ECLI:NL:RBNNE:2018:3787

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2018
Publicatiedatum
25 september 2018
Zaaknummer
18/730275-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige oplichting met valse identiteit en hoedanigheid

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meervoudige oplichting. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren en moet schadevergoeding betalen aan verschillende benadeelde partijen. De zaak betreft meerdere incidenten waarbij de verdachte, samen met een mededader, goederen heeft gehuurd onder valse voorwendselen. De verdachte heeft zich voorgedaan als een bonafide huurder, maar heeft de gehuurde goederen niet geretourneerd. Dit heeft geleid tot aanzienlijke schade voor de benadeelde partijen, die in totaal meer dan € 16.000,00 aan schadevergoeding hebben geëist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door middel van een valse naam en hoedanigheid een onjuiste voorstelling van zaken heeft gecreëerd, waardoor de slachtoffers zijn bewogen tot de afgifte van de goederen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van een deel van de immateriële schade die niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde taakstraf en schadevergoedingen zijn in overeenstemming met de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730275-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 januari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.N. de Bruijn, advocaat te Almere. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.L. van den Broek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 8 augustus 2013 tot en met 12 augustus 2013 te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meerdere listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, aangever [slachtoffer 1] , althans een of meer medewerker(s) van [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van
- twee Cdj2000 cd-spelers en/of
- een Djm900 mixer en/of
- twee JBL fullrange topspeaker active en/of
- vijf xlr kabels en/of
- twee Suko kabels en/of
- een microfoon,
in elk geval van enig(e) goed(eren), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- contact gelegd met aangever om de goederen te huren voor een feest en/of (vervolgens) afgesproken dat bij het retourneren betaald wordt voor de goederen en/of afgesproken dat verdachte zich legitimeert en/of afgesproken dat verdachte en/of zijn mededader(s) de gehuurde goederen op 13 augustus 2013 retourneren en/of
- een foutief e-mailadres gehanteerd (namelijk [naam 1] @hotmail.nl) en/of
- ( een) valse na(a)m(en) gehanteerd (namelijk [naam 1] en/of [naam 2] ) en/of
- een foutief adres opgegeven (namelijk [straatnaam] te Gorinchem) en/of
- gebruik gemaakt van een valse identiteitskaart (namelijk van [naam 2] ) jegens aangever en/of
- zich voorgedaan als bonafide huurder die de rekening van de door hem gehuurde goederen kon en/of wilde betalen en/of bereid was de door hem gehuurde goederen terug te brengen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) de gehuurde goederen in strijd met de overeenkomst niet heeft/hebben teruggebracht en/of aangever heeft/hebben voorgehouden dat geretourneerd zou worden en/of betaald zou worden bij teruggave, waardoor bovengenoemde aangever(s) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 8 augustus 2013 tot en met 12 augustus 2013 te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk
- twee Cdj2000 cd-spelers en/of
- een Djm900 mixer en/of
- twee JBL fullrange topspeaker active en/of
- vijf xlr kabels en/of
- twee Suko kabels en/of
- een microfoon,
in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte en/of mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had(den), te weten als huurder(s) van bovenomschreven goed(eren), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
2. primair
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2013 tot en met 24 juli 2013 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meerdere listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, aangever [slachtoffer 2] , althans een of meer
medewerker(s) van [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van
- twee Cdj2000 cd-spelers en/of
- een Djm900 mengpaneel en/of
- twee Qsc k12 luidsprekers en/of
- twee Dap statieven en/of
- drie Procab kabels en/of
- een Shure SM58 microfoon,
in elk geval van enig(e) goed(eren), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- een overeenkomst gesloten met aangever om de goederen te huren en/of (vervolgens) afgesproken dat bij het retourneren betaald wordt voor de goederen en/of afgesproken dat verdachte zich legitimeert en/of afgesproken dat verdachte en/of zijn mededader(s) de gehuurde goederen op 25 juli 2013 retourneren en/of
- een foutief e-mailadres gehanteerd (namelijk [naam 3] @hotmail.nl) en/of
- een valse naam gehanteerd (namelijk [naam 2] ) en/of
- een bankafschrift getoond met een foutief adres (namelijk [straatnaam] te Heerenveen) en/of
- gebruik gemaakt van een valse identiteitskaart (namelijk van [naam 2] ) jegens aangever en/of
- zich voorgedaan als bonafide huurder die de rekening van de door hem gehuurde goederen kon en/of wilde betalen en/of bereid was de door hem gehuurde goederen terug te brengen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) de gehuurde goederen in strijd met de overeenkomst niet heeft/hebben teruggebracht en/of aangever heeft/hebben voorgehouden dat geretourneerd zou worden en/of betaald zou worden bij teruggave, waardoor ovengenoemde aangever(s) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2013 tot en met 24 juli 2013 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk
- twee Cdj2000 cd-spelers en/of
- een Djm900 mengpaneel en/of
- twee Qsc k12 luidsprekers en/of
- twee Dap statieven en/of
- drie Procab kabels en/of
- een Shure SM58 microfoon,
in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte en/of mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had(den), te weten als huurder(s) van bovenomschreven goed(eren), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
3. primair
hij in of omstreeks de periode van 8 augustus 2013 tot en met 13 augustus 2013 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meerdere listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, aangever [slachtoffer 3] althans een of meer medewerker(s) van [benadeelde partij 3] heeft bewogen tot de afgifte van
- twee Cdj2000 cd-spelers en/of
- een Djm900 mengpaneel,
in elk geval van enig(e) goed(eren), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- contact gelegd met aangever om de goederen te huren en/of (vervolgens) afgesproken dat bij het retourneren betaald wordt voor de goederen en/of afgesproken dat verdachte zich legitimeert en/of afgesproken dat verdachte en/of zijn mededader(s) de gehuurde goederen op 13 augustus 2013 retourneren en/of
- een foutief e-mailadres gehanteerd (namelijk [naam 1] @hotmail.nl) en/of
- ( een) valse na(a)m(en) gehanteerd (namelijk [naam 1] en/of [naam 2] ) en/of
- gebruik gemaakt van een valse identiteitskaart (namelijk van [naam 2] ) jegens aangever en/of
- zich voorgedaan als bonafide huurder die de rekening van de door hem gehuurde goederen kon en/of wilde betalen en/of bereid was de door hem gehuurde goederen terug te brengen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) de gehuurde goederen in strijd met de overeenkomst niet heeft/hebben teruggebracht en/of aangever heeft/hebben voorgehouden dat geretourneerd zou worden en/of betaald zou worden bij teruggave, waardoor bovengenoemde aangever(s) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 8 augustus 2013 tot en met 13 augustus 2013 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk
- twee Cdj2000 cd-spelers en/of
- een Djm900 mengpaneel,
in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte en/of mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had(den), te weten als huurder(s) van bovenomschreven goed(eren), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak voor het onder 1., 2. en 3. primair ten laste gelegde gevorderd. De onder 1., 2. en 3. subsidiair ten laste gelegde verduistering kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, nu verdachte de goederen onder zich heeft gehad, heeft verkocht en van de opbrengst heeft genoten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van de onder 1., 2. en 3. primair en subsidiair ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 augustus 2013, opgenomen op pagina 86 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2013089629 d.d. 24 mei 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van verduistering. Ik verklaar dat de verdachte die goederen welke mij in eigendom toebehoren anders dan door misdrijf onder zich had, zich deze goederen zonder enig recht of toestemming heeft toegeëigend.
