In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van een WIA-uitkering van eiseres, die als ambulant begeleidster heeft gewerkt. Eiseres was sinds 25 november 2013 door ziekte uitgevallen en had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport geconcludeerd dat eiseres vanaf 14 november 2016 geen relevante fysieke beperkingen meer had, wat leidde tot de intrekking van haar uitkering per 2 februari 2017. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld.
De rechtbank heeft de deskundige C.H. Emmelot ingeschakeld om de belastbaarheid van eiseres te onderzoeken. Emmelot concludeerde dat eiseres meer beperkt was dan het UWV had vastgesteld, met name op het gebied van vermoeidheid en mentale belastbaarheid. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep deugdelijk had gemotiveerd waarom hij de deskundige niet volgde en dat de eerdere beoordeling van de belastbaarheid van eiseres niet onjuist was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage niet was gewijzigd.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld en verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.