ECLI:NL:RBNNE:2018:4695

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2018
Publicatiedatum
19 november 2018
Zaaknummer
18/930039-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid na poging tot doodslag met voorwaarden voor terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, heeft op 14 maart 2018 in Assen geprobeerd een slachtoffer met een mes van het leven te beroven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ontoerekeningsvatbaar is, gebaseerd op psychiatrische en psychologische rapportages die wijzen op ernstige geestelijke stoornissen, waaronder schizofrenie en een verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en gelast dat zij ter beschikking wordt gesteld, met voorwaarden. De rechtbank heeft daarbij de hoge kans op recidive en de noodzaak van behandeling en begeleiding benadrukt. De vordering van de benadeelde partij, die materiële schadevergoeding eiste, is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich aan verschillende voorwaarden te houden, waaronder het meewerken aan reclasseringstoezicht en het vermijden van drugs en alcohol. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar gemaakt op 15 november 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930039-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 november 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd te Zwolle PPC te Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2018, 19 juli 2018, 11 oktober 2018 en 01 november 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 14 maart 2018, te Assen, althans in de gemeente Assen, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer]
van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, in diens rug/schouder heeft gestoken/geprikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij op of omstreeks 14 maart 2018, te Assen, althans in de gemeente Assen, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die
[slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in diens
rug/schouder heeft gestoken/geprikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het primair ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna primair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 01 november 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 maart 2018, opgenomen op pagina 45 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer: NN3R018023-POKHOUT d.d. 11 mei 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer];
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 maart 2018, opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
4. een kennisgeving van inbeslagneming van mes, opgenomen op pagina 117 van voornoemd dossier;
5. Een letselrapportage, op 22 mei 2018 opgemaakt en ondertekend door S.P.H. Letmaath, forensisch arts bij de GGD Drenthe.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij op 14 maart 2018, te Assen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met een mes, in diens rug/schouder heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair: poging tot doodslag.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 28 juni 2018, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater en op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 12 juli 2018, opgemaakt door drs. S. Labrijn, GZ-psycholoog.
De conclusies van het psychiatrisch rapport luiden, zakelijk weergegeven, dat er bij verdachte sprake is van een alcohol-, amfetamine- en cannabis-gebruikstoornis, een ongespecificeerde psychotische stoornis en een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, gefundeerd op een persoonlijkheid met antisociale trekken. Gesteld kan worden dat bij verdachte zelfcontrole afwezig was door een gestoorde realiteitstoetsing met impulsiviteit en verhoogde prikkelbaarheid, voortkomend uit de psychotische stoornis bij amfetamine-gebruik. Geadviseerd wordt verdachte het tenlastegelegde niet toe te rekenen.
De conclusies van het psychologisch rapport luiden, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis (schizofrenie, stoornis in het gebruik van cannabis, speed en (mogelijk) cocaïne. Er was sprake van een psychiatrische ontregeling, verdachte was floride psychotisch. Zij had wanen en er was sprake van paranoïde angstigheid. In de psychose ervaart zij een hoge mate van angst die bij verdachte leidt tot agressie. De stemmen geven haar opdracht agressie toe te passen. Speedgebruik lijkt drempelverlagend te werken voor de agressieve acting out/ het uitvoeren van de opdrachten van de stemmen. Geadviseerd wordt verdachte het ten laste gelegde niet toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert, evenals de officier van justitie en de raadsman, met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan haar niet kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve niet strafbaar en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

