ECLI:NL:RBNNE:2018:4979

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
7 december 2018
Zaaknummer
C/18/184683 / HA ZA 18-125
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en vernietiging van algemene voorwaarden in civiele procedure

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Noord-Nederland, is een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres, Betonfabriek Vrijenban Zuidbroek B.V., heeft een vordering ingesteld tegen BMN Bouwmaterialen B.V. De rechtbank heeft op 14 november 2018 vonnis gewezen in het incident. BMN vorderde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde, stellende dat de algemene voorwaarden van Vrijenban geen onderdeel uitmaakten van de overeenkomst. BMN beroept zich op vernietiging van deze voorwaarden op grond van artikel 6:233 sub b en artikel 6:234 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek, omdat Vrijenban deze voorwaarden niet ter hand heeft gesteld voor of tijdens het aangaan van de overeenkomst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Vrijenban niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de algemene voorwaarden daadwerkelijk ter hand zijn gesteld. De rechtbank oordeelt dat het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden vernietigbaar is, omdat Vrijenban niet aan haar verplichting heeft voldaan om de voorwaarden aan BMN ter hand te stellen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en verwijst de zaak naar de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle. Vrijenban wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van BMN zijn begroot op € 543,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/184683 / HA ZA 18-125
Vonnis in incident van 14 november 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BETONFABRIEK VRIJENBAN ZUIDBROEK B.V.,
die gevestigd is in Zuidbroek,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
advocaat mr. C.I.M. Molenaar, die kantoorhoudt in Volendam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BMN BOUWMATERIALEN B.V.,
die gevestigd is in Zwolle,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
advocaat mr. J.W. Hilhorst, die kantoorhoudt in Amsterdam.
Partijen zullen hierna Vrijenban en BMN genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 mei 2018;
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van 11 juli 2018;
  • de incidentele conclusie van antwoord tevens akte vermeerdering van eis van 25 juli 2018;
  • de akte uitlating producties van 29 augustus 2018;
  • de antwoordakte van 19 september 2018;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering en het verweer

2.1.
BMN vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Zij stelt daartoe, samengevat weergegeven, dat de algemene voorwaarden van Vrijenban, met daarin een forumkeuze voor de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, geen onderdeel uitmaken van de overeenkomst waarvoor in de hoofdzaak betaling wordt gevorderd. Zij beroept zich op vernietiging van die voorwaarden op grond van artikel 6:233 sub b Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) juncto artikel 6:234 lid 1 sub a BW. BMN voert daarbij aan dat de Vrijenban voor of tijdens het aangaan van de overeenkomst geen algemene voorwaarden aan haar heeft verstrekt.
2.2.
Vrijenban voert verweer. Op haar stellingen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:233 aanhef, sub b BW, geldt dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is indien de gebruiker van de algemene voorwaarden aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Volgens artikel 6:234 lid 1 BW heeft de gebruiker die mogelijkheid geboden indien hij, verkort weergegeven, de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, voor de totstandkoming van de overeenkomst bekend heeft gemaakt dat de voorwaarden ter inzage liggen of op verzoek zullen worden toegezonden.
3.2.
Vrijenban voert aan dat zij de algemene voorwaarden voor het sluiten van de overeenkomst aan BMN ter hand heeft gesteld. Zij verwijst daarvoor naar de door haar aan BMN digitaal verzonden offerte waarin staat:
'De algemene koop- en verkoopvoorwaarden van betonfabriek Vrijenban BV zijn te allen tijde geldig'. Vrijenban voert verder aan dat haar algemene voorwaarden de laatste pagina van de offerte betreffen en daarom onderdeel uitmaken van de offerte waar door BMN akkoord op is gegeven. BMN heeft dit gemotiveerd weersproken.
3.3.
Vrijenban heeft naar het oordeel van de rechtbank geen concrete, voor bewijs vatbare, feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit kan blijken dat de algemene voorwaarden daadwerkelijk de laatste pagina van haar offerte betroffen. Zo heeft Vrijenban bijvoorbeeld geen 'printscreens' van het digitale document in het geding gebracht waarop dat is te zien of een overzicht van de eigenschappen van het digitale document in het geding gebracht aan de hand waarvan het aantal pagina's van het document kan worden geverifieerd. Vrijenban heeft ter zake geen bewijsaanbod gedaan. Het voorgaande brengt met zich dat ervan uitgegaan moet worden dat de algemene voorwaarden geen onderdeel uitmaken van de offerte van Vrijenban. Gesteld noch gebleken is dat terhandstelling in het onderhavige geval redelijkerwijs niet mogelijk was, zodat het forumkeuzebeding in beginsel vernietigbaar is.
3.4.
Dat BMN ten tijde van het sluiten van de overeenkomst tussen partijen reeds bekend was met de inhoud van door Vrijenban gehanteerde voorwaarden of geacht kon worden daarmee bekend te zijn, is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Immers, niet gesteld of gebleken is dat Vrijenban BMN bij eerdere gelegenheid aan BMN de algemene voorwaarden ter hand heeft gesteld. Vrijenban heeft geen facturen of andere stukken overgelegd waaruit dat blijkt.
3.5.
Ook de stelling van Vrijenban dat BMN de gelegenheid heeft gehad de algemene voorwaarden op te vragen kan haar niet baten. Vrijenban moet als gebruiker van de algemene voorwaarden immers het initiatief tot het ter hand stellen nemen. Van BMN als wederpartij mag een uitnodiging tot het ter hand doen stellen niet worden verlangd.
3.6.
Het voorgaande brengt met zich dat het beroep op vernietiging van de door Vrijenban gebruikte algemene voorwaarden slaagt. De incidentele vordering zal daarom worden toegewezen. Op grond van artikel 99 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de rechter van de woonplaats van gedaagde bevoegd. De rechtbank zal de zaak daarom verwijzen naar Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle.
3.7.
Vrijenban zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van BMN begroot op
€ 543,00.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
1. verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
2. veroordeelt Vrijenban in de kosten van het incident, aan de zijde van BMN tot op
heden begroot op € 543,00,
3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij
voorraad,
in de hoofdzaak
4. verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Overijssel,
locatie Zwolle, sector civielrecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.B. Faber-Siermann en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2018. [1]

Voetnoten

1.type: 741