Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 december 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Poolse vreemdeling, eiser, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser was op 22 november 2018 aangehouden en vervolgens in vreemdelingenbewaring gesteld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had op 23 november 2018 de maatregel van bewaring opgelegd, waarbij de gronden van de inbewaringstelling niet bestreden waren. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 4 december 2018 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij betwistte de gronden van de bewaring, met name de vertrektermijn die volgens hem te kort was en het feit dat hij niet over een geldig reisdocument beschikