ECLI:NL:RBNNE:2018:4300

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 oktober 2018
Publicatiedatum
24 oktober 2018
Zaaknummer
18/730126-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gijzeling en bedreiging van medewerkers van de gemeente Leeuwarden met een mes

Op 24 oktober 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die schuldig werd bevonden aan gijzeling en bedreiging van medewerkers van de gemeente Leeuwarden. De verdachte heeft twee dagen na de bedreigingen het stadhuis betreden, gewapend met een mes, en heeft een medewerker in een wurggreep genomen. Dit leidde tot verwondingen en gevoelens van angst bij de medewerkers. De rechtbank oordeelde dat het handelen van de verdachte een ernstige inbreuk maakte op de vrijheid van de medewerkers, die in een publieke functie werken en recht hebben op een veilige werkomgeving.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte leed aan een aanpassingsstoornis en mogelijk een waanstoornis, wat heeft geleid tot een verminderde controle over zijn gedrag. Ondanks deze stoornissen werd het bewezen verklaarde aan de verdachte toegerekend, zij het in verminderde mate. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een klinische behandeling, omdat de verdachte een beperkt ziekte-inzicht heeft en een enkel ambulante behandeling niet toereikend wordt geacht. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18/730126-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 oktober 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats], [straatnaam],
thans gedetineerd te PI Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 oktober 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 mei 2018 te Leeuwarden (in het stadhuis van de
gemeente Leeuwarden) opzettelijk [slachtoffer 1] (medewerker van de gemeente
Leeuwarden) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, met het oogmerk een ander, te weten de burgemeester van de gemeente
Leeuwarden, te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten dat die
burgemeester met hem, verdachte, zou spreken en/of dat verdachte afspraken
wilde maken en dit zwart op wit wilde hebben en/of dat verdachte op deze wijze
contact met de burgemeester wilde, omdat hij niet gehoord werd, althans
eisen/voorwaarden/opmerkingen van gelijke aard en/of strekking,
immers is/heeft verdachte
- het stadhuis binnengegaan en/of (vervolgens)
- naar de balie in de hal van dat stadhuis gelopen en/of (vervolgens)
- een of meer medewerkers(s) van de gemeente Leeuwarden, althans perso(o)nen,
aangesproken en/of (vervolgens)
(nadat verdachte was medegedeeld dat hij, verdachte, het pand moest verlaten)
- een mes (uit zijn kleding) gepakt en/of vervolgens dat mes opengeklapt en/of
(vervolgens)
- die [slachtoffer 1] om diens hals/nek vastgepakt en/of vastgehouden,
waardoor het voor die [slachtoffer 1] moeilijk was om adem te halen, en aldus die
[slachtoffer 1] in een wurggreep genomen en/of gehouden en/of (vervolgens)
(daarbij)
- die [slachtoffer 1] dat/een mes op de keel/hals gezet en/of gehouden en/of dat/een
mes in verdachtes hand gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] met dat/een mes in een vinger en/of de neus gestoken en/of
gesneden en/of
- die [slachtoffer 1] (onder meer) de woorden toegevoegd: "Ik wil met de
burgemeester praten." en/of "Die deur open, die deur open." en/of
"Ik wil laten zien hoe jullie met Marokkanen omgaan.", althans (telkens)
woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van dat/een mes en in een zogenoemde
wurggreep, althans met een arm om de keel/hals van die [slachtoffer 1], meegevoerd
naar een of meer plaatsen in dat stadhuis en uiteindelijk naar een ruimte in
dat stadhuis en/of
- de toegangsdeur(en) tot die ruimte gebarricadeerd met een of meer voorwerpen
(meubilair of anderszins) en/of
(toen een of meer politie-ambtena(a)r(en) een toegangsdeur tot die ruimte
had(den) geopend en zich de toegang tot die ruimte had(den) verschaft)
- die [slachtoffer 1] als menselijk schild gebruikt en/of die [slachtoffer 1] de woorden
toegevoegd: "Blijf voor me staan.", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- zwaaiende bewegingen gemaakt met dat/een mes dat verdachte in zijn hand had;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 mei 2018 te Leeuwarden (in het stadhuis van de gemeente
Leeuwarden) opzettelijk [slachtoffer 1] (medewerker van de gemeente Leeuwarden)
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers
is/heeft verdachte
- het stadhuis binnengegaan en/of (vervolgens)
- naar de balie in de hal van dat stadhuis gelopen en/of (vervolgens)
- een of meer medewerker(s) van de gemeente Leeuwarden, althans perso(o)nen
aangesproken en/of (vervolgens)
(nadat verdachte was medegedeeld dat hij, verdachte, het pand moest verlaten)
- een mes (uit zijn kleding) gepakt en/of vervolgens dat mes opengeklapt en/of
(vervolgens)
- die [slachtoffer 1] om diens hals/nek vastgepakt en/of vastgehouden,
waardoor het voor die [slachtoffer 1] moeilijk was om adem te halen, en aldus die
[slachtoffer 1] in een wurggreep genomen en/of gehouden en/of (vervolgens)
(daarbij)
- die [slachtoffer 1] dat/een mes op de keel/hals gezet en/of gehouden en/of dat/een
mes in verdachtes hand gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] met dat/een mes in een vinger en/of de neus gestoken en/of
gesneden en/of
- die [slachtoffer 1] (onder meer) de woorden toegevoegd: "Ik wil met de
burgemeester praten." en/of "Die deur open, die deur open." en/of "Ik wil
laten zien hoe jullie met Marokkanen omgaan.", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van dat/een mes en in een zogenoemde
wurggreep, althans met een arm om de keel/hals van die [slachtoffer 1], meegevoerd
naar een of meer plaatsen in dat stadhuis en uiteindelijk naar een ruimte in
dat stadhuis en/of
- de toegangsdeur(en) tot die ruimte gebarricadeerd met een of meer voorwerpen
(meubilair of anderszins) en/of
(toen een of meer politie-ambtena(a)r(en) een toegangsdeur tot die ruimte
had(den) geopend en zich de toegang tot die ruimte had(den) verschaft)
- die [slachtoffer 1] als menselijk schild gebruikt en/of die [slachtoffer 1] de woorden
toegevoegd: "blijf voor me staan.", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- zwaaiende bewegingen gemaakt met dat/een mes dat verdachte in zijn hand had
en zodoende opzettelijk die [slachtoffer 1] voor enige tijd wederrechtelijk van de
vrijheid beroofd en/of beroofd gehouden;
2.
hij op of omstreeks 14 mei 2018, in elk geval in de maand mei 2018, te
Leeuwarden, in elk gevel in de gemeente Leeuwarden,
[slachtoffer 2], werkzaam als medewerker van de afdeling Service en Informatie van
de gemeente Leeuwarden en/of een of meerdere andere medewerker(s) van de
gemeente Leeuwarden, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] (via een telefonische
verbinding) dreigend de woorden toe te voegen:
- " Ik kan beter iemand vermoorden en dat ik dan 20 jaar moet zitten." en/of
- " Het maakt me allemaal niets meer uit." en/of
- " Er moet snel iets gebeuren anders gaan er slachtoffers vallen." en/of
- " Ik ga iemand van de afdeling Werk en Inkomen vermoorden." en/of
- " Met deze gedachte om iemand te vermoorden heb ik al eerder in de gemeente
hal van het gemeente huis gestaan.",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2018, in elk geval in de maand mei 2018, te
Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden,
[slachtoffer 3], werkzaam op de afdeling handhaving van de sociale zaken van de
gemeente Leeuwarden, en/of een of meerdere andere medewerker(s) van de
gemeente Leeuwarden, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte (via een telefonische
verbinding) tegen die [slachtoffer 3] gezegd
- dat hij zou doordraaien en/of
- dat hij iemand achter de balie van het gemeentehuis in Leeuwarden zou
neersteken en/of
- dat wanneer hij geen medicijnen zou krijgen hij zou doordraaien en dat hij
dan een persoon achter de balie, bij de gemeente Leeuwarden, zou neersteken,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte ontkent bedreigingen te hebben geuit jegens [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en andere medewerkers van de gemeente Leeuwarden. Er is volgens de raadsman geen bewijs voorhanden die de aangiften van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ondersteunen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 primair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 oktober 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 16 mei 2018, opgenomen op pagina 64 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018121158 d.d. 10 juni 2018 inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1];
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2018, opgenomen op pagina 37 van voornoemd dossier, inhoudende een relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2];
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2018, opgenomen op pagina 25 van voornoemd dossier, inhoudende een relaas van verbalisant [verbalisant 3];
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Op 14 mei 2018 omstreeks 11.30 uur heeft verdachte naar aanleiding van een brief van de gemeente Leeuwarden telefonisch contact met aangeefster [slachtoffer 2], medewerkster Service en Informatie bij de gemeente Leeuwarden. Aangeefster verklaart dat verdachte tijdens dit gesprek boos is en dreigende woorden uit zoals in de tenlastelegging opgenomen. Direct na het telefoongesprek heeft [slachtoffer 2] een agressiemelding gedaan en contact gezocht met het agressieteam van de gemeente Leeuwarden.
