ECLI:NL:RBNNE:2018:3950

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
162744 KG ZA 18-214
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige ontkenning van affectieve relatie in kort geding

In deze zaak, die op 10 oktober 2018 door de Rechtbank Noord-Nederland werd behandeld, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J.W. Feddes, dat gedaagde, bijgestaan door advocaten mr. T. van Malssen en mr. M. Hengeveld, zou erkennen dat hij een affectieve relatie met haar had gehad. Eiseres stelde dat gedaagde onrechtmatig handelde door deze relatie te ontkennen, wat haar emotionele schade had berokkend. De partijen hadden elkaar in 1993 leren kennen, maar het contact was verwaterd. Medio 2016 herstelden zij het contact, maar gedaagde was inmiddels gescheiden en had een nieuwe relatie. Eiseres voerde aan dat gedaagde in zijn communicatie met zijn ex-echtgenote grievende en onjuiste uitlatingen over haar had gedaan, wat haar in een depressieve toestand had gebracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van eiseres niet toewijsbaar waren, omdat gedaagde zijn ontkenning van de relatie niet onrechtmatig had gehandeld. De rechter benadrukte dat de zaak niet vergelijkbaar was met andere bekende zaken en dat gedaagde recht had op vrijheid van meningsuiting. De vorderingen werden afgewezen en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/162744 / KG ZA 18-214
Vonnis in kort geding van 10 oktober 2018 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. D.J.W. Feddes te Alphen aan den Rijn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaten mr. T. van Malssen en mr. M. Hengeveld te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben elkaar in het jaar 1993 leren kennen op zakelijk gebied. Na korte tijd samen te hebben gewerkt, is het contact tussen hen verwaterd. Zij hadden nog slechts af en toe contact en ook vele jaren lang geen enkel contact. Medio juni 2016 is het contact tussen hen hervat. [eiseres] had toen net haar partner verloren, die zelfmoord had gepleegd. [gedaagde] was gehuwd, maar dit huwelijk stond onder spanning. [gedaagde] is eind 2016 gescheiden. Begin 2017 is [eiseres] ongeveer 2,5 maand op reis gegaan. Bij terugkomst (ongeveer medio maart 2017) heeft [eiseres] [gedaagde] gebeld en daarna hebben zij contact gehouden.
2.2.
In ongedateerde appberichten van [gedaagde] aan [eiseres] is vermeld:
Hoi lieverd was even op de fiets weg. Zit bij het IJsselmeer op een bankje. Vervelend dat je onzeker wordt van mij. Maar is niet de bedoeling. Ik zit gewoon even niet lekker in mijn vel. Ik heb dan de neiging om Remi te zijn. (je kent het wel van alleen op de wereld […]) heeft niks met jou te maken maar meer met mij. Je bent een lieverd en we zien elkaar gauw weer. [smiley met kusgebaar] [gedaagde]
Lieverd ik ben even bij een vriend. Kan niet goed appen. Heeft nix met ons te maken. Ben vanmiddag bij mediator geweest en [Y] gaat daar maandag naar toe. Bel je morgen even ok? [drie smileys met kusgebaar]
2.3.
Op 13 november 2017 heeft [gedaagde] op Facebook gepost dat hij een relatie heeft. [eiseres] heeft dit bericht begin december 2017 gezien. Desgevraagd heeft [gedaagde] aan haar bevestigd dat hij een relatie heeft.
2.4.
Tussen partijen heeft vervolgens mailverkeer plaatsgevonden.
[eiseres] heeft daarbij ook een e-mailbericht naar het mailadres van het bedrijf van [gedaagde] gezonden. In dit e-mailbericht is vermeld:
Zo [gedaagde] het is intussen gezellig in [woonplaats] . Begrijp nu dat je problemen hebt met time management. Een driehoeksverhouding met drie vrouwen is wel erg druk. De tijd van onze Pinokkio is nu echter over. Leugens en bedrog worden zwaar bestraft. Als je nog een beetje ballen hebt gaan zij er nu af. Zeg even tegen je [X] dat het lastig wordt voor je. Je hebt nu echt de verkeerde voor. Gaat je financieel heel veel pijn doen. En straks je kids kwijt. Eigen schuld dikke bult. Prettige thuiskomst.
O ja misschien had je mij geblokt. Weet iedereen op de zaak ook even de waarheid. Kunnen zij op zoek naar andere baan.
[eiseres] heeft voorts - nadat zij [gedaagde] had verzocht dit zelf te doen - de ex-echtgenote van [gedaagde] ([Y]) bericht dat zij een affectieve relatie heeft gehad met [gedaagde] .
2.5.
Op 7 december 2017 heeft [gedaagde] onder meer het volgende gewhatsappt aan zijn ex-echtgenote:
[…]
Kijk maar uit voor [eiseres] is gevaarlijk typ. Waarschuw maar 1 x hiervoor. Ze is compleet gestoord en zal jou en de kinderen ook proberen kapot te maken.
