 13:24 uur en 13:36 uur en het baken geeft als locatie op [woonadres 3] in Uffelte.
10. Een schriftelijk bescheid, te weten een mutatie rapport d.d. 29 maart 2016, opgemaakt door verbalisant, opgenomen op pagina 293 van voornoemd dossier, inhoudende:
Op dinsdag 22 maart 2016 te 1 4:10 uur op de N375, Ruinen de Wolden, binnen gemeente de Wolden zag verbalisant de bestelauto, Volkswagen Caddy Tdi 77 Kw,
kenteken [kenteken 1] , rijden. Gekeerd en een het voertuig staande gehouden
ter zake een verkeerscontrole op de N375. Beide inzittenden stapten uit de Caddy.
Bestuurder was [verdachte] en de passagier was [medeverdachte] .
Signalementen:
[verdachte]
Blank, tussen de 165-17 5cm groot, 49 jaar oud, gezet postuur, kort donkerblond geknipt
haar met inhammen. Droeg een zwartkleurige jas, een blauwkleurige spijkerbroek en
werkschoenen/ wandelschoenen.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 mei 2016, opgenomen op pagina 266 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
In de auto, een witte VW Caddy, van verdachte [verdachte] zijn een groot aantal sleutels aangetroffen. Door ons werd een onderzoek ingesteld bij de woning aan de [woonadres 3] in Uffelte. Kon blijken dat een van de sleutels aan een bos met sleutels welke in de Caddy lagen, een sleutel van het merk Nemef, met nummer 210, past op het slot welke zit in de, destijds afgesloten deur, van deze woning en gebruikt kon worden om deze deur te openen, zonder schade. Aangever [slachtoffer 3] vertelde dat hun eigen sleutel nummer 1240 heeft. Uit eerder onderzoek bij een andere woning in Vriescheloo was al gebleken dat de sleutels met nummer 210 en 1240 overeenkomen met elkaar. Ik, verbalisant, heb met deze sleutel, nummer 210, het slot geprobeerd te openen en weer te sluiten en dat lukte inderdaad.
(Feit 3)
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 30 maart 2016, opgenomen op pagina 131 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op 30 maart 2016 verliet ik rond 11:30 uur mijn woning aan de [woonadres 4] . Rond 16:15 uur ben ik weer thuis gekomen. Ik wilde de achterdeur openen door gebruik te maken van een sleutel. Tot mijn verbazing zag ik dat ik de sleutel niet hoefde te gebruiken. Ik zag en voelde dat de deur niet was afgesloten. In de keuken ontdekte ik dat er geld uit het geldkistje was weggenomen. In het geldkistje zaten 10 biljetten van € 20.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 mei 2016, opgenomen op pagina 281 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Het baken van de Volkswagen straalt op 30 maart gedurende 14:29 uur tot en met 14:32 uur het adres [woonadres 4] in Oldeholtpade aan.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 11 mei 2016, opgenomen op pagina 264 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
In de Volkswagen Caddy, voorzien van kenteken [kenteken 1] , werden een groot aantal sleutels aangetroffen. Door ons werd een onderzoek ingesteld op het adres [woonadres 4] de Oldeholtpade. De achterdeur was afgesloten met een Nemef klavierslot, waarbij baardsleutel 26 hoort. Aangever [slachtoffer 4] verklaarde het dat het slot inmiddels was vervangen door een ander slot. Het verwijderde slot had hij nog liggen. Aan een der sleutelringen werd een baardsleutel 26 aangetroffen. Deze sleutel paste ook op het verwijderde slot.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 23 juni 2016, opgenomen op pagina 229 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 24 mei 2016 zijn de verkeersgegevens van de telefoons welke werden aangetroffen bij verdachten [verdachte] en [medeverdachte] gevorderd. De telefoon van verdachte [medeverdachte] maakt op 30 maart 2016 te 14:48 uur en 14:59 uur drie keer verbinding met de telefoonmast aan de Wolters Jagerwijk te Jubbega.