Naar aanleiding van een terugbelverzoek heeft aangever [slachtoffer 3], medewerker afdeling Handhaving van de sociale zaken van de gemeente Leeuwarden, verdachte op 14 mei 2018 omstreeks 16.00 uur gebeld. Tijdens dit gesprek vertelde verdachte eerst over zijn leven, maar ging hij volgens [slachtoffer 3] op een gegeven moment over op bedreigingen van medewerkers van de gemeente Leeuwarden zoals in de tenlastelegging opgenomen.
Binnen de gemeente Leeuwarden is naar aanleiding van voornoemde telefoongesprekken direct actie ondernomen. Aan verdachte is gedurende een jaar de toegang tot het gemeentehuis en het stadhuis ontzegd. Deze ontzegging is hem in de ochtend van 17 mei 2018 in persoon uitgereikt door politieagenten. Ook is een dag na de telefonische bedreigingen, op 15 mei 2018, een interne mail rondgestuurd binnen de gemeente Leeuwarden waarin de medewerkers worden geïnformeerd over de gedane bedreigingen door verdachte.
Verdachte erkent beide telefoongesprekken te hebben gevoerd, maar verklaart dat de woorden waren bedoeld voor andere mensen dan medewerkers van de gemeente Leeuwarden. Gelet op de inhoud van twee aangiftes waarin nadrukkelijk wordt gesproken van dreigende woorden jegens medewerkers van de gemeente, zoals “Ik ga iemand van de afdeling Werk en Inkomen vermoorden” en “iemand achter de balie van het gemeentehuis te Leeuwarden neersteken”, acht de rechtbank de lezing van verdachte niet geloofwaardig. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de inhoud van de verklaringen van beide aangevers te twijfelen. De rechtbank is van oordeel dat op grond van genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, het onder 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Feit 2
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 mei 2018, opgenomen op pagina 84 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018121158 d.d. 10 juni 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2], onder meer:
Ik ben werkzaam als medewerker Service en Informatie bij de gemeente Leeuwarden. Op maandag 14 mei 2018 omstreeks 11:30 uur kreeg ik een telefoongesprek met dhr. [verdachte].
Ik hoorde dat [verdachte] zei: "Ik kan beter iemand vermoorden en dat ik dan 20 jaar moet
zitten" of woorden van gelijke strekking.
Ik hoorde dat [verdachte] zei, "Ik heb dit ook al aangegeven bij de politie maar daar is
niets mee gedaan er is zelfs geen wijkagent bij me langs geweest".
Ik hoorde dat [verdachte] zei: “Het maakt allemaal niets meer uit, ik hoorde dat hij zei: Er moet nu snel iets gebeuren anders gaan daar slachtoffers vallen”.
Ik hoorde dat [verdachte] zei: “Ik ga iemand van de afdeling Werk en Inkomen vermoorden”.
Ik hoorde dat [verdachte] zei: “Met deze gedachte om iemand te vermoorden heb ik al eerder in de gemeentehal van het gemeentehuis gestaan”.
