Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 31 oktober 2017 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] (nadat deze naar de grond was geslagen en/of gebracht) meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) in/op en/of tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of gestampt en/of meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) en/of met een voorwerp (een sleutel) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 302 Wetboek van Strafrecht jo.
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
Subsidiair
hij op of omstreeks 31 oktober 2017 te Groningen openlijk, te weten, in (de hal van) het schoolgebouw (/opleidingscentrum) van het [naam school] (gevestigd aan de [straatnaam] ), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 1] door hem - meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) en/of met een voorwerp (een sleutel) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan en/of te stompen, en/of (nadat die [slachtoffer 1] naar de grond was geslagen en/of gebracht) - meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) in/op en/of tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of te stampen;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 31 oktober 2017 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem - meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) en/of met een voorwerp (een sleutel) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan en/of te stompen, en/of (nadat die [slachtoffer 1] naar de grond was geslagen en/of gebracht) - meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) in/op en/of tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of te stampen;
2.
Primair
hij op of omstreeks 31 oktober 2017 te Groningen openlijk, te weten, in (de hal van) het schoolgebouw (/opleidingscentrum) van het [naam school] (gevestigd aan de [straatnaam] ), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 2] door hem - meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) en/of met (een) voorwerp(en) ((een) sleutel(s)) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan en/of te stompen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
Subsidiair
hij op of omstreeks 31 oktober 2017 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door hem meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) en/of met (een) voorwerp(en) ((een) sleutel(s)) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan en/of te stompen;
(18.840033.18) hij op of omstreeks 19 maart 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen sokken en/of t-shirts, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of (respectievelijk) [benadeelde partij 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 maart 2018 te Groningen, (een) goed(eren) te weten sokken en/of t-shirts heeft verworven, voorhanden
gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze
goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een)
door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde gevorderd. Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde, heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden vrijgesproken ten aanzien van het deel: 'en/of t-shirts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] ' en veroordeeld zal worden voor het overige ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat, gelet op de vele wisselende en onduidelijke getuigenverklaringen er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan. De raadsvrouw heeft opgemerkt dat getuige [getuige 1] heeft aangegeven aangever [slachtoffer 1] al heel lang te kennen en daarom niet als een onafhankelijke getuige kan worden aangemerkt. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op geen enkele wijze uit de bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte geweld heeft gepleegd ten aanzien van [slachtoffer 1] .
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte, toen de klas van aangever [slachtoffer 1] het klaslokaal uitkwam, werd aangevallen door aangever [slachtoffer 2] . Verdachte heeft zich enkel tegen deze aanval verdedigd.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd, dat mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, verdachte zich beroept op noodweer.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Een vriend heeft het schoudertasje van verdachte om gehad vlak voordat de alarmpoortjes afgingen. Een medewerkster heeft daarop ter controle de vriend van verdachte nogmaals door het alarmpoortje laten lopen. Wanneer iemand meermalen kort na elkaar door alarmpoortjes loopt, kan dat tot gevolg hebben dat de poortjes niet meer goed functioneren. Daarom kan niet worden uitgesloten dat de vriend van verdachte de sokken heeft gestolen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
1. De door verdachte op de terechtzitting van 21 september 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb een keer geslagen en getrapt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 november 2017, opgenomen op pagina 30 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017288802 d.d. 13 februari 2018 , inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op dinsdag 31 oktober 2017 rond 14:00 uur liep ik de klas uit van mijn school, het [naam school] aan de [straatnaam] te Groningen. Aan het einde van de gang stond een groep van ongeveer tien jongens. Ik zag dat [medeverdachte 1] ook in die groep stond. Ik zag dat er twee jongens uit die groep zonder iets te zeggen direct op mij in begonnen te slaan. Zij sloegen mij met gebalde vuist op mijn hoofd. Terwijl de jongens mij sloegen, viel ik op de grond. Terwijl ik op de grond lag zag en voelde ik dat de rest van de jongens tegen mijn hoofd aan begonnen te schoppen toen ik op de grond lag. Ik voelde enorm veel pijn aan mijn hoofd. Door het harde slaan, schoppen en trappen ben ik mijn bewustzijn verloren.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 5 december 2017, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Vraag: Je zegt dat toen de les was afgelopen je 10 jongens zag staan en dat [medeverdachte 1] ook in die groep stond. Je zegt dat 2 jongens, zonder iets te zeggen je begonnen te slaan. Wie zijn deze 2 jongens.
