Op 26 november 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag. De zaak vond plaats in Groningen en was het resultaat van een vechtpartij op 22 april 2018. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd in PI Leeuwarden, werd bijgestaan door advocaat mr. M.J. Flach. Tijdens de zitting op 23 november 2018 zijn getuigen gehoord, waaronder de vriendin van het slachtoffer en zijn broer. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, stellende dat het bewijs, waaronder getuigenverklaringen en camerabeelden, voldoende was om de verdachte te veroordelen.
De verdediging betoogde echter dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat, hoewel de verdachte op de beelden te zien was, het niet duidelijk was of hij degene was die het slachtoffer had geschopt. De enige getuige die de verdachte aanwees, was de vriendin van het slachtoffer, terwijl andere getuigen onduidelijkheid vertoonden over de identiteit van de dader. De rechtbank concludeerde dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij.
Daarnaast was er een benadeelde partij, [getuige 2], die een schadevergoeding eiste. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat het geweld waarover hij aangifte deed, niet meer aan de verdachte was ten laste gelegd. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer.