Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 juli 2018;
- de mondelinge behandeling op 23 juli 2018;
- de pleitnota van het COA;
- de pleitnota van gedaagde.
2.De feiten
B10- eerste gespreksverslag woningweigering" formulier opgemaakt alsmede een gesprekverslag. Blijkens dit formulier en het verslag heeft gedaagde - met een verwijzing naar door hem gemaakte foto's en een film - het COA medegedeeld de woning te weigeren. In het gespreksverslag staat onder meer het volgende vermeld:
"Meneer geeft aan dat hij normaal gesproken niet wil weigeren, maar dat hij vind dat de woning niet geschikt is. (…) Hij verteld dat het te erg voor woorden is. Meneer geeft aan dat hij de woning niet wil accepteren omdat de woning te oud is. Hij verteld dat de woning oud, vies en vochtig is. Volgens meneer is alles in de woning kapot. Meneer geeft aan dat als je in zo'n woning gaat wonen, dat slecht is voor je gezondheid. (…) Hij verteld dat hij normaal gesproken niet moeilijk wil doen en geeft aan ook echt wel te begrijpen hoe de procedure werkt. Volgens meneer is de woning simpelweg onbewoonbaar. (…) Verder vraag ik meneer of er verder wat is verteld tijdens zijn bezoek aan de woning. Als er namelijk gebreken zijn, kan hij dit overleggen met de woningcorporatie of er wat aan gedaan kan worden. Volgens meneer is hij door de woning rondgeleid en dat was het dan. (…) Hij verteld dat hij duidelijk heeft aangegeven de woning niet te willen accepteren. Het waren volgens meneer niet alleen de spullen, maar het hele huis was oud, vies en kapot. Hij geeft aan dat hem verteld is dat hij vervolgens buiten moest wachten en dat ze zouden overleggen wat ze gingen doen. Meneer geeft aan daarna niets meer gehoord te hebben. (…) Meneer geeft aan dat hij de procedure begrijpt, maar dat het onmogelijk is om zelfstandig een woning te vinden. (…) Meneer geeft nogmaals aan de woning absoluut niet te accepteren. (…)".
"B11a - tweede gespreksverslag woningweigering"formulier staat onder meer vermeld dat voornoemde beslissing gedaagde is medegedeeld alsmede dat hij na dit gesprek nog maximaal 24 uur heeft om de woonruimte alsnog te accepteren en indien hij daarvan geen gebruik maakt, zijn verstrekkingen op dat moment zullen eindigen waardoor hij geen recht op geld, verzekeringen, onderdak en andere Rva-verstrekkingen meer heeft en de opvanglocatie dient te verlaten bij gebreke waarvan er een ontruimingsprocedure zal worden opgestart.
"(…) Aangegeven dat de woningweigering onterecht is en dat hij de woning moet accepteren. We vertellen hem dat de woning als passend moet worden gezien. We geven hierbij aan dat als hij daar gaat wonen, hij alsnog zelf kan zoeken naar een andere woning. Meneer geeft aan dat hij bij de weigering blijft en dat hij daar absoluut niet kan wonen. We hebben nogmaals met meneer de consequenties besproken wat er gaat gebeuren wanneer hij bij zijn woningweigering blijft. (…) Meneer geeft aan dat hij bij zijn weigering blijft en dat hij niet begrijpt dat de kosten zo hoog zijn. Volgens meneer kan hij deze kosten niet betalen. Meneer verteld dat ze geen idee hebben hoe de woning eruit ziet en dat hij volledig in zijn recht staat om de woning te weigeren. Meneer geeft aan dat hij absoluut blijft weigeren en dat hij de zaak toch wel gaat winnen. (…)Meneer verteld nogmaals hoe oud, vies en vochtig hij de woning vind. Nogmaals geeft meneer aan dat je hier niet iemand in kan laten wonen. We vragen of meneer ook met VWN en de woningstichting heeft gesproken wat ze eventueel voor hem kunnen betekenen. Wellicht worden er nog reparaties uitgevoerd of andere zaken gedaan. Meneer wil er niet over praten. De woning is ongeschikt en onbewoonbaar. Hij blijft bij zijn weigering. (…)"
3.Het geschil
4.De beoordeling
Toelichting bij de regeling van 7 september 2006, Stcrt. 2006, 177.)ook volgt dat een weigering van een aangeboden woning beëindiging van de opvang niet opschort, leidt het voorgaande tot de slotsom dat COA thans recht en spoedeisend belang bij ontruiming van de door gedaagde in gebruik zijnde ruimte in het AZC in Hoogeveen heeft. De voorzieningenrechter zal de door COA gevorderde ontruiming daarom toewijzen. Teneinde gedaagde in de gelegenheid te stellen een (tijdelijk) onderkomen te vinden, stelt de voorzieningenrechter de ontruimingstermijn, anders dan gevorderd, op veertien dagen na betekening van het vonnis.
633,00