(Feit 4)
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 11 april 2016, opgenomen op pagina 150 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 8] :
Ik woon samen met mijn gezin op het adres [woonadres 9] te Dwingeloo. Om bij onze woning te komen moet je een vrij lange verharde oprit oprijden. De woning is een vrijstaande woning met hierachter een schuur.
Vandaag 11 april omstreeks 07:10 uur hebben wij de woning verlaten. We
hebben alle deuren afgesloten en de woning in goede orde achter gelaten.
Toen mijn vrouw vanmiddag omstreeks 17:15 uur weer thuis kwam zag zij dat er was ingebroken. Zij zag verder dat een lade van het bureau vernield was. Verder zag zij dat de kluis was opengebroken. Een gedeelte van de inhoud lag op de grond. Het slot van de kluis was helemaal vernield en verwijderd. Er zat nu een gat in de voorzijde van de kluis. Voor zover nu na te gaan werd er niets weggenomen. Wij hebben zorgvuldig rondom de woning gekeken maar wij kunnen geen braakschade ontdekken.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 25 april 2016, opgenomen op pagina 155 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Wij wonen naast de woning van [woonadres 9] . Ik heb afgelopen maandag 11 april wel een witte soortgelijk als een Volkswagen Caddy auto bij het begin van hun woning zien staan.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 mei 2016, opgenomen op pagina 281 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 17 maart 2016 is een baken geplaatst in de Volkswagen type Caddy, kenteken [kenteken 1] . Op 11 april 2016 van 12:52 uur tot en met 12:57 uur straalt het baken de locatie [woonadres 9] in Dwingeloo aan.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 23 juni 2016, opgenomen op pagina 229 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant
Op 24 mei 2016 zijn de verkeersgegevens van de telefoons welke werden aangetroffen bij verdachten [verdachte] en [medeverdachte] gevorderd. Het telefoontoestel van verdachte [verdachte] maakt op 11 april 2016 om 12:15 uur verbinding met de telefoonmast staande aan de Dopheide/Molenwijk 20 te Bovensmilde. Het telefoontoestel van verdachte [verdachte] maakt om 13:08 uur verbinding met de telefoonmast staande aan de Nozema te Hoogersmilde. Hoogersmilde ligt hemelsbreed enkele kilometers vanaf Dwingeloo.
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 18 mei 2016, opgenomen op pagina 269 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Naar aanleiding van het onderzoek naar woninginbraken waarbij er in de auto, een witte Volkswagen Caddy van verdachte [verdachte] een groot aantal sleutels is aangetroffen. Door mij, verbalisant, werd nader onderzoek ingesteld bij de woning aan de [woonadres 9] in Dwingeloo. Kon blijken dat een van de sleutels aan een bos met sleutels welke in de Caddy lagen, een sleutel van het merk Nemef, met nummer 91, type 11, past op het slot welke destijds zat in de buitendeur van deze woning. Men heeft nu een ander slot geplaatst in deze deur. Vervolgens bleek dat een van de sleutels welke ook in de Caddy lag, met nummer 7, past op een slot, welke destijds in een binnendeur zat in de woning aan de [woonadres 9] in Dwingeloo. Ook bleek dat de kantoorruimte waar gezocht is afgesloten kan worden. Een sleutel van dit slot bleek aanwezig te zijn in de witte Volkswagen Caddy. Het ging om een sleutel van het merk Nemef, nummer 53. Ik, verbalisant, heb met de hierboven omschreven sleutel de verschillende sloten geprobeerd te openen en weer te sluiten en dat lukte inderdaad.
(Feit 5)
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 14 november 2016, opgenomen op pagina 109 e.v. van het dossier met nummer 2016324049 d.d. 9 januari 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6] :
Ik woon samen met mijn partner aan de [woonadres 6] te Finsterwolde. Dit betreft een perceel waarin is gevestigd een café, cafetaria en onze woning. In de woning is ingebroken. Ik ben vandaag 14 november 2016 omstreeks 11.30 uur vertrokken samen met mijn partner. Toen we een paar uur later omstreeks 14:50 uur weer thuis kwamen en we de achterdeur van de woning wilden openen, bleek het slot kapot te zijn althans er was geen schade te zien in het slot, maar we kregen de deur niet open. De sleutel wilde wel in het slot, maar we konden de sleutel niet omdraaien. We zijn toen via de schuurdeur naar binnen gegaan.