Mijn man, [slachtoffer 4] en ik hebben een bedrijf genaamd [benadeelde partij 1] . Ons bedrijf verhuurt beeld-, licht- en geluidsapparatuur. De goederen worden voor 24 uur gehuurd. [benadeelde partij 1] is te vinden op internet: www. [benadeelde partij 1] . nl en via de mail te bereiken op info@ [benadeelde partij 1] .nl.
Op 8 augustus 2013 kwam er een mail binnen op ons mailadres. Deze mail was afkomstig van [naam 1] , met mailadres [naam 1] @hotmail.nl.
Op 10 augustus 2013 om 10:45 uur heb ik een mail terug gestuurd naar [naam 1] . Hierin heb ik uitgelegd dat de goederen waarom werd gevraagd, geleverd konden worden. In de mail heb ik ook geschreven wat de kosten waren, dit was een bedrag van 241 euro inclusief btw. Ook heb ik in de mail gevraagd of ze ons even wilden bellen, dan konden we het een
en ander wat gemakkelijker regelen. Hier had ik dan ook mijn mobiele nummer bij gezet.
Op 10 augustus 2013 om 13:47 uur kreeg ik wederom een mail. [slachtoffer 4] heeft vervolgens contact opgenomen met [naam 1] . In dit telefoongesprek zijn de afspraken welke waren gemaakt nog doorgenomen.
Op 11 augustus 2013 hebben wij wederom een mail ontvangen van [naam 1] . Op 12 augustus 2013 omstreeks 10:25 uur heeft [slachtoffer 4] telefonisch contact gehad met [naam 1] . [naam 1] vertelde [slachtoffer 4] toen dat zij onderweg naar [pleegplaats] waren en dat zij ongeveer 11:30 uur in [pleegplaats] zouden zijn.
Omstreeks 11:30 uur werd er aangebeld. Voor de deur stonden 2 personen. De manspersoon zag er als volgt uit: een donkergetinte jongeman, smal gezicht, ongeveer 20 jaar oud.
Hij had een donkere pet op met klep, een grijs shirt aan, een grijze broek, welke lijkt op een paardrijbroek. Van boven wijd en strak om de kuiten. De vrouwpersoon zag er als volgt uit: een donkergetinte jongedame (minder donker dan de jongen), stevige jongedame, zwart haar in een staart, grijze legging, donkerbruine suède veterschoenen, opvallend ouderwets model schoen, Bjorn Borg onderbroek.
De jongedame stelde haarzelf voor en ze gaf aan te zijn [naam 2] . [naam 2] gaf aan dat haar vriend, [naam 1] , via de mail goederen had besteld om te huren. De jongeman welke bij [naam 2] was, heeft zich niet voorgesteld.
Ik heb [naam 2] de [benadeelde partij 1] verhuurlijst laten invullen en ik heb een kopie gemaakt van haar identiteitskaart. Een kopie van zowel de verhuurlijst als een kopie van haar identiteitskaart heb ik bij het proces-verbaal gevoegd. De foto op de identiteitskaart komt overeen met de jongedame welke de goederen bij ons heeft opgehaald. [naam 2] en haar medereiziger waren gekomen in een Volkswagen Polo, kleur grijs, met kenteken [kenteken] . De gegevens welke [naam 2] op de verhuurlijst heeft ingevuld zijn: [naam 2] , [straatnaam] Gorinchem, telefoon: [mobielnummer] , legitimatienummer: [nummer] . Deze verhuurlijst heeft [naam 2] als huurder ondertekend.
De goederen welke zijn gehuurd zijn: 2 x Cdj2000 pioneer, 1 X DJM900 mixer (inclusief kabels), 2 X JBL fullrange topspeaker active, 5 X xlr kabels, 2 X Suko 220v kabels, 1 X microfoon. Dit kwam op een totale huurprijs van 242,00 euro inclusief btw. Dit bedrag zou contant betaald worden bij het terugbrengen van de goederen. Ook is er afgesproken dat de gehuurde goederen dinsdag 13 augustus 2013 om 10:30 uur terug zouden worden gebracht.
[naam 2] heeft ook een kopie van de algemene voorwaarden huur en verhuur meegekregen. Op het exemplaar welke ik zelf heb gehouden had ik nog wat gegevens van [naam 1]
geschreven. Dit is [naam 1] , [straatnaam] , [woonplaats] , telefoonnummer
[mobielnummer] . Een kopie van de algemene voorwaarden huur en verhuur, met daarop de
gegevens van [naam 1] is ook ondertekend door [naam 2] en gevoegd bij het
proces-verbaal.
Ik heb de overeenkomst en het afhandelen van de verhuur samen met mijn zoons [zoon 1] en [zoon 2] geregeld. Dus [zoon 1] en [zoon 2] hebben de beide personen ook goed gezien. Ook heeft [zoon 2] een foto gemaakt van de auto waarin de personen waren gekomen. Deze foto is ook bij het proces-verbaal gevoegd. Op de foto is achter de auto het hoofd van de jongeman te zien welke mee was naar [pleegplaats] .
Een Pioneer CDJ2000 Nexus cd- speler, met artikelcode CDJ2000N en Pioneer DJM-900 Nexus Mixer met effect proces, met artikelcode DJM900R hebben we zelf niet in de verhuur. Deze artikelen hebben we dus bij een ander bedrijf gehuurd. Dit bedrijf is [bedrijf 2] uit Sneek. Deze goederen kunnen wij dus ook niet terugbrengen bij dat bedrijf. Wij hebben dit bedrijf al op de hoogte gebracht van het voorval .
De schade die wij hebben bij [bedrijf 2] bedraagt 5908 euro en 91 eurocent. Het schadebedrag wat wij als bedrijf [benadeelde partij 1] hebben is: 5 x xlr + 2 x verlengsnoeren + 2 x suco met een totaal bedrag van ongeveer 100 euro. Microfoon heeft een bedrag van ongeveer 200 euro. Dus de schade van ons eigen bedrijf is ongeveer 300 euro.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 juli 2015, opgenomen op pagina 130 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op woensdag 15 juli 2015 werd ik door een politiemedewerker geïnformeerd over een openbare strafzitting gehouden op vrijdag 24 juli 2015, om 09.00 uur, in de rechtbank te Lelystad waar door de meervoudige kamer soortgelijke strafzaken zouden worden behandeld als mijn/onze zaak.
Samen met mijn man, [slachtoffer 4] , bevond ik mij op vrijdag 24 juli 2015, iets voor negenen in de rechtbank van Lelystad. Nadat wij ons gemeld hadden mochten wij plaats nemen op de publieke tribune. Wij keken neer op de aanwezigen in de rechtszaal. Om 09.00 uur werd begonnen met de strafzitting.
Drie verdachten kwamen de rechtszaal binnen. Dit waren een jongen en een meisje met een donkere huidskleur en een blanke jongen. Bij het binnenkomen van de drie verdachten, herkende ik het meisje in een (1) opslag als zijnde het meisje dat bij ons, in [pleegplaats] , de DJ apparatuur, opgehaald/verduisterd heeft. Ik zag dat het meisje wat dikker in de heupen was dan twee jaar geleden. Met dit meisje heb ik tijdens het ophalen van de geluidsapparatuur, in mijn woning, uitvoerig gesproken. Ik herkende haar aan het gezicht. Het meisje herkende mij kennelijk ook want tijdens de strafzitting hadden wij meerdere keren oogcontact. Zij keek dan naar boven naar mij. Uit dit oogcontact maakte ik op dat er bij haar ook een blijk van herkenning was. De naam van het meisje was [verdachte] . De jongen met de donkere huidskleur bleek de broer van het meisje te zijn. Gezien het postuur/lichaamsbouw van deze jongen zou dit de jongen geweest kunnen zijn die samen met [verdachte] de DJ apparatuur bij ons op gehaald heeft. De jongen die bij ons de geluidsapparatuur opgehaald heeft hield zich wat afzijdig en bleef in de buurt van de auto. Die jongen droeg toen een zwarte pet met klep. De klep van de pet was aardig naar voren getrokken en bedekte een deel van zijn gezicht. Het gezicht van die jongen heb ik daardoor niet goed kunnen zien.
De blanke jongen had blond haar. Het haar was aan de zijkanten opgeschoren en bovenop had hij een hanenkam.
Tijdens de strafzitting is het echte verhaal van [slachtoffer 5] ook naar voren gekomen. Bij het ophalen van de DJ apparatuur toonde het meisje, [verdachte] , mij een ID kaart op naam van [slachtoffer 5] . De "gezichts"foto op deze ID kaart kwam overeen met het gezicht van het meisje welke de DJ apparatuur ophaalde. Mogelijk is op de id kaart van [slachtoffer 5] een foto van [verdachte] geplaatst.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 december 2013, opgenomen op pagina 107 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
V: Ken je [medeverdachte] ?
A: Ja, ik ken hem. Hij speelt bij een [naam band] te Almere. Ik vind het niet leuk wat hij met mijn ID heeft geflikt. Ik ben namelijk zelf erachter gekomen dat hij over mijn ID beschikt en dat zijn zusje [verdachte] (fonetisch) kennelijk bij de verduisteringspraktijken betrokken is.
Ik ben op 14 oktober 2013 bevallen van een prachtige meid. Dit betekent dat ik op 12 augustus 2013 dus ongeveer 7,5 maanden zwanger was.
Ik ben mijn ID-kaart in februari 2013 in een discotheek in Almere kwijtgeraakt en heb ook zo snel mogelijk, namelijk op 3 februari 2013, aangifte bij de politie gedaan. Op 7 februari 2013 kreeg ik toen een door mij aangevraagd paspoort van de gemeente.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 maart 2015, opgenomen op pagina 126 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Door mij werd contact opgenomen met het bedrijf [bedrijf 1] inzake de gebruikte Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken] . De medewerker van [bedrijf 1] verklaarde mij nog administratieve bescheiden te hebben aan wie voornoemd voertuig als vervangend vervoer werd uitgeleend. Van de medewerker ontving ik hierop vrijwillig een
e-mail met hierin 2 PDF bestanden.
Bijlage 1 bevatte een kopie van een Betaalpas van de ING met rekeningnummer [nummer]
op naam van [verdachte] en een kopie van een Nederlands rijbewijs op
naam van [slachtoffer 6] geboren op [geboortedatum] -1971.
Bijlage 2 bevatte een kopie van Uitgifte / Inname overeenkomst van [bedrijf 1] . Ik zag dat op de Uitgifte/ Inname overeenkomst de naam van de gebruiker was genoteerd namelijk [slachtoffer 6] , [straatnaam] , [woonplaats] geboren op [geboortedatum] -1971 te Paramaribo, tevens het telefoonnummer [mobielnummer] .
Ik zag dat op de Uitgifte/ Inname overeenkomst een handtekening stond. Ik zag dat de
handtekening zeer gelijkend was met de naam [slachtoffer 6] .
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie van een [bedrijf 1] Uitgifte/Inname-Overeenkomst d.d. 10 augustus 2013, opgenomen op pagina 101 van voornoemd dossier.
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie van een Nederlands rijbewijs op naam van [slachtoffer 6] , alsmede een kopie van een ING betaalpas [nummer] op naam van [verdachte] , beide opgenomen op pagina 102 van voornoemd dossier.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 februari 2016, opgenomen op pagina 139 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] :
Door ons werd op 10 februari 2016 een verdachtenverhoor afgenomen van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , onder BVH nummer: [nummer] . Aan het einde van het verhoor confronteerden wij de verdachte [verdachte] met onderstaande samenvatting.