Ik hoorde dat [verdachte] zei: “Als er niet snel wat gebeurd dan vind er een explosie plaats en dan barst echt de bom”.
Ik voelde mij door deze bedreigingen van [verdachte] aan mij en de medewerkers van de afdeling Service en Informatie en Werk en Inkomen heel erg bedreigd.
Feit 3
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juni 2018, opgenomen op pagina 93 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3], onder meer:
Ik ben werkzaam bij de gemeente op de afdeling handhaving van de sociale zaken te Leeuwarden. Op maandag 14 mei 2018, omstreeks 16:00 uur bevond ik mij in het gemeentehuis Leeuwarden. Ik heb het telefoonnummer gebeld welke ik in het terugbelbericht had zien staan. Ik weet alleen nog dat dhr. [verdachte] tijdens dit telefoongesprek tegen mij zei dat hij zou doordraaien. Ik hoorde dat dhr. [verdachte] tegen mij zei dat hij iemand achter de balie van het gemeentehuis in Leeuwarden zou neersteken. Ik hoorde dat dhr [verdachte] tegen mij zei dat hij medicijnen nodig had. Ik hoorde dat dhr. [verdachte] tegen mij zei dat wanneer hij geen medicijnen zou krijgen hij zou doordraaien en dat hij dan een persoon achter de balie, bij de gemeente Leeuwarden, zou neersteken.
Feiten 2 en 3
3.
De door verdachte op de terechtzitting van 10 oktober 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, onder meer:
Ik heb op 14 mei 2018 mevrouw [slachtoffer 2], medewerker van de gemeente Leeuwarden, gesproken.
De heer [slachtoffer 3] heeft mij op 14 mei 2018 gebeld.
4.
Een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 87, te weten een ontzegging toegang gemeentehuis, Stadhuis en overige gemeentelijke locatie d.d. 14 mei 2018, opgemaakt door [medewerker 1], gemeentesecretaris, voor zover inhoudende, onder meer:
Geachte meneer [verdachte],
Tijdens een telefonisch contact met een medewerker van het Gemeentehuis
Gemeente Leeuwarden, Oldehoofsterkerkhof 2, te Leeuwarden, op maandag
14 mei 2018 bent u erg kwaad geworden op onze medewerkers.
Bij het contact over terugbellen met betrekking tot terugvordering van uw
uitkering, heeft u gezegd:
"Als ik niet op de juiste manier door werk en inkomen wordt behandeld dan
vallen er straks slachtoffers. Ik ben al een keer in het gemeentehuis geweest
met de gedachte om iemand te vermoorden en iemand terug te pakken zodat
een dreigement de volgende keer wel serieus wordt genomen. Er moet echt
iets gebeuren want door alle problemen vindt er straks een explosie plaats".
U dreigt verder ook nog dat de bom straks echt barst en dat u iemand gaat ·
vermoorden, U wilt dan liever 20 jaar zitten, dit heeft u ook doorgegeven bij
de politie maar er wordt volgens u niets aan gedaan
Medewerkers van de organisatie worden door u geconfronteerd met bedreiging
met moord, een bedreiging tegen het leven gericht.
Uw dreigingen om medewerkers persoonlijk fysiek iets aan te doen, worden als
zeer ernstig ervaren en gaan de grenzen van het toelaatbare te buiten.
Wij besluiten op grond van uw gedrag, u de toegang tot het Gemeentehuis
Oldehoofsterkerkhof 2 en Stadhuis Hofplein 38, evenals overige locaties van
de gemeente Leeuwarden te ontzeggen.
U krijgt een ontzegging van de toegang voor een periode van 12 maanden:
Ingaande 14-05-2018 en eindigend op 14-05-2019
5.