Mijn partner is penningmeester van de visclub en het geldkistje van de club ligt in een kast in de keuken. We zagen dat het geld weg was. Vervolgens zijn we direct naar onze slaapkamer gegaan op de bovenverdieping. Hier hebben we twee kastenlades onderin een kast staan. We zagen dat al het papiergeld uit de lades weg was. Ook staat er onderin de kast een blik. Hierin bewaarde ik mijn gokgeld . Ook uit dit blik is het papiergeld weg. Er is een totaalbedrag van € 495 uit onze woning gestolen. Toen we van huis gingen was de voordeur afgesloten en boven en onder zaten ijzeren schuifsloten. De deur was toen wij thuis kwamen niet meer op slot en de schuifsloten waren ontgrendeld.
Weggenomen goederen:
Kassalade café: 3 bankbiljet ten van 20 Euro
10 bankbiljetten van 10 Euro
12 bankbiljetten van 5 Euro
Kassalade Cafetaria: 6 bankbiljetten van 20 Euro
11 bankbiljetten van 5 Euro
Geldkistje uit de keuken: 12 bankbiljetten van 5 Euro
Zilverkleurige blik: 1 bankbiljet van 20 Euro
1. bankbiljet van 10 Euro
2 bankbiljetten van 5 Euro
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 16 november 2016, opgenomen op pagina 123 van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant:
Naar aanleiding van de aanhouding van de verdachte op 14 november 2016 omstreeks 16:09 uur heb ik verbalisant het baken uitgelezen wat onder het door verdachten gebruikte voertuig was geplaatst. Verdachten maakten op 14 november 2016 gebruik van een Peugeot Partner, kenteken, [kenteken 2] . Uit de bakengegevens blijkt dat de auto op 14 november om 13: 31: 22 over de Hoofdweg in Finsterwolde rijdt en hier vervolgens stopt tussen perceel 176 en 174. Vervolgens staat de auto hier stil totdat het baken registreert dat de auto weer rijdt om 13: 44: 41.
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 14 november 2016, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten:
Op 14 november 2016 om 16:10 uur kregen wij de opdracht de inzittenden van het voertuig Peugeot Partner voorzien van het kenteken [kenteken 2] aan te houden. Wij zijn direct ter plaatse gegaan en troffen de auto in Laren aan. Daar werden aangehouden de heer [verdachte] en de heer [medeverdachte] . Ik hoorde verdachte [verdachte] zeggen: “onder de zonneklep zit geld”. Wij verbalisanten hebben samen gekeken en zagen dat er inderdaad geld onder de zonneklep zat. Het ging om € 345.
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 15 december 2016, opgenomen op pagina 148 van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant:
Ik heb de historische verkeersgegevens van de telefoontoestellen van de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] geanalyseerd. Verdachte [medeverdachte] is in het bezit van een Apple IPhone 6. Op 14 november 2016 te 13:07 uur en 13:44 uur maakt deze telefoon in totaal vier keer verbinding met de telefoon aan de Kerkweg 1 te Finsterwolde.
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 16 november 2016, opgenomen op pagina 178 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten:
Door ons, verbalisanten, werd nader onderzoek verricht naar de inhoud van een bestelauto, Peugeot, type Partner, kenteken [kenteken 2] . In de auto werden onder andere aangetroffen portofoons, een zaklampje, een verrekijker, een werkhandschoenen, drie bossen met diverse sleutels (in totaal 46 stuks en zeven losse sleutels), een halve schaar, een set mini schroevendraaiers, nog een halve schaar, een losse sleutel, een tang en een emmer. In deze emmer lagen ook drie sleutelbossen, twee bossen met 10 sleutels, een bos met vier sleutels en acht losse sleutels.