Motivering maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van ter beschikking stelling wordt opgelegd met daaraan verbonden de door de reclassering in haar rapportage vermelde voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de ter beschikking stelling van verdachte een te ver gaande maatregel is. Hij heeft gepleit voor het opleggen van de maatregel van opname in een psychiatrisch ziekenhuis voor een termijn van één jaar als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen.
Blijkens de hiervoor al genoemde psychiatrische en psychologische rapportage bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens. Het door verdachte begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verder eist de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel.
De rechtbank heeft haar oordeel gegrond op voormelde schriftelijke adviezen van de gedragsdeskundigen C.J.F. Kemperman en drs. S. Labrijn en de door de deskundigen ter terechtzitting gegeven nadere toelichtingen en adviezen.
Het advies van psychiater Kemperman houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Het recidiverisico zonder verbetering van de psychische gesteldheid zou, wanneer verdachte op vrije voeten is, als hoog kunnen worden ingeschat. Er bestaat nog steeds een
psychotisch toestandsbeeld en de copingvaardigheden om (agressieve) impulsen in andere, adequatere, banen te leiden zijn beperkt. Voorts bestaat er een beperkt ziektebesef en
beperkte behandelmotivatie. Behandeling gericht op de psychotische en verslavingsproblematiek en beperkte impulsbeheersing is aangewezen met daarnaast begeleiding met aandacht voor het opbouwen van een goede dagbesteding en een niet-gebruiken van middelen binnen een begeleide woonvorm.
Ter terechtzitting heeft psychiater Kemperman verklaard dat hij zich ook kan vinden in het advies van de psycholoog Labrijn om aan verdachte de maatregel van ter beschikking stelling op te leggen onder het stellen van voorwaarden omdat het opleggen van deze maatregel als voordeel heeft dat na de behandeling van de psychose, langdurige nazorg en maatschappelijke inbedding plaats kan vinden.
Het advies van GZ-psycholoog drs. Labrijn houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Het recidivegevaar wordt ingeschat als hoog. Met name de combinatie schizofrenie/ psychotische gevoeligheid en drugs(speed)gebruik beïnvloedden elkaar negatief en leiden tot een situatie waarin het wachten is op nieuwe incidenten. Een klinische behandeling is geïndiceerd, waarin gewerkt wordt aan stabilisatie van de schizofrenie door middel van medicatie en door psycho-educatie waardoor verdachtes inzicht in de stoornis en in wat zij kan doen om decompensatie te herkennen en voorkomen toe zal nemen. Ook is bij verdachte de diagnose PTSS gesteld, waarvoor zij behandeld dient te worden. Daarnaast zal gewerkt moeten worden aan het problematisch middelengebruik. De behandeling zal complex zijn en een lange adem is nodig. Van belang is dat de klinische behandeling gevolgd wordt door een langdurig nazorg traject, waarbij verdachte toegeleid wordt naar een begeleid wonen project en naar gestructureerde daginvulling. Het opleggen van de maatregel van ter beschikkingstelling met voorwaarden heeft het grote voordeel dat de behandeling en de resocialisatie gedurende een lange tijd geborgd is. Er kan gedurende een lange tijd meegekeken worden. Er wordt om deze redenen geadviseerd de behandeling in het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden te laten plaatsvinden.
De rechtbank kan zich met de inhoud en de conclusies van de adviezen verenigen en neemt deze over.
De rechtbank zal daarom niet bevelen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd. Wel zal de rechtbank ter bescherming van de algemene veiligheid van personen, de na te noemen voorwaarden stellen betreffende het gedrag van verdachte. Verdachte heeft zich bereid verklaard de voorwaarden na te leven.
De rechtbank heeft bij het formuleren van de voorwaarden gelet op het advies van de voornoemde gedragsdeskundigen en de reclasseringsrapportage d.d. 16 september 2018 van de GGZ VNN Leeuwarden.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht het inbeslaggenomen mes vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu met behulp van dit voorwerp het feit is begaan en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank acht het aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen schaartje vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het bij gelegenheid van het onderzoek naar het door haar begane feit is aangetroffen en het kan dienen tot het begaan van een soortgelijk feit terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de overige inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partij

De heer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 768,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. De rechtbank verstaat dat de vordering geheel bestaat uit materiële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de gevorderde schadevergoeding gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering tot schadevergoeding.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 maart 2018.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36d, 37a, 38, 38a, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld, maar verdachte daarvoor niet strafbaar.
Ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
1. de verdachte verleent, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan.
2. de verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
3. de verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- de verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
- de verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
- de verdachte verschaft de reclassering een actuele foto waarop haar gezicht
herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
- de verdachte werkt mee aan huisbezoeken.
- de verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of
behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
- de verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de
reclassering.
- de verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.
4. als de reclassering dat nodig acht, werkt de verdachte mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, derhalve tot maximaal 14 weken per jaar.
5. de verdachte gaat niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen, zonder
toestemming van het Openbaar Ministerie.
6. de verdachte laat zich opnemen in Trajectum, locatie Boschoord, FPK de Beuken of een soortgelijke, door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing te bepalen, instelling. Totdat die plaatsing mogelijk is, laat de verdachte zich -in afwachting van voornoemde definitieve plaatsing- opnemen in een FPK of soortgelijke beveiligde instelling. Deze opname start zo spoedig mogelijk. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen is onderdeel van de behandeling.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke
opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan indicatiestelling en plaatsing.
7. de verdachte verblijft vervolgens in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering zulks nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld.
8. de verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en bloedonderzoek.
9. de verdachte gebruikt geen alcohol en werkt mee aan controle op dit alcoholverbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn bloedonderzoek, urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest).
10. de verdachte is trouw aan de medicatie therapie zoals die wordt voorgeschreven en ingezet door de behandelende psychiaters en/of andere gedragsdeskundigen ten tijde van de klinische als ook ambulante behandeling.
11. de verdachte zal zich inzetten voor het vinden en behouden van een passende
dagbesteding/dagprogramma/werk, zulks ter beoordeling aan de reclassering.
Draagt de GGZ VNN Leeuwarden op de verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

Verklaart onttrokken aan het verkeer van:

- een zakmes;
- een schaartje.

Gelast de teruggave aan verdachte van:

- een jas;
- schoeisel;
- een broek;
- een riem;
- schoeisel.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 768,00(zegge: zevenhonderdachtenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2018. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en
mr. M.R.M. Beaumont, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2018.
Mr. Beaumont is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.