Antwoord: [medeverdachte 1] en [verdachte] .
Vraag: Welke [verdachte] ?
Antwoord: de vriend van [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] had iets in zijn hand, dat heb ik gezien. [verdachte] had ook iets in zijn hand. Ik voelde iets hards op mijn achterhoofd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 november 2017, opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
[slachtoffer 1] en ik kwamen uit ons klaslokaal en toen hebben ze ons geslagen. Met ze bedoel ik die ene jongen van de telefoon met vijf andere vrienden. Ik zag dat [slachtoffer 1] door alle jongens werd geslagen en getrapt. Hij viel op de grond. Sommigen hadden sleutels in hun handen, daar sloegen ze ons mee. Ik zag dat ze ook sloegen met hun vuisten. Ik voelde direct pijn aan mijn hoofd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 2 november 2017, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik zag dat [slachtoffer 1] (opm. rechtbank: hiermee wordt bedoeld [slachtoffer 1] ) op de grond lag. Eén van de ruzieschoppers schopte hard tegen zijn hoofd aan. Het leek net alsof hij tegen een voetbal aan trapte.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 23 november 2017, opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Ik hoorde [medeverdachte 2] (opm. rechtbank: hiermee wordt bedoeld: [medeverdachte 2] ) zeggen 'We steken jullie allemaal. Jullie gaan het zien!' Ik hoorde [verdachte] (opm. rechtbank: hiermee wordt bedoeld: [verdachte] ) en [medeverdachte 2] zeggen dat ze [slachtoffer 1] (opm. rechtbank: hiermee wordt bedoeld: [slachtoffer 1] ) zouden neerschieten. Toen [slachtoffer 2] (opm. rechtbank: hiermee wordt bedoeld: [slachtoffer 2] ) de klas uit kwam, hoorde ik [medeverdachte 2] zeggen: 'Laat je vriend komen, ik steek hem neer!' Ik zag dat iedereen op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] afging. Ik zag dat [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] sloeg. Ik zag dat [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] raakte in het gezicht. Ik zag dat [slachtoffer 1] [medeverdachte 1] terug wilde slaan. Ik zag dat [slachtoffer 1] mis sloeg. Ik zag toen dat [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] nog een keer sloeg. Ik weet niet waarmee [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] sloeg, maar ik zag dat [slachtoffer 1] toen helemaal naar de grond viel. Ik zag dat [slachtoffer 1] op de grond lag en ik hoorde hij dat hij een raar snurkend geluid maakte. Ik zag dat [medeverdachte 2] toen met de onderkant van zijn werkschoenen op het hoofd van [slachtoffer 1] stampte. Ik zag dat [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] toen tegen zijn hoofd schopte. Dit was meer dan drie tot vier keer tegen het hoofd.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 januari 2018, opgenomen op pagina 137 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3] :
Ik was boos. Mijn vrienden waren ook boos. Dan bedoel ik eigenlijk [medeverdachte 2] en [verdachte] . Het was zo dat als we [slachtoffer 1] tegen zouden komen we hem aan zouden spreken. Er hoefde dan maar "iets te gebeuren" of we zouden wel slaan.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
1. De door verdachte op de terechtzitting van 21 september 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb de vriend van [slachtoffer 1] een keer geschopt en geslagen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 november 2017, opgenomen op pagina 47 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017288802 d.d. 13 februari 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
[slachtoffer 1] en ik kwamen uit ons klaslokaal en toen hebben ze ons geslagen. Met ze bedoel ik die ene jongen van de telefoon met vijf andere vrienden. Ik werd door drie jongens aangevallen, zij begonnen mij te slaan en te schoppen. Sommigen hadden sleutels in hun handen, daar sloegen ze ons mee. Ik zag dat ze ook sloegen met hun vuisten. Ik voelde direct pijn aan mijn hoofd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 15 november 2017, opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Ik zag dat drie jongens met zwarte jassen [slachtoffer 2] sloegen met hun handen. Ik zag dat ze hem ook schopten tegen zijn hoofd en buik. Dat gebeurde met kracht, expres. Het was trappen zoals je hard schiet om een doelpunt te maken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 16 januari 2018, opgenomen op p. 151 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb [slachtoffer 2] vervolgens bij zijn lever geslagen. Toen hij van mij afging, heb ik hem getrapt.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 20 maart 2018, opgenomen op pagina 6 van het dossier met nummer 2018066206 d.d. 20 maart 2018, inhoudende als verklaring van [getuige 4] :
Ik hoorde het alarm van het poortje afgaan toen de twee jongens er door liepen. Ik kon één van hen meteen buiten in de kraag vatten, de andere jongen ging er rennend vandoor. Tussen de Korenbeurs en de A-Kerk werd de weggerende persoon aangehouden. De sokken die vanuit onze winkel zijn weggenomen, werden teruggevonden achterop een fiets onder een snelbinder.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding door burger van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2018, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 19 maart 2018 waren wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , belast met een surveillancedienst in de stad Groningen. Beveiliger [getuige 5] zag [verdachte] de Stoeldraaierstraat inrennen en vervolgens rechtsaf slaan het Soephuisstraatje in. Toen [getuige 5] het Soephuisstraatje inliep, zag hij twee multipacks sokken van het merk Fila liggen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat door meerdere personen tegelijkertijd geweld is gepleegd tegen aangever, dat verdachte deel uitmaakte van deze groep en ook geweld heeft gebruikt. Uit de verklaring van [getuige 1] volgt dat verdachte vooraf had gedreigd met geweld en dat de verdachten op aangever afgingen op het moment dat hij zijn klaslokaal verliet. De rechtbank ziet geen reden om aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring te twijfelen, zoals de verdediging heeft betoogd. [getuige 1] is niet alleen bevriend met aangever [slachtoffer 1] , maar ook met verdachte. Zijn verklaring staat bovendien niet op zichzelf, maar wordt op essentiële onderdelen ondersteund door verklaringen van andere getuigen in het dossier.
De rechtbank ziet dan ook geen beletsel om de verklaring van getuige [getuige 1] te bezigen voor het bewijs.
Uit hetgeen hierboven is overwogen volgt dat er sprake was een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten gericht op de gewelddadige handelingen. Op basis van de aangiften van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de getuigenverklaring van [getuige 1] stelt de rechtbank vast dat in ieder geval twee van de medeverdachten meerdere malen tegen het hoofd van aangever [slachtoffer 1] hebben getrapt. Niet vastgesteld kan worden dat verdachte tegen het hoofd van aangever geschopt heeft. Wel is duidelijk dat hij wist dat er een confrontatie dreigde waarbij geweld zou worden gebruikt en dat hij daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de geweldplegingen. Onder die omstandigheden moet hij worden aangemerkt als medepleger van al het tegen aangever gerichte geweld en is hij mede verantwoordelijk voor de gedragingen van de medeverdachten.
Uit de aard van het letsel en de genoemde verklaringen leidt de rechtbank voorts af dat deze trappen krachtig waren en met geschoeide voet. De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is, dat het hoofd een kwetsbaar en vitaal lichaamsdeel is en letsel aan het hoofd gemakkelijk kan leiden tot de dood van een slachtoffer. Door op de hiervoor omschreven wijze te handelen hebben verdachten de kans dat het slachtoffer zou komen te overlijden bewust aanvaard. Geconcludeerd wordt dat verdachte en de medeverdachten het voorwaardelijk opzet op de dood had en zich derhalve schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een voldoende wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld om van openlijke geweldpleging te spreken. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij aangever heeft geslagen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het onder 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het door de raadsvrouw geschetste scenario dat de sokken door de vriend van verdachte zijn gestolen, acht de rechtbank niet aannemelijk nu uit de getuigenverklaring van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] is gebleken dat de gestolen sokken van de [benadeelde partij 1] zijn teruggevonden in het Soephuisstraatje, waar verdachte vlak daarvoor doorheen was gerend.