26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt ongenummerd proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 9 januari 2017, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant:
Bij beide verdachten werd een bedrag aan papiergeld aangetroffen, dit is inbeslaggenomen.
Het geld van verdachte [verdachte] werd op diens aanwijzing aangetroffen achter de zonneklep aan de bestuurderskant. Dit betrof een bedrag van 345 euro, 1 b.b. van 50, 8 b.b. van 20, 1 b.b. van 10 en 25 b.b. van 5 euro.
Verdachte [medeverdachte] was in het bezit van een geldbedrag van 270,45, 2 b.b van 20, 18 b.b. van 10 en 9 b.b. van 5 euro, euro alsmede 5,45 euro muntgeld.
De in de auto aangetroffen Nemef baardsleutels blijken nieuwe sleutels te zijn. Op geen enkele sleutel aan de sleutelringen is roestvorming te zien. De sleutels zijn aan de sleutelringen gesorteerd op lengte en met de uitsparing/ kromming in de baard naar links dan wel naar rechts.
Het slot van de achterdeur van perceel [woonadres 6] Finsterwolde is reeds vervangen door een nieuw slot. Het oude slot is door aangever [slachtoffer 6] afgestaan voor nader onderzoek.
De sleutels aan de ringen zijn vervolgens allemaal op het slot gepast. Blijken kon dat een aantal van de korte sleutels met de uitsparing in de baard aan de rechterzijde, gezien vanaf de steel van de sleutel, op het slot pasten. Het gaat hier om de sleutels met de nummers 29 en 31 en van de sleutels met serienummer 1266, de sleutels 11 en 17.
27. Het proces-verbaal van het onderzoek in raaskamer van rechtbank Noord-Nederland d.d. 30 november 2016, in de zaak van [medeverdachte] , opgenomen op pagina 48 van voornoemd dossier, inhoudende:
Ten aanzien van feit drie (rechtbank begrijpt: de inbraak in de woning aan de [woonadres 6] te Finsterwolde) zeg ik gewoon eerlijk, dat heb ik gedaan.
28. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 14 november 2016, opgenomen op pagina 118 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2] :
Vandaag 14 november 2016 omstreeks 13:30 uur reed ik door de Hoofdweg te Finsterwolde. Toen ik uitstapte bij nummer 127 zag ik aan de overzijde op de oprit bij [naam 2] een auto op de oprit staan. Dit was een lichtkleurige combo of Caddy. Ik zag dat naast de passagierszijde een manspersoon stond, van een jaar of 35/40 ongeveer.
29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 14 november 2016, opgenomen op pagina 120 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van E.G. Kruizinga:
Ik maak wel eens schoon bij [naam 1] Vandaag 14 november 2016 was ik aan het schoonmaken aan de Hoofdweg 129 in Finsterwolde. Dit is tegenover [naam 2] , nummer 176. Toen ik tegen 13:40 uur op de fiets wegging, zag ik dat er op de inrit bij [naam 2] een grijze Caddy stond, zo’n klein bestelbusje. Ik heb geen personen gezien.
Bewijsoverweging
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank met betrekking tot feit 5 het volgende vast.
Op 14 november 2016 is tussen 11.30 en 14.50 uur een totaalbedrag van € 495.- uit de woning/cafetaria aan de [woonadres 6] te Finsterwolde weggenomen. Het weggenomen bedrag bestond uitsluitend uit bankbiljetten. Aan de afgesloten woning is geen braakschade geconstateerd, hetgeen het vermoeden rechtvaardigt dat de inbrekers met behulp van bijvoorbeeld een valse sleutel zijn binnengekomen.