Een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 89, te weten een email aan medewerkers van de gemeente Leeuwarden d.d. 15 mei 2018, opgemaakt door [medewerker 2], coördinator ARBO, agressieteam & bedrijfshulpverlening, voor zover inhoudende, onder meer:
Verzonden: dinsdag 15 mei 2018 11:08
Onderwerp: Actuele bedreiging FOTO [verdachte], Gebouwontzegging [verdachte]
Bijlagen: FOTO [verdachte].docx; Gebouwontzegging [verdachte].doc
Urgentie: Hoog
Beste collega's,
Er is een actuele bedreiging door [verdachte] waarbij hij eerst aangaf iemand te willen vermoorden, maar later expliciet heeft gemeld dat hij een baliemedewerker wil neersteken.
Alle Balie medewerkers hebben de foto gekregen en de opdracht om als meneer binnenkomt de balie te verlaten, zorg ervoor dat collega's die deeltijd werken ook worden geïnformeerd!
De alarmknop moet worden gedrukt en de politie via 112 gebeld.
De beveiliger is alert, Stadstoezicht handhavers houden ons gebouw in de gaten, de politie is op de hoogte gebracht, JVZ en Veiligheidshuis Fryslan zijn op de hoogte, voor zover ik kon nagaan is meneer niet eerder in
beeld geweest voor geweld.
Omdat dit een actuele dreiging is heb ik foto en gebouwontzegging bijgevoegd, de dreiging om een balie medewerker neer te steken is na verzenden van de gebouwontzegging telefonisch nog gedaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 16 mei 2018 te Leeuwarden in het stadhuis van de gemeente Leeuwarden, opzettelijk [slachtoffer 1] (medewerker van de gemeente Leeuwarden) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten de burgemeester van de gemeente Leeuwarden, te dwingen iets te doen, te weten dat die burgemeester met hem, verdachte, zou spreken en dat verdachte afspraken wilde maken en dit zwart op wit wilde hebben en dat verdachte op deze wijze contact met de burgemeester wilde, omdat hij niet gehoord werd, immers is/heeft verdachte
- het stadhuis binnengegaan en vervolgens
- naar de balie in de hal van dat stadhuis gelopen en vervolgens
- medewerkers van de gemeente Leeuwarden aangesproken en vervolgens
nadat verdachte was medegedeeld dat hij, verdachte, het pand moest verlaten
- een mes uit zijn kleding gepakt en vervolgens dat mes opengeklapt en vervolgens
- die [slachtoffer 1] om diens hals/nek vastgepakt en vastgehouden,
waardoor het voor die [slachtoffer 1] moeilijk was om adem te halen, en aldus die
[slachtoffer 1] in een wurggreep genomen en gehouden en vervolgens daarbij
- die [slachtoffer 1] dat mes op de keel/hals gezet en gehouden en dat mes in verdachtes hand gehouden en
- die [slachtoffer 1] met dat mes in een vinger en de neus
gesneden en
- die [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Ik wil met de burgemeester praten." en "Die deur open, die deur open." en "Ik wil laten zien hoe jullie met Marokkanen omgaan.", en
- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van dat mes en in een zogenoemde wurggreep meegevoerd naar plaatsen in dat stadhuis en uiteindelijk naar een ruimte in dat stadhuis en
- de toegangsdeur tot die ruimte gebarricadeerd met een of meer voorwerpen
(meubilair of anderszins) en
toen een politie-ambtenaar een toegangsdeur tot die ruimte had geopend en zich de toegang tot die ruimte hadden verschaft
- die [slachtoffer 1] als menselijk schild gebruikt en die [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Blijf voor me staan" en
- zwaaiende bewegingen gemaakt met dat mes dat verdachte in zijn hand had;
2.
hij op 14 mei 2018, te Leeuwarden, [slachtoffer 2], werkzaam als medewerker van de afdeling Service en Informatie van de gemeente Leeuwarden en andere medewerkers van de
gemeente Leeuwarden, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 2] via een telefonische verbinding dreigend de woorden toe te voegen:
- " Ik kan beter iemand vermoorden en dat ik dan 20 jaar moet zitten." en
- " Het maakt me allemaal niets meer uit." en
- " Er moet snel iets gebeuren anders gaan er slachtoffers vallen." en
- " Ik ga iemand van de afdeling Werk en Inkomen vermoorden." en
- " Met deze gedachte om iemand te vermoorden heb ik al eerder in de gemeente
hal van het gemeente huis gestaan.";
3.