"O: Samenvattend constateren wij dat bij een groot aantal verduisteringen gebruik gemaakt is van telefoonnummers die bij jou in gebruik zijn of waren en gerelateerd zijn aan het adres [straatnaam] te Amsterdam. Dat bij verduisteringen onder meer gebruik gemaakt is van de Audi, type A3, kleur zwart, kenteken [kenteken] , waarvan jouw broer [medeverdachte] zegt dat jij daar merendeels gebruik van maakte. Dat bij verduisteringen jouw e-mail adres te herleiden is en jouw bankrekeningnummer van de ING. Dat jouw signalement past in het signalement van de vrouwspersoon betrokken bij de diverse verduisteringen. Sterker nog jij bent herkend door aangevers/benadeelden als zijnde de vrouwspersoon die geluidsapparatuur verduisterde."
Na het voorlezen van de samenvatting werd nogmaals de nadruk gelegd op de herkenning van [verdachte] door aangevers/benadeelden tijdens de openbare terechtzitting van 24 juli 2015 te Lelystad.
Wij, verbalisanten, hoorden verdachte [verdachte] als volgt reageren op deze herkenning: "oh die man en die vrouw .... "
Na deze korte reactie veranderde zij direct van onderwerp door te zeggen dat de verdenking van haar een groot misverstand is en dat zij niet betrokken is bij verduistering van geluidsapparatuur.
In de verhoren werden de personen die verdachte [verdachte] herkend hadden door ons omschreven als personen en aangevers/benadeelden en niet als man en vrouw. In werkelijkheid betrof het inderdaad een man en vrouw die verdachte [verdachte] , afzonderlijk van elkaar, voor de volle honderd procent herkend hadden als zijnde het meisje dat bij hen de geluidsapparatuur verduisterd had. Tijdens de openbare terechtzitting op 24 juli 2015, in de rechtbank van Lelystad, was er meerdere keren oogcontact geweest tussen hen en verdachte [verdachte] . Door de manspersoon werd het oogcontact als volgt omschreven: "Ik kijk de donkere vrouw recht in de ogen en krijg een angstige blik terug van herkenning". Door de vrouwspersoon werd het oogcontact als volgt omschreven: "Tijdens de strafzitting hadden wij meerdere keren oogcontact.
Uit dit oogcontact maakte ik op dat er bij haar ook een blijk van herkenning was".
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 juni 2015, opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6] :
In 2013 had mijn vrouw een zwarte Audi. Op 10 augustus 2013 heeft [medeverdachte] of een vriend die auto ergens bij Diemen in de buurt opgehaald. Later bleek dat de auto niet gerepareerd kon worden. Er is toen vervangend vervoer geregeld middels de ANWB op mijn naam, mijn ANWB pas lag namelijk in de auto.
De naam [bedrijf 1] komt mij bekend voor. Dit is een verhuurbedrijf. Ik heb echter de vervangende auto voor de Audi nooit gezien.
O: Het vervangende voertuig betrof een personenauto van het merk Volkswagen, type Polo, kleur grijs, voorzien van het kenteken [kenteken] .
A: Dat voertuig heb ik niet gezien. Dat voertuig is niet bij ons thuis geweest.
O: Wij toonden de verdachte [slachtoffer 6] een foto van de grijze Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] . Wij toonden verdachte [slachtoffer 6] een kopie van een huurovereenkomst van het bedrijf [bedrijf 1]
A: Ik heb deze huurovereenkomst nog nooit gezien en het is mijn handtekening ook niet, ik was toen ook aan het werk. Ik heb die auto ook niet opgehaald.
Het bankrekeningnummer van de [nummer] is niet van mij en ik ken het niet.
U houdt me voor dat voor het afsluiten van deze huurovereenkomst mijn rijbewijs is overlegd en een betaalpas van de ING bank op naam van [verdachte] . Dat rijbewijs zou kunnen, die zou in de auto gelegen kunnen hebben. Ik heb de reparatie of huurovereenkomst niet geregeld en was daar ook niet bij. De bankpas van [verdachte] weet ik niet. [verdachte] is [verdachte] , de dochter van mijn vrouw.
Ik weet niet wie tussen 10 augustus 2013, 19.30 uur en 12 augustus 2013, 18.00 uur, gebruik gemaakt hebben van de Volkswagen, type Polo, met het kenteken [kenteken] . Mijn vrouw en ik hadden dienst.
O: Verdachte laat dienstlijsten zien van de [werkgever] . Op deze dienstlijsten is te zien dat [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] de volgende diensten hadden; zaterdag 10 augustus 2013 van 16.01 uur tot 00.20 uur, zondag 11 augustus 2013 van 16.14 uur tot 00.50 uur en op maandag 12 augustus 2013 vrij.
A: Wij hebben niet op maandag 12 augustus 2013 om 18.00 uur de Volkswagen, Type Polo, met het kenteken [kenteken] terug gebracht naar [bedrijf 1] .
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 juli 2013, opgenomen op pagina 228 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik heb samen met een compagnon een VOF genaamd " [benadeelde partij 2] " aan [straatnaam]
te Groningen. We zijn een bedrijf in professionele geluids- en beeldtechniek.
Op woensdag 24 juli 2013 omstreeks 15.00 uur heeft [medewerker] een overeenkomst afgesloten met een man en een vrouw in onze zaak. Hij heeft meerdere goederen verhuurd en vooral contact gehad met de vrouw. Het ging om de verhuur van: 2 cd-spelers, 1 mengpaneel, 3 flightcases, 2 luidsprekerboxen met statief en kabel/hoes, microfoon en alles volledig bekabeld. De vrouw waarmee mijn compagnon zaken heeft gedaan heeft zich gelegitimeerd middels een ID-kaart ten name van [slachtoffer 5] . Mijn compagnon genaamd [medewerker] heeft deze vrouw wel herkend van deze ID-kaart. Overeengekomen werd dat de huurprijs Euro 250,- was. Ook de borgsom was Euro 250,-. In totaal heeft deze vrouw Euro 500,- betaald. Deze vrouw zou deze goederen terugbrengen op 25 juli 2013 tussen 12.00 en 14.00 uur. Dat is tot op heden niet gebeurd.