Getuigen [getuige 2] en [getuige 3] hebben tussen 13.30 en 13.40 uur een bestelbusje gezien op de oprit van de bedoelde woning. Uit de bakengegevens blijkt dat het voertuig van verdachte tussen 13.31 en 13.44 uur heeft stilgestaan op de Hoofdweg te Finsterwolde tussen perceel 174 en 176. Het voertuig van verdachte betrof een Peugeot Partner. Op basis van de foto's in het dossier is vast te stellen dat het gaat om een (licht)grijze kleine bestelwagen.
Om 16.19 uur werden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aangehouden. Verdachten zaten in de bestelwagen van verdachte, waarbij verdachte de bestuurder was en [medeverdachte] de bijrijder. Onder verdachten is in totaal € 610,- aan bankbiljetten in beslag genomen. In het voertuig van verdachte werden daarnaast onder meer drie sleutelbossen aangetroffen. Uit nader onderzoek is gebleken dat enkele van die sleutels geschikt waren om het oude slot van de achterdeur van de woning aan de Hoofdweg te openen.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft erkend onder meer geld uit de woning te hebben weggenomen. De telefoon van [medeverdachte] heeft om 13.44 uur een mast aangestraald in de directe omgeving van de plaats delict.
Op basis van al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de getuigen de bestelwagen van verdachte hebben waargenomen op de oprit van de bedoelde woning op een tijdstip dat de bewoners niet aanwezig waren.
Enkele uren later zijn verdachte en de medeverdachte in diezelfde bestelwagen aangetroffen. Gesteld noch gebleken is dat verdachte zijn voertuig daarvoor aan iemand heeft uitgeleend. In het voertuig werden sleutels aangetroffen die geschikt waren om de achterdeur van de bewuste woning te openen en de woning aldus zonder schade te betreden. Ook is onder verdachten een geldbedrag aangetroffen, in coupures die passen bij hetgeen aan de [woonadres 6] is weggenomen. Mede op basis hiervan ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de juistheid van de verklaring van de [medeverdachte] dat hij de inbraak gepleegd heeft te twijfelen. De rechtbank gaat er op grond van voornoemde bewijsmiddelen vanuit dat hij dit tezamen en in vereniging met verdachte heeft gedaan.
Bij de politie heeft verdachte zich namelijk op zijn zwijgrecht beroepen, terwijl voornoemde omstandigheden vragen om een uitleg van de kant van verdachte.
Ten aanzien van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. Bij al deze ten laste gelegde feiten ging het - evenals bij feit 5 - om inbraken die overdag gepleegd werden in vrijstaande woningen. De deuren die toegang gaven tot de respectievelijke woningen waren - evenals de woning bij feit 5 - voorzien van een klavierslot dan wel een slot dat met een baardsleutel van het merk Nemef kon worden geopend. In de auto van verdachte zijn verschillende sleutelbossen aangetroffen, met daaraan dergelijke sleutels, die de deursloten van alle woningen konden openen. Bovendien werd uit de woningen uitsluitend papiergeld weggenomen, terwijl in enkele gevallen ook muntgeld en/of andere waardevolle spullen voorhanden waren. Dit rechtvaardigt het vermoeden dat de feiten 1 tot en met 5 door de zelfde dader(s) zijn gepleegd.
Ten tijde van de eerste vier ten laste gelegde feiten was verdachte in het bezit van een witte bestelwagen, namelijk een VW Caddy. Onder deze auto was een baken geplaatst. Uit de bakengegevens blijkt dat ten tijde van al de ten laste gelegde feiten voornoemde auto stond bij de woningen waaruit geld is weggenomen.
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3 blijkt nog dat de telefoon die onder [medeverdachte] in beslag is genomen ten tijde van de feiten een mast heeft aangestraald in de (directe) nabijheid van de woningen waaruit geld is vervreemd. Ook is gebleken dat de telefoon van verdachte verbinding heeft gemaakt met een mast in de omgeving van de woning opgenomen in het onder 4 ten laste gelegde. Bovendien heeft een getuige verklaard dat hij een witte VW Caddy bij deze woning heeft zien staan op de dag van de diefstal.
Ten aanzien van feit 2 hebben twee getuigen een witte bestelbus bij de bedoelde woning zien staan. Een van de getuigen zag een man die volgens hem kaal is aan de voorkant. Uit de signalement van verdachte blijkt dat hij kort haar heeft en inhammen heeft aan de voorkant.
Door verdachte is bij de politie verklaard dat hij handelaar is in oud ijzer en accu's en dat hij rondreed op zoek naar handel. Verdachte zou hiermee een niet onaanzienlijk inkomen bij elkaar verdienen. De rechtbank acht dit verhaal niet aannemelijk. Verdachte is een aantal keren door de politie gecontroleerd terwijl hij in de VW Caddy reed. Alleen tijdens één van deze controles is één accu aangetroffen in zijn auto en dit nadat hij daarvoor al was gecontroleerd en hem kenbaar was geworden dat hij mogelijk verdacht werd van woningdiefstallen. Voorts blijkt uit de verklaringen van verdachte dat hij niet goed op de hoogte was van de op dat moment geldende prijzen voor oud ijzer en oude accu's. Ook de uiterlijke kenmerken van de sleutelbossen die verdachte tijdens zijn laatste aanhouding in zijn voertuig had, dragen niet bij aan de geloofwaardigheid van de lezing van verdachte dat deze sleutelbossen als oud ijzer aan hem waren gegeven. De sleutels waren aan de sleutelringen gesorteerd op lengte en met de kromming in baard naar links dan wel naar rechts, hetgeen handig is als men de juiste sleutel snel wil vinden voor het gebruik. Voorts waren de sleutels niet door enige vorm van oxydatie aangetast.
De sleutelbossen die bij de eerste aanhouding van verdachte in zijn bestelwagen zijn aangetroffen, bevonden zich in het dashboardkastje. Dit is niet een gebruikelijke plek waar men oud ijzer bewaart, terwijl verdachte heeft verklaard dat hij oud ijzer in zijn laadruimte vervoerde.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte in oud ijzer handelde. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte de bedoelde sleutels in zijn bezit om zich de toegang te verschaffen tot de bedoelde woningen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 maart 2016 te Vriescheloo, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning aan [woonadres 2] te Vriescheloo heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel en dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2.
hij op 22 maart 2016 te Uffelte, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning aan [woonadres 3] te Uffelte heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan korfbalvereniging [naam vereniging] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
3.
hij op 30 maart 2016 te Oldeholtpade, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning aan [Woonadres] te Oldeholtpade heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 4] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
4.
hij op 11 april 2016 te Dwingeloo, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning aan [woonadres 9] te Dwingeloo weg te nemen geld, toebehorende aan
[slachtoffer 8] en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen geld onder hun bereik te brengen door middel van braak en een valse sleutel,
die woning is binnengedrongen/binnengegaan en heeft doorzocht en een bureaulade en kluis heeft opengebroken/geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 14 november 2016 te Finsterwolde, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning aan [woonadres 6] te Finsterwolde heeft weggenomen geldbedragen, toebehorende aan [slachtoffer 6] en anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en valse sleutels;
2. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
3. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
4. Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en valse sleutels;
5. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met aftrek van de periode reeds doorgebracht in voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft hij zich aangesloten bij de vordering van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren komt uit het hierna te noemen oude rapport en de over hem opgemaakte rapportage d.d. 3 juni 2016, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 januari 2018.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier diefstallen uit woningen en een poging daartoe. Verdachte en zijn medeverdachte hebben telkens met gebruikmaking van valse sleutels de toegang verkregen tot de woningen. Een van de feiten betreft een poging, maar verdachten zijn ook die woning binnen gegaan met een valse sleutel en hebben de kluis opengebroken. Ze hebben uiteindelijk niets meegenomen omdat er geen geld in de kluis zat, waar het verdachten steeds om ging.