[…]
Moet je vragen waarom haar vriend zelfmoord heeft gepleegd. Zij heeft die arme man tot wanhoop gedreven.
[…]
De ex-echtgenote van [gedaagde] heeft dit bericht vervolgens aan [eiseres] doorgestuurd.
2.6.
[eiseres] is in maart 2018 in therapie gegaan. De therapeut ([therapeut] heeft in een ongedateerde schriftelijke verklaring onder meer het volgende verklaard:
Mevrouw [eiseres] kwam op 26 maart 2018 bij mij in de praktijk. Ze was er slecht aan toe. Ze voelde zich depressief en kon alle gebeurtenissen niet meer verwerken. Ze kon zich nergens toe zetten en functioneerde niet genoeg meer om met werk aan de slag te gaan.
[…]
Medio 2016 kreeg cliënt volgens haar zeggen een affectieve relatie met iemand die zij al 23 jaar kende. Zij vertrouwde deze persoon in totaliteit. Volgens haar zeggen bleek in december 2017 dat deze persoon [gedaagde] een dubbelleven te hebben met een andere vrouw en daarover anderhalf jaar heeft gelogen.
[…]
In tegenstelling tot meneer [gedaagde] constateer ik geen stoornis maar een diepe teleurstelling en verdriet en zich verraden voelen na 23 jaar vriendschap. Voor haar is het belangrijkste de oneerlijkheid van de beweringen.
Voor mevrouw [eiseres] haar herstel is het belangrijk dat:
- er een erkenning komt voor de affectieve relatie die er naast hun vriendschap geweest is.
- hij niet meer mag beweren dat mevr. [eiseres] haar partner de dood in heeft gejaagd.
- niet meer mag beweren dat ze gestoord en gevaarlijk is.
Als dit kan worden bereikt, kan zij weer verder met haar leven en herstellen van alle gebeurtenissen. Mijn cliënt is tot op heden niet in staat werkzaamheden te verrichten door deze situatie.
[…]

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I) [gedaagde] gebiedt om te erkennen dat hij een affectieve relatie met [eiseres] heeft gehad, dat aan haar schriftelijk te bevestigen en te gebieden zich te onthouden van het doen van uitingen met de inhoud of strekking dat hij ontkent dat hij een affectieve relatie met [eiseres] zou hebben gehad, althans een door de voorzieningenrechter te treffen voorziening;
II) [gedaagde] gebiedt om zich te onthouden van het doen van uitingen met de inhoud of strekking dat [eiseres] de relatie tussen hem en haar verkeerd (dat wil zeggen als affectief of meer) zou hebben geïnterpreteerd, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te treffen voorziening;
III) [gedaagde] gebiedt schriftelijk te bevestigen in een e-mail aan zijn ex-vrouw [Y] ([achternaa]), met [eiseres] in "cc", dat hij een affectieve relatie met [eiseres] heeft gehad, ook tijdens de onderhandelingen over het convenant, en dat zijn grievende uitlatingen (op 7 december 2017) over [eiseres] onjuist waren, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te treffen voorziening;
IV) [gedaagde] gebiedt schriftelijk te bevestigen in een e-mail aan mevrouw [Z] met [eiseres] in "cc", dat [gedaagde] tijdens hun relatie ook een affectieve relatie met [eiseres] had, zonder dat [eiseres] van hun relatie op de hoogte was, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te treffen voorziening;
V) [gedaagde] gebiedt negatieve, grievende, leugenachtige en/of onrechtmatige uitingen, waaronder begrepen doch niet beperkt tot uitlatingen over [eiseres] als persoon en/of de dood van haar ex-partner, onmiddellijk te staken en gestaakt te houden en dat schriftelijk te bevestigen met een excuus aan [eiseres] hieromtrent, althans een door de voorzieningenrechter te treffen voorziening;
VI) [gedaagde] gebiedt (een voorschot van) € 10.000,00 te betalen voor door [eiseres] geleden en nog te lijden materiële schade en gemaakte kosten binnen twee weken na dit vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
VII) [gedaagde] gebiedt (een voorschot van) € 5.000,00 te betalen aan immateriële schadevergoeding binnen twee weken na dit vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) dat [gedaagde] in strijd handelt hiermee, met een maximum van € 100.000,00 althans een zodanig bedrag dan wel zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil en de beoordeling daarvan

4.1.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar handelt door te ontkennen dat hij een affectieve relatie met haar heeft gehad. Tevens stelt [eiseres] dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de inhoud van zijn app aan zijn ex-echtgenote van 7 december 2017. Als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] stelt zij materiële en immateriële schade te lijden: zij is niet in staat om te werken en is in behandeling bij een therapeut.
