Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
Ik doe aangifte van het verlaten van een plaats ongeval, waarbij er schade is ontstaan aan mijn voertuig. Op 12 mei 2017 heb ik mijn auto geparkeerd voor het [bedrijf 1] , in de [straatnaam] in Groningen. Ik zie dat een VW Touareg, met een Engelse kentekenplaat, kleur donker grijs naast mijn auto stopt en de bestuurder stapt uit zijn auto en ik zie dat hij een lang geweer met een telescoop vizier erop, in zijn hand heeft. Het geweer had een houten kolf en was ongeveer een meter lang. De man die uit de auto stapt, kijkt naar het [bedrijf 1] . Zijn auto rolt achteruit, de deur van zijn auto stond nog open. Zijn autodeur komt tegen mijn linker autodeur aan en zijn deur klapt dubbel. Zijn geweer valt op de grond. Hij pakt zijn geweer op en stapt weer in de auto en rijdt weg. Ik zie dat mijn auto behoorlijke schade heeft aan de linkerzijkant, de linkerspiegel, het linkerportier en het linkerachterscherm.
De Jeep met Engels kenteken stond op de [straatnaam] naast de Audi van [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ). Op het moment dat [slachtoffer 2] aanwezig was, waren er ongeveer twintig klanten in [bedrijf 1] . Ik zag een man uit de Jeep stappen en dat hij bij het uitstappen een soort van jachtgeweer in zijn handen had. Ik zag dat er een soort van vizier van ongeveer 20 cm op zat. Het wapen was ongeveer een meter lang met een houten kolf. Ik zag dat de man het wapen richtte op het raam van [bedrijf 1] . Ik zag dat de Jeep van de man achteruit rolde. De deur van de Jeep stond open. Bij het achteruit rollen raakte de deur van de Jeep de Audi. Ik zag dat de deur van de Jeep in zijn geheel naar voren klapte. Ik zag dat de man probeerde de auto tegen te houden en viel. Het wapen viel op de grond. De man pakte het wapen snel weer vast, stond op, stapte in de Jeep en reed met hoge snelheid weg. Ik hoorde van die [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) later dat de man een discussie heeft gehad met hem. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat de man het wapen op hem zou hebben gericht.
Ik sprak met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] verklaarde dat hij in het café was toen er een Engels sprekende man een agressieve indruk op hem maakte en derhalve ongewenst gedrag vertoonde richting andere gasten in het café. Toen de man dit gedrag bleef vertonen sprak [slachtoffer 1] hem aan op zijn gedrag. De man had hierop gezegd dat hij over tien minuten terug zou zijn. Even later zag hij de man terugkomen in een grote wagen met Engels kenteken. Hij zag dat de man uitstapte met een groot geweer en het geweer richtte. De verdachte zou zoekend richten, [slachtoffer 1] had het vermoeden dat de man naar hem zocht. [slachtoffer 1] zag dat het voertuig van de man doorrolde en hierbij een ander voertuig raakte. De man zou vervolgens weer ingestapt zijn en met hoge snelheid zijn vertrokken.
Wij, verbalisanten, [slachtoffer 3] , brigadier van politie Eenheid Noord-Nederland en [slachtoffer 4] , agent van politie Eenheid Noord-Nederland, verklaren het volgende:
Op 12 mei 2017 zagen wij een grijze Volkswagen Touareg met het kenteken [nummer] rijden en wij zijn op de Rengerslaan in Kolham gaan rijden waar het voertuig reed. Het genoemde voertuig keerde. Wij zagen dat het voertuig recht op ons dienstvoertuig kwam afrijden. Ik, verbalisant [slachtoffer 4] , moest ernstig uitwijken naar rechts om een frontale aanrijding met het genoemde voertuig te voorkomen. Gezien de snelheid van het voertuig, dat recht op ons afkwam, was het ons duidelijk dat de bestuurder van het voertuig geenszins van plan was om uit te wijken.