Door een woningdiefstal wordt ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de bewoners. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig en geborgen zou moeten kunnen voelen. Door dit soort diefstallen nemen bovendien de gevoelens van angst en onveiligheid bij de omwonenden en in de maatschappij in het algemeen toe. Verdachte heeft zich hier geen rekenschap van gegeven en uit eigen financieel belang de feiten gepleegd.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verdachte is aldus een recidivist.
Voor enig vergelijk heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Als uitgangspunt voor een inbraak in een woning - waaronder ook een woningdiefstal met valse sleutel wordt begrepen - wordt daar een gevangenisstraf van vijf maanden gehanteerd als sprake is van recidive. In onderhavig geval is sprake van vier woningdiefstallen en een poging daartoe, maar gezien het feit dat ook deze woning is betreden en een kluis is open gebroken wordt dezelfde maatstaf gehanteerd. De rechtbank neemt een gevangenisstraf van 25 maanden als uitgangspunt.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening dat verdachte het laatste feit heeft gepleegd nadat zijn voorlopige hechtenis was geschorst
De rechtbank houdt ook rekening dat de berechting van de zaak te lang heeft geduurd. Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, heeft volgens vaste rechtspraak als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. Gelet op de inverzekeringstelling van verdachte medio april 2016 had de zaak uiterlijk medio april 2018 moeten worden berecht. In casu is sprake van overtreding van de redelijke termijn met een periode van drie maanden. Door deze overschrijding past de rechtbank een strafvermindering toe van een maand.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden en zal deze opleggen.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 4] , vordert een bedrag van € 200,- ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan, als gevolg van de door hem geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feite alsmede de gronden waarop deze berust;
2. [slachtoffer 8] , vordert een bedrag van € 1.750,- ter zake materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan, als gevolg van de door hem geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 4 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feite alsmede de gronden waarop deze berust;
3. [slachtoffer 6] , vordert een totaalbedrag van € 662,67 vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan, als gevolg van de door haar geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feite alsmede de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 8] niet ontvankelijk te verklaren, nu zij ten aanzien van deze feiten vrijspraak heeft gevorderd. Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft zij gevorderd enkel de gevorderde materiële schade te vergoeden tot een bedrag van € 121,89 en de benadeelde partij voor het overige deel niet ontvankelijk te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht alle benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 8] de gestelde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 respectievelijk 4 bewezen verklaarde. De vorderingen, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6] overweegt de rechtbank dat uit het gevoegde formulier blijkt dat de materiële schade bedraagt € 662,67 maar dat door de verzekering reeds € 375,78 is vergoed. De gevorderde materiële schade betreft aldus € 286,89.
De post ‘geldkistje visclub’ ad € 60,- komt naar het oordeel van de rechtbank niet voor vergoeding in aanmerking, nu niet vaststaat dat dit geld aan de benadeelde partij toebehoorde. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade toewijzen tot een bedrag van € 226,89, nu de schade tot dit bedrag het rechtstreeks gevolg is van het aan verdachte onder 5 bewezen verklaarde feit. Het bedrag wordt vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Voor het overige deel van de materiële schade wordt de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet gesteld, noch onderbouwd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt daarom niet ontvankelijk verklaard.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met een ander heeft gepleegd en dat ze naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schades, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoedingen zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoedingen door de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partijen hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot de hiervoor genoemde bedragen aansprakelijk is voor de schades die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schades door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van feit 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
200,-(zegge: tweehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2016, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] , te betalen een bedrag van € 200,- (zegge: tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van vier dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag betreft materiële schade.
Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2016.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 4:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 8]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
1.750,-(zegge: zeventienhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 april 2016, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] , te betalen een bedrag van € 1.750,- (zegge: zeventienhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 27 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag betreft materiële schade.
Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2016.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 5:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
226,89(zegge: tweehonderdzesentwintig euro en negenachtig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2016, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] te betalen een bedrag van € 226,89 (zegge: tweehonderdzesentwintig euro en negenachtig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van vijf dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag betreft materiële schade.
Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2016.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. F.J. Agema en mr. A. Jongsma, rechters, bijgestaan door mr. D.M.A. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 juli 2018.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.