hij op 14 mei 2018 te Leeuwarden, [slachtoffer 3], werkzaam op de afdeling handhaving van de sociale zaken van de gemeente Leeuwarden, en andere medewerkers van de
gemeente Leeuwarden, heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte via een telefonische verbinding tegen die [slachtoffer 3] gezegd
- dat hij zou doordraaien en
- dat hij iemand achter de balie van het gemeentehuis in Leeuwarden zou
neersteken en
- dat wanneer hij geen medicijnen zou krijgen hij zou doordraaien en dat hij
dan een persoon achter de balie, bij de gemeente Leeuwarden, zou neersteken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Primair Gijzeling
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
3. Bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar met aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij een strafoplegging voor feit 1 in grote mate rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en heeft verzocht van de op te leggen gevangenisstraf een groter deel voorwaardelijk op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gijzeling en bedreiging van medewerkers van de gemeente Leeuwarden. Twee dagen na de bedreigingen heeft verdachte de daad bij het woord gevoegd en is hij het stadhuis ingelopen. Verdachte droeg een mes bij zich en heeft een medewerker achter de balie in een wurggreep genomen terwijl hij het mes in zijn hand hield en waardoor de medewerker gewond is geraakt. Verdachte wilde met deze actie een gesprek met de burgemeester afdwingen. Het handelen van verdachte heeft tot gevoelens van angst en onrust bij de medewerkers van de gemeente Leeuwarden geleid. Juist personen die in een publieke functie werkzaam zijn en daarmee het algemeen belang dienen, moeten die werkzaamheden in vrijheid uit kunnen uitoefenen en verschoond blijven van intimidatie en geweld. Verdachte heeft daarop op ernstige wijze inbreuk gemaakt. Een dergelijke inbreuk rechtvaardigt in beginsel een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere jaren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over de persoon van verdachte opgemaakte rapportage d.d. 5 juni 2018, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater. Hierin staat onder meer opgenomen dat bij verdachte sprake is van een cannabis gebruik stoornis, nu in gedwongen remissie. Voorts is sprake van een aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag, nu partieel in remissie met in de differentiaal diagnose met name een waanstoornis. Ook ten tijde van het ten laste gelegde was dit aanwezig. De stoornissen waren toen echter niet in remissie. Verdachte had zijn gedrag verminderd onder controle door cannabisgebruik bij een aanpassingsstoornis samenhangend met mogelijke waanideeën en problemen met de gemeente met (agressief) impulsief gedrag. Het ten laste gelegde zou deels kunnen worden gezien als een excessieve reactie op stressoren bij (mogelijk) waanideeën omtrent het gestalkt worden waarbij het gebruik van cannabis daar geen goed aan deed. Geadviseerd wordt om verdachte het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen. Het recidiverisico zonder verbetering van de psychische gesteldheid zou, wanneer verdachte op vrije voeten is, als matig kunnen worden ingeschat. Er is een verband tussen de stoornissen en het ten laste gelegde. De copingvaardigheden om agressieve impulsen in andere (adequatere) banen te leiden zijn beperkt. De stressoren zijn afgenomen waardoor het weer beter met verdachte gaat, hetgeen het recidiverisico verkleint.