Voor de verhuur is er een officieel poststuk (bankafschrift) getoond door deze vrouw met als adres: [straatnaam] [woonplaats] en haar naam [slachtoffer 5] . Dat is door ons geverifieerd en oke bevonden. Ook is dit door ons gegoogeld en dat bleek ook in orde te zijn. Nadat de goederen niet waren teruggebracht heb ik op 25 juli 2013 omstreeks 14.30 uur gebeld. Ik had een 06-nummer gekregen van deze vrouw. Het betreft [mobielnummer] . Ik heb dit nummer gebeld en werd te woord gestaan door een buitenlands sprekende man. Ik hoorde, dat deze man direct het gesprek beëindigde, toen ik mijn bedrijfsnaam noemde. Later heb ik nog drie keer gebeld, maar ik kreeg geen contact meer. Toen deze vrouw de goederen ophaalde heb ik puur uit voorzorg het kenteken genoteerd van de auto, waarmee de goederen werden opgehaald door deze vrouw. Het betrof het kenteken: [kenteken] (Paarse Peugeot 307). Vervolgens heb ik dit kenteken gegoogeld. Ik kreeg direct een hit op dit kenteken. Via internet kreeg ik door, dat dit kenteken vaker is gebruikt bij vergelijkbare verduister/oplichtings-praktijken. Als contactpersoon werd opgegeven voor de verhuur ene [naam 3] met mobiel nummer: [mobielnummer] . [medewerker] heeft dit nummer nog gebeld, doch men ontkent alles en wil ons niet kennen.
De inkoopwaarde van de verhuurde goederen is Euro 5400,- exclusief BTW en de handelswaarde is Euro 7000,- exclusief BTW . De goederen waren bijna allemaal gloednieuw en hebben we vanaf begin juli 2013.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 juli 2015, opgenomen op pagina 234 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medewerker] :
Op 22 juli 2013 kreeg ik een e-mail voor een verhuuraanvraag voor een complete dj-set. De aanvraag werd gedaan door [naam 3] welke gebruik maakte van het E-mailadres: [naam 3] @hotmail.nl.
Op dinsdag 23 juli 2013 werd er telefonisch contact opgenomen door de heer [naam 3]
welke gebruik maakte van het telefoonnummer [mobielnummer] om de reservering te
bespreken en dat de set op woensdag 24 juli 2013 zou worden opgehaald door een vrouw, [naam 2] . Hij zou ook het één en ander per e-mail bevestigen. In de daaropvolgende e-mail bevestigde hij de naam [naam 2] en het adres [straatnaam] , [woonplaats] en haar telefoonnummer [mobielnummer] .
Afgesproken werd dat de verhuurde goederen op 24 juli 2013 tussen 10.00 en 15.00 uur zouden worden opgehaald. Uiteindelijk kwam [naam 2] omstreeks 16.30 uur samen met nog een donkere man, die zich verder niet aan ons voorstelde en ook op de achtergrond bleef, de goederen ophalen en de overeenkomst tekenen. Nadat ik een kopie had gemaakt van haar ID kaart betaalde ze contant € 500,- voor de huur en borg van de goederen. De vrouw legitimeerde zich met een ID-kaart en gaf mij een uitdraai van de Rabobank ter verificatie van haar adresgegevens. De foto op ID kaart had overeenkomsten en de huurder werd door mij als geldig beschouwd. Na de standaardcontrole van de documenten werd de overeenkomst getekend door [naam 2] en werd de apparatuur meegegeven en ingeladen in een paars metallic Peugeot 307 met kenteken [kenteken] .
Een specificatie van de meegegeven apparatuur is al benoemd in de aangifte. De afhandeling van de verhuur is alleen met de mevrouw aangegaan, deze donkergetinte jonge vrouw was niet slank, niet dik, beetje mollig / stevig postuur en was niet al te groot, ca. 1,70 m. De donkere man, bleef erg op de achtergrond, deze had een normaal postuur en was beduidend groter dan de vrouw ik schat ca. 1,85 m.
Conform de overeenkomst moesten de goederen op donderdag 25 juli 2013 tussen 12.00 uur en 14.00 uur retour worden gebracht. Mijn collega [slachtoffer 2] zou dit afhandelen gezien ik in de loop van die dag vertrok voor vakantie en daarvoor eerst nog een afspraak had in Lemmer.
Iets na 14.00 uur werd ik gebeld door [slachtoffer 2] dat de set nog niet terug was gebracht en of ik het 06 nummer had van [slachtoffer 5] , ik stuurde hem deze per sms. [slachtoffer 5] beantwoorde eerst de telefoon van [slachtoffer 2] , maar hing op zodra ze de bedrijfsnaam hoorde en beantwoorde de oproepen daarna ook niet meer. Ook probeerde ik enkele keren te bellen maar ook deze werden niet beantwoord. Daarna belde ik ook met het mobiele nummer van de heer [naam 3] ( [mobielnummer] ) en pas toen ik anoniem belde werd de telefoon beantwoord door een man met een buitenlands accent maar deze hing gelijk op zodra ik onze bedrijfsnaam noemde, de stem van de man leek overeen te komen met de man die bij de afhaal aanwezig was, de man had eenzelfde accent.
Op zondag 19 juli 2015 nam [naam 4] contact met mij op met betrekking tot een zitting bij de rechtbank te Lelystad op 24 juli 2015 met een vergelijkbare zaak. Op dat moment was het niet bekend om welke feiten het hier ging en of het hier om dezelfde daders ging. Afgesproken werd om gezamenlijk aanwezig te zijn, als toeschouwer, bij deze rechtszaak om mogelijke informatie te verstrekken.
Op vrijdag 24 juli 2015 omstreeks 9.00 uur was ik samen met de eigenaren van [benadeelde partij 1] als bezoeker aanwezig bij de zitting in Lelystad. Voor ons stonden 3 verdachten van links naar rechts, een donkere mevrouw, een blanke man en een donkere man. De namen die ik mij zo herinner zijn: [verdachte] (links vanaf de tribune gezien) heer [naam 5] (midden vanaf de tribune gezien) [medeverdachte] (rechts vanaf de tribune gezien) Voor de zitting keek ik de donkere vrouw recht in de ogen, ik herkende haar voor de volle 100%, ik kreeg een angstige blik terug van wederherkenning. De blanke man had ik nooit gezien maar was wel de eigenaar van de auto die betrokken was bij de oplichting/ verduistering (de auto en kenteken werden in de rechtbank bevestigd). De donkere man komt mij bekend voor, maar doordat hij voornamelijk op de achtergrond bleef tijdens het ophalen van de goederen in onze zaak kon ik hem mij niet goed herinneren.