4.2.
Voor zover de vorderingen van [eiseres] zijn gebaseerd op de stelling dat partijen een affectieve relatie hebben gehad (waarbij zij dit heeft toegelicht als een seksuele relatie, althans een "meer dan vriendschappelijke relatie") acht de voorzieningenrechter deze niet toewijsbaar. [gedaagde] heeft stellig betwist dat hij een affectieve relatie met [eiseres] heeft gehad. De standpunten van partijen staan op dit punt derhalve lijnrecht tegenover elkaar en een kort geding leent zich niet voor bewijslevering (voor zover dit al terzake dienend zou zijn). [eiseres] heeft weliswaar als productie 11 twee foto's in het geding gebracht (één foto waarbij [gedaagde] een selfie maakt en daarbij een kusbeweging in de richting van de camera maakt en één waarbij partijen dicht naast elkaar staan) maar daaruit kan de voorzieningenrechter niet afleiden dat daadwerkelijk sprake was van een affectieve relatie in de door [eiseres] bedoelde zin. Ook de eveneens als productie 11 in het geding gebrachte whatsappberichten van [gedaagde] aan [eiseres] acht de voorzieningenrechter daartoe onvoldoende. [gedaagde] heeft hiertegen aangevoerd dat hij nu eenmaal deze (amicale) manier van formuleren hanteert als hij whatsapp-berichten schrijft.
4.3.
Ook indien echter al zou vaststaan dat partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad, is de voorzieningenrechter van oordeel dat van onrechtmatig handelen aan de zijde van [gedaagde] geen sprake is. Weliswaar zou het in dat geval wellicht pijnlijk zijn voor [eiseres] dat hij deze affectieve relatie - indien derden hem daarnaar vragen - ontkent, maar deze enkele omstandigheid maakt deze ontkenning nog niet onrechtmatig. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat de onderhavige zaak van een geheel andere orde is dan de "Gordon-zaak" waarop [eiseres] zich beroept, alleen al omdat het daarbij om een bekende Nederlander ging en de media veel aandacht hadden voor de beëindiging van zijn relatie en Gordon bovendien werd verweten zich schuldig te maken aan het verspreiden van "fake news" hieromtrent.
4.4.
Ten aanzien van de inhoud van de app van [gedaagde] aan zijn ex-echtgenote van
7 december 2017 is de voorzieningenrechter eveneens van oordeel dat van onrechtmatig handelen aan de zijde van [gedaagde] geen sprake is. [gedaagde] heeft in beginsel recht op vrijheid van meningsuiting, maar dit recht wordt begrensd door de zorgvuldigheid en de betamelijkheid die in het maatschappelijk verkeer jegens anderen in acht genomen dienen te worden. Het onderhavige whatsapp-bericht is echter in de beslotenheid van zijn contact met zijn ex-echtgenote geschreven, maar heeft [eiseres] onbedoeld bereikt door toedoen van de ex-echtgenote van [gedaagde] , die dit bericht heeft doorgestuurd aan [eiseres] . Anders dan namens [eiseres] ter zitting is gesteld, is van een openbare uiting geen sprake geweest, ook al staat in het bericht: "Moet je vragen..". Die zinsnede op zich doet immers niets toe of af aan het feit dat het om een bericht ging dat alleen naar de ex-echtgenote van [gedaagde] is verstuurd. Bij deze stand van zaken is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van een normschending. Voor zijn opmerking over de zelfmoord van de partner van [eiseres] heeft [gedaagde] ter zitting overigens excuses aan [eiseres] aangeboden, waarbij hij heeft opgemerkt dat dit "een domme opmerking in een emotionele fase" was en dat deze niet op feiten was gebaseerd. Ook voor het overige is dit bericht - zoals [gedaagde] ter zitting heeft aangegeven - in boosheid (volgens [gedaagde] over het gedrag van [eiseres] jegens hem en zijn ex-echtgenote) geschreven. In die zin verschillen deze berichten naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet van de berichten die [eiseres] zelf aan [gedaagde] heeft geschreven, waarbij één bericht ook naar het e-mailadres van het bedrijf van [gedaagde] is gezonden. Ook deze zullen gelet op de inhoud daarvan in boosheid, dan wel teleurstelling, verdriet en/of onmacht geschreven zijn en doen geen (volledig) recht aan de feiten. Zulke vervelende dingen gebeuren soms als mensen over en weer emoties voelen naar aanleiding van het gedrag (althans de beleving hiervan) van de ander, maar het recht verbindt hier niet onder alle omstandigheden consequenties aan. In deze zaak is dat zeker niet aan de orde.
4.5.
Op grond van het voorgaande zullen de vorderingen worden afgewezen.
4.6.
[eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden vastgesteld op:
- griffierecht € 291,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.271,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden vastgesteld op € 1.271,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.82.