Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Almere, verweerder
Procesverloop
Beslissing
€ 32.980;
Gronden
Fijne vakantie”heeft vermeld. Volgens verweerder dient hieruit te worden afgeleid dat sprake is van een gift in plaats van lening. Daarnaast heeft verweerder aangevoerd dat op 11 augustus 2014 er nog een bedrag zou zijn geleend, terwijl de echtgenote van eiser op 17 en 25 augustus 2014 de laatste twee behandelingen heeft ondergaan. Dit laatste deel van de lening moet dus binnen twee weken zijn terugbetaald. Verweerder acht dit niet aannemelijk. Ten aanzien van de nalatenschap heeft verweerder erop gewezen dat eisers echtgenote reeds in 2012 de erfenis van haar moeder heeft ontvangen en dat het dus onwaarschijnlijk is dat deze is gebruikt voor de tandarts- en orthodontistbehandelingen in 2014.
nietdaadwerkelijk op eiser hebben gedrukt. Verweerder heeft ook geen concrete aanwijzingen voor het tegendeel aangedragen (dus: dat iemand anders de kosten zou hebben betaald), maar in wezen alleen de stellingen van eiser in twijfel getrokken. De rechtbank kan zich op zichzelf voorstellen dat verweerder vraagtekens heeft geplaatst bij het verhaal van eiser, dat hier en daar een wat exotisch karakter lijkt te hebben. Naar het oordeel van de rechtbank neemt dat echter niet weg dat het scenario van eiser het meest waarschijnlijke is.
Fijne vakantie”als bijschrift niet uit dat het overgemaakte geld werd uitgeleend om op vakantie te gaan, en dus (zodra dat mogelijk was) wel degelijk moest worden terugbetaald. Datzelfde geldt voor (het beheer van) de nalatenschap van de moeder van eisers echtgenote. De rechtbank heeft ook in aanmerking genomen dat het voor eiser achteraf lastig is om met schriftelijke bewijsstukken te komen waaruit blijkt dat de rekeningen daadwerkelijk op hem hebben gedrukt. Eiser heeft pas na het opleggen van de aanslag alsnog om aftrek verzocht. Eisers echtgenote heeft destijds niet telkens na afloop van elke behandeling gevraagd om een betalingsbewijs. De ondertekende verklaringen van de behandelend orthodontist, vervangen naar het oordeel van de rechtbank voldoende de (afwezigheid van) kwitanties van de afzonderlijke betalingen.