Tijdens de zitting werden een groot aantal zaken besproken. Hierin kwam 1 zaak geheel overeen met onze aangifte, tot op detail niveau, dezelfde gebruikte e-mail, dezelfde ID kaart en dezelfde auto. Ook in andere zaken zijn links te vinden waaruit bleek dat het hier om vergelijkbare zaken ging.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 augustus 2013, opgenomen op pagina 244 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van verduistering tegen [naam 2] . Deze persoon heeft
apparatuur gehuurd bij het bedrijf waar ik werk, dit bedrijf heet [benadeelde partij 3] , gevestigd aan de Ledeboerstraat 36 te Enschede.
Op 8 augustus 2013 zag een collega [slachtoffer 2] een mail binnenkomen op ons mailadres:
info@ [benadeelde partij 3] nl. De mail was afkomstig van [naam 1] @hotmail.com. In de mail zag [slachtoffer 2] staan dat de persoon die zich [naam 1] noemde apparatuur wilde huren. Mijn collega [slachtoffer 2] heeft een offerte gemaakt en deze gestuurd aan bovengenoemd mailadres. Als bijlage heeft [slachtoffer 2] de offerte toegestuurd. Hierin stond dat de huur 150 euro kost en de borg ook 150 euro, totaal 300 euro. Daarna kwam er weer een mail van hetzelfde mailadres waarin stond dat de naam van de vriendin [naam 2] is en dat zij de apparatuur komt ophalen. Het mobiele telefoonnummer die opgegeven werd is: [mobielnummer] .
Op 12 augustus 2013, omstreeks 15.00 uur, zag ik een vrouw met een man de winkel binnen komen. Ik hoorde dat zij zich voor stelde als [naam 2] en de man heeft zich ook voorgesteld, alleen weet ik zijn naam niet meer. De apparatuur die deze mevrouw wilde huren, stond al klaar. Ik heb een kopie van haar id kaart gemaakt. Deze mevrouw heeft 300 euro betaald en vervolgens de apparatuur meegenomen. De afspraak was dat zij de apparatuur de volgende dag zou terug brengen.
Ik zag dat de man en de vrouw de apparatuur in de auto stopten, waar zij mee waren gekomen. Ik zag dat dit een huurauto was. Ik zag op de zijkant de naam " [bedrijf 1] " staan, die ik ken. Het kenteken van deze auto is: [kenteken] ,
(de rechtbank leest hier [kenteken] gelet op de bij het proces-verbaal gevoegde bijlage waarop dit kenteken staat vermeld )een Volkswagen Polo, kleur grijs. De man en vrouw zijn toen weg gereden in deze auto.
Na een uur heb ik met mijn collega's gesproken dat ik het niet vertrouwde met deze mensen. De reden was dat niemand in ons bedrijf deze mensen kende. Ik heb vervolgens op internet gezocht op deze naam en ik kwam veel oplichtingszaken tegen van de vrouw [naam 2] . Diverse bedrijven waren al benadeeld door deze vrouw. Mijn collega, de heer [naam 6] , heeft toen het telefoonnummer gebeld wat was opgegeven. Dit nummer was een onjuist nummer. Via een ander verhuurbedrijf kreeg ik het juiste telefoonnummer: [mobielnummer] , de 5 en de 0 waren omgedraaid. De heer [naam 6] heeft dit nummer gebeld en hoorde dat er werd opgenomen met de naam [naam 7] . De heer [naam 6] zei aan de telefoon dat zij een cd speler hadden gehuurd die niet goed functioneerde en of zij terug konden komen. De heer [naam 6] hoorde toen aan de telefoon dat deze persoon zei dat hij al in Gorinchem was en dat de apparatuur goed functioneerde. Deze persoon zei dat hij niet terug kwam vanuit Gorinchem. Het opgegeven adres waar het feest zou zijn, wat telefonisch is doorgegeven, is [straatnaam] , Gorinchem. Ik zag op internet dat dit adres al een tijd op funda.nl te koop aangeboden wordt voor 598.000 euro. Ik heb daarna gebeld met het verhuurbedrijf van de auto [bedrijf 1] . Ik weet dat men een auto van [bedrijf 1] kan huren als men pech heeft met de auto, dit wordt geregeld via de ANWB. Ik heb uitgelegd dat wij apparatuur hadden verhuurd aan mensen die met een kenteken reden waar [bedrijf 1] op stond. Ik vertelde dat deze mensen bekend zijn als oplichters. Ik heb het kenteken wel gekregen, van de auto die pech had: [kenteken] , Audi A3, kleur zwart.
De apparatuur die wij verhuurd hebben betreft: 2 cd spelers van het merk Pioneer, 1 mengpaneel van het merk Pioneer. De totale waarde van deze 2 apparaten is 5500 euro.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed. Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang.
De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde feit blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 1] van [benadeelde partij 1] op 8 augustus 2013 een mail van [naam 1] met het emailadres [naam 1] @hotmail.nl. ontvangt. De mail betreft een verzoek tot het huren van geluidsapparatuur met toebehoren. Afgesproken wordt dat bij inlevering van de spullen de huurprijs voldaan dient te worden. Op 12 augustus 2013 halen een donker getinte man en vrouw de spullen op. De vrouw stelt zich voor als [naam 2] en overlegt een ID-kaart op die naam. De personen rijden in een grijze VW Polo met het kenteken [kenteken] . Op de verhuurlijst wordt als adres ingevuld [straatnaam] te Gorinchem en het telefoonnummer [mobielnummer] . De verhuurlijst wordt door [naam 2] ondertekend. De gegevens van [naam 1] zijn [straatnaam] te Gorinchem en zijn telefoonnummer luidt [mobielnummer] . De gehuurde spullen betreffen onder meer twee Cdj2000 Pioneer, een DJM900 mixer en twee JBL Full Range Speakers.
Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [naam 2] haar ID-kaart in februari 2013 is verloren en dat zij in augustus 2013 ruim 7,5 maanden zwanger was, dat de grijze VW Polo met het kenteken [kenteken] is gehuurd op naam van [slachtoffer 6] , zijnde de vriend van de moeder van verdachte en dat bij die verhuur een kopie van de betaalpas van verdachte is overgelegd.
Tevens heeft aangeefster de verdachte op de zitting van de rechtbank in Lelystad op 24 juli 2015 herkend als de vrouw die op 12 augustus 2013 bij haar de genoemde spullen heeft opgehaald.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit blijkt uit de bewijsmiddelen dat op 22 juli 2013 [medewerker] van [benadeelde partij 2] een mail ontvangt met een verhuuraanvraag voor een complete dj-set. De aanvraag werd gedaan door [naam 3] met het emailadres [naam 3] @hotmail.ml. Op 23 juli 2013 vond telefonisch contact plaats tussen [medewerker] en [naam 3] en [naam 3] is meegedeeld dat de spullen opgehaald worden door [naam 2] , adres [straatnaam] , [woonplaats] met telefoonnummer [mobielnummer] . Op 24 juli 2013 heeft [naam 2] samen met een donkere man, de spullen opgehaald. Er is een overeenkomst getekend en de vrouw heeft zich gelegitimeerd met een ID-kaart. Ter verificatie van haar adresgegevens heeft zij een uitdraai van een bankafschrift van de Rabobank overhandigd met als adres [straatnaam] , [woonplaats] . De gehuurde spullen betreffen onder meer twee Cdj2000-cdspelers en een DJM900 mengpaneel. Zowel de huursom als de borg zijn betaald. De personen rijden in een paarse Peugeot 307 met het kenteken [kenteken] .
[medewerker] heeft op de zitting van de rechtbank in Lelystad op 24 juli 2015 verdachte herkend als de donker getinte vrouw die op 24 juli 2013 bij hem de genoemde spullen heeft opgehaald. Verder heeft [medewerker] verklaard dat tijdens die zitting een groot aantal zaken besproken werden, waarbij eén zaak geheel overeen kwam met de aangifte van [benadeelde partij 2] , te weten het gebruik maken van hetzelfde e-mailadres, dezelfde ID-kaart en dezelfde auto.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde feit blijkt uit de bewijsmiddelen dat [benadeelde partij 3] op 8 augustus 2013 een mail van [naam 1] met het emailadres
@hotmail.nlontvangt. De mail betreft een verzoek tot het huren van geluidsapparatuur voor een surpriseparty. Nadat namens [benadeelde partij 3] een offerte is verstuurd, ontvangt het bedrijf een e-mail met de mededeling dat [naam 2] de apparatuur komt ophalen. Het opgegeven telefoonnummer is [mobielnummer] .
Op 12 augustus 2013 kwamen een vrouw en een man in de winkel. De vrouw stelt zich voor als [naam 2] . Aangever maakt een kopie van haar ID-kaart. De vrouw betaalt de huursom en de borg en neemt de apparatuur mee. Afgesproken wordt dat zij de volgende dag de apparatuur terugbrengt. De personen maken gebruik van een huurauto van [bedrijf 1] , een grijze VW Polo met kenteken [kenteken] (
de rechtbank leest hier [kenteken]). Later blijkt dat twee cijfers van het telefoonnummer omgedraaid zijn; het juiste telefoonnummer is [mobielnummer] . Het opgegeven adres waar het feest is, betreft [straatnaam] te Gorinchem. De verhuurde apparatuur betreft onder meer twee Cdj2000 cd-spelers en een DJM mengtafel.
Ten aanzien van het betrouwbaarheidsverweer van de raadsvrouw aangaande de herkenning van verdachte als de vrouw die bij hen de spullen zou hebben opgehaald, acht de rechtbank van belang dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [medewerker] niet op zichzelf staan, maar op meerdere onderdelen steun vinden in ander bewijsmateriaal omtrent de betrokkenheid van verdachte. Behoudens de herkenning van verdachte door [slachtoffer 1] en [medewerker] , is bij de huurovereenkomst van de vervangende auto, waarmee de spullen bij zowel feit 1 als feit 3 zijn opgehaald, de bankpas van verdachte overgelegd. Dit duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat zij betrokken is geweest bij de huur van die auto. Ook heeft verdachte toen ze tijdens haar verhoor op 10 februari 2016 werd geconfronteerd met haar herkenning door aangevers/benadeelden gereageerd met de woorden: "oh die man en die vrouw…" waarna zij vervolgens van onderwerp veranderde (p. 139). Gelet hierop acht de rechtbank de herkenning van verdachte door [slachtoffer 1] en [medewerker] betrouwbaar en geloofwaardig. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsvrouw.
Conform vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of ketenbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de ook te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan het onder 1. primair ten laste gelegde feit kunnen dienen als schakelbewijs voor het onder 3. primair ten laste gelegde feit, nu er sprake is van een herkenbare en zeer specifieke modus operandi. Immers, de werkwijze bij de afzonderlijke feiten komt in grote mate overeen. In beide gevallen is gebruik gemaakt van de namen [naam 1] en [naam 2] , het e-mailadres [naam 1] @hotmail.nl, de grijze VW Polo met het kenteken [kenteken] en het adres [straatnaam] te Gorinchem. Ook is (voor een deel) dezelfde apparatuur gehuurd.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte door een samenweefsel van verdichtsels, het aannemen van een valse naam en het aannemen van een valse hoedanigheid bij de slachtoffers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze zijn bewogen tot de afgifte van diverse geluidsapparatuur met toebehoren. In het bijzonder heeft de rechtbank bij de beoordeling van het gewicht van de betreffende oplichtingsmiddelen als omstandigheden in aanmerking genomen de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de door de verdachte aan de slachtoffers gedane leugenachtige mededelingen, in hun onderlinge samenhang bezien. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1. primair, 2. primair en 3. primair ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair, 2. primair en 3. primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
zij in de periode van 8 augustus 2013 tot en met 12 augustus 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk
te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, aangever [slachtoffer 1] van [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van
- twee Cdj2000 cd-spelers en
- een Djm900 mixer en
- twee JBL fullrange topspeaker active en
- vijf xlr kabels en
- twee Suko kabels en
- een microfoon,
hebbende verdachte en haar mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid
- contact gelegd met aangever om de goederen te huren voor een feest en afgesproken dat bij het retourneren betaald wordt voor de goederen en afgesproken dat verdachte zich legitimeert en afgesproken dat verdachte en/of haar mededader de gehuurde goederen op 13 augustus 2013 zou retourneren en
- een foutief e-mailadres gehanteerd, namelijk [naam 1] @hotmail.nl en
- een valse naam gehanteerd, namelijk [naam 2] en
- een foutief adres opgegeven, namelijk [straatnaam] te Gorinchem en
- gebruik gemaakt van een valse identiteitskaart, namelijk van [naam 2] en
- zich voorgedaan als bonafide huurder
terwijl verdachte en/of haar mededader de gehuurde goederen in strijd met de overeenkomst niet hebben teruggebracht en aangever hebben voorgehouden dat geretourneerd zou worden en betaald zou worden bij teruggave, waardoor bovengenoemde aangever werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2. primair
zij in de periode van 23 juli 2013 tot en met 24 juli 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, aangever [slachtoffer 2] van [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van
- twee Cdj2000 cd-spelers en
- een Djm900 mengpaneel en
- twee Qsc k12 luidsprekers en
- twee Dap statieven en
- drie Procab kabels en
- een Shure SM58 microfoon,
hebbende verdachte en haar mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid
- een overeenkomst gesloten met aangever om de goederen te huren en afgesproken dat verdachte zich legitimeert en afgesproken dat verdachte en/of haar mededader de gehuurde goederen op 25 juli 2013 retourneren en
- een foutief e-mailadres gehanteerd, namelijk [naam 3] @hotmail.nl en
- een valse naam gehanteerd, namelijk [naam 2] en
- een bankafschrift getoond met een foutief adres, namelijk [straatnaam] te Heerenveen en