Beschermende factoren zijn de normale intelligentie, een steunend netwerk en verdachte staat open voor hulp. Geadviseerd is een klinische behandeling in een FPA (voor bijvoorbeeld een half jaar) voor de aanpassingsproblematiek, impulsbeheersing, cannabisgebruik en mogelijke waanideeën. Daarnaast is begeleiding wenselijk bij het opbouwen van zijn leven met werk, hobby’s en sport. De klinische behandeling moet worden gevolgd door een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek. Dit alles in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke strafdeel met verplicht reclasseringstoezicht.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport d.d. 12 september 2018, opgemaakt door H. Scharft, GZ-psycholoog. Hierin staat onder meer opgenomen dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, maar uit het huidige onderzoek is de ernst hiervan onvoldoende duidelijk geworden. Het kan zijn dat er sprake is van een aanpassingsstoornis, waarbij er vooral veel stress klachten op de voorgrond stonden. Het valt echter niet uit te sluiten dat er sprake was van een waanstoornis van het achtervolgingstype (paranoïde waan), waarbij de realiteitstoetsing aanzienlijk verstoord was. Hier was ook sprake van ten tijde van het ten laste gelegde. Ten gevolge van de aanwezige stoornis ervaarde verdachte veel stress en een voor hem nauwelijks te hanteren woede. Verdachte besefte dat wat hij deed onaanvaardbaar was, maar had een duidelijk verminderde controle over zijn gedrag. Het is onduidelijk in hoeverre deze woede ook verergerd werd door problemen met de realiteitstoetsing. Er was sprake van chronisch, hoog opgelopen stress en verdachte kon deze stress steeds moeilijker hanteren. Zijn vermogen om zijn emoties te reguleren was aanzienlijk verminderd. Geadviseerd is om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Op grond van de risicotaxatie schat de psycholoog het risico op acuut dreigend geweld in als laag, maar op de lange termijn als matig wanneer er geen adequate hulpverlening op gang komt. Bij een voldoende inbedding in hulp en ondersteuning is het recidiverisico op langere termijn ingeschat als laag-matig. Verdachte heeft weinig zicht op zijn emoties, waardoor hij oplopende spanning niet goed herkent en er makkelijker een agressiedoorbraak kan optreden.
Geadviseerd is, in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf, om verdachte op te nemen in een kliniek binnen een forensisch psychiatrische setting en daar nadere diagnostiek te doen. Aan de hand van die bevindingen kan een passende behandeling worden ingezet en kan verdachte begeleid worden bij de resocialisatie.
Uit de rapportages leidt de rechtbank af dat bij verdachte in ieder geval sprake is van een aanpassingsstoornis en mogelijk van een waanstoornis en dat deze stoornissen hebben geleid tot een verminderde controle van verdachte over zijn gedrag. De rechtbank is om die reden van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
Mevrouw [medewerker 3], reclasseringswerker Reclassering Nederland heeft in haar rapport d.d. 21 september 2018 eveneens geadviseerd een klinische behandeling als bijzondere voorwaarde op te leggen. Een klinische behandeling heeft als toegevoegde waarde dat verdachte geobserveerd kan worden en hulp krijgt binnen een rustige en stabiele setting. Vandaar uit kan, als verdachte de geboden vaardigheden zich eigen heeft gemaakt, een vervolg stap worden gemaakt richting wonen, dagbesteding en het oppakken van zijn sociale leven in het kader van een ambulante behandeling.
In deze rapportages vindt de rechtbank aanleiding om, als stok achter de deur, een aanzienlijk deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 11 september 2018, in maart 2018 een strafbeschikking opgelegd heeft gekregen vanwege bedreigingen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de dagen doorgebracht in voorlopige hechtenis, passend en oplegging daarvan geboden is. Als bijzondere voorwaarden zal de rechtbank hieraan verbinden de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank acht een klinische behandeling van belang omdat bij verdachte sprake is van een beperkt ziekte-inzicht waardoor zij een enkel ambulante behandeling niet toereikend acht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 282a, 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de (eventuele) uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat (van) deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 18 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n):
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na het ondergaan van zijn detentie zal melden bij de reclasseringsinstelling binnen het arrondissement waar hij zal gaan wonen. Veroordeelde zal zich blijven melden zo vaak en frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende een periode van maximaal zes maanden zal laten opnemen in FPA of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde zich aansluitend aan de klinische behandeling gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, onder behandeling zal stellen van FP of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven;
4. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan de huisregels en het
(dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
5. dat de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde zal inzicht geven in zijn financiën en schulden;
6. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt aan de controle op middelengebruik, waarbij de reclassering het controlemiddel en de frequentie bepaalt. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest), bloedonderzoek of urineonderzoek.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. J.N.M. Blom en mr. G.W.G. Wijnands, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2018.
mr. J.N.M. Blom is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.