- gebruik gemaakt van een valse identiteitskaart, namelijk van [naam 2] en
- zich voorgedaan als bonafide huurder
terwijl verdachte en/of haar mededader de gehuurde goederen in strijd met de overeenkomst niet hebben teruggebracht en aangever hebben voorgehouden dat geretourneerd zou worden, waardoor bovengenoemde aangever werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3. primair
zij in de periode van 8 augustus 2013 tot en met 13 augustus 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk
te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, aangever [slachtoffer 3] van [benadeelde partij 3] heeft bewogen tot de afgifte van
- twee Cdj2000 cd-spelers en
- een Djm900 mengpaneel,
hebbende verdachte en haar mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid
- contact gelegd met aangever om de goederen te huren en afgesproken dat verdachte zich legitimeert en afgesproken dat verdachte en/of haar mededader de gehuurde goederen op 25 juli retourneren en
- een foutief e-mailadres gehanteerd, namelijk [naam 1] @hotmail.nl en
- een valse naam gehanteerd, namelijk [naam 2] en
- gebruik gemaakt van een valse identiteitskaart, namelijk van [naam 2] en
- zich voorgedaan als bonafide huurder,
terwijl verdachte en/of haar mededader de gehuurde goederen in strijd met de overeenkomst niet hebben teruggebracht en aangever hebben voorgehouden dat geretourneerd zou worden, waardoor bovengenoemde aangever(s) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair Medeplegen van oplichting.
2. primair Medeplegen van oplichting.
3. primair Medeplegen van oplichting.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. subsidiair, 2. subsidiair en 3. subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 140 uren, subsidiair 70 dagen vervangende hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over haar opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander meermalen schuldig gemaakt aan oplichting. Zij heeft door middel van een valse naam, een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels bij de slachtoffers de indruk gewekt dat zij de gehuurde goederen na de huurtermijn zou retourneren. Door de gehuurde goederen niet te retourneren heeft verdachte zichzelf en haar mededader bevoordeeld, ten koste van haar slachtoffers, die zij schade en hinder heeft toegebracht. Bovendien heeft zij een ernstige inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat deze ondernemingen in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van toezeggingen omtrent betaling en retourneringen, moeten kunnen stellen. De rechtbank rekent verdachte dit zeer aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Uit het reclasseringsadvies van 8 augustus 2017 blijkt dat de reclassering geen strafadvies uit heeft kunnen brengen nu verdachte het ten laste gelegde ontkent. Er zijn, voor zover door de reclassering is te overzien, geen problemen op leefgebieden geconstateerd. Verdachte woont bij haar moeder, is onlangs afgestudeerd voor de opleiding HBO rechten en start binnenkort met een eigen broodjeszaak. Wegens de ontkennende houding van verdachte kan de reclassering geen inschatting maken van het recidiverisico.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, hetgeen oplegging van een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist zou rechtvaardigen. Gelet echter op het ruime tijdsverloop en het blanco strafblad van verdachte zal de rechtbank conform de eis van de officier van justitie aan verdachte een taakstraf van 140 uren opleggen.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 1] namens [benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 6.310,51 ter zake van materiële schade;
2. [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 6.812,20 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
3. [benadeelde partij 3] tot een bedrag van € 4.965,78 ter vergoeding van materiële schade en
€ 2.600,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen, zulks met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat met betrekking tot de materiële schades niet blijkt of het gaat om de huidige nieuwwaarde, nieuwwaarde na afschrijving of de aanschafkosten destijds. Ook de gevorderde BTW dient in mindering te worden gebracht, nu dit een voor de benadeelde partijen verrekenbare post is. Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat ten aanzien van [benadeelde partij 3] de immateriële schade niet is onderbouwd en [benadeelde partij 2] voor sommige goederen geen aankoopbewijzen heeft overgelegd.
Oordeel van de rechtbank
[benadeelde partij 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen.
[benadeelde partij 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden tot een bedrag van € 6.043,14 en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2. primair bewezen verklaarde. Dat deel van de vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen. De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat de BTW niet voor toewijzing vatbaar is bij de gestelde materiële schade nu deze door de benadeelde verrekend kan worden met de voorbelasting. De rechtbank zal dat deel van de vordering dan ook afwijzen.
[benadeelde partij 3] .
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden tot een bedrag van € 3.830,40 en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3. primair bewezen verklaarde. Dat deel van de vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen. De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat de BTW niet voor toewijzing vatbaar is bij de gestelde materiële schade nu deze door de benadeelde verrekend kan worden met de voorbelasting. Dat deel van de vordering zal worden afgewezen. Ook de gevorderde immateriële schade acht de rechtbank niet voor toewijzing vatbaar nu deze onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de vordering voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van alle benadeelde partijen
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f, 47, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. primair, 2. primair en 3. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 140 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 70 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de (eventuele) uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van feit 1. primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 6.310,51(zegge: zesduizend driehonderdtien euro en eenenvijftig cent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 6.310,51 (zegge: zesduizend driehonderdtien euro en eenenvijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 66 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 2. primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 6.043,14(zegge: zesduizend drieënveertig euro en veertien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2013, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] voor het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2] te betalen een bedrag van € 6.043,14 (zegge: zesduizend drieënveertig euro en veertien cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 65 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 3. primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 3]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.830,40(zegge: drieduizend achthonderddertig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2013, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ten aanzien van de gevorderde immateriële schade ad € 2.600,00 niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] voor het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3] te betalen een bedrag van € 3.830,40 (zegge: drieduizend achthonderddertig euro en veertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 48 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. C.H. Beuker, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 januari 2018.
Mr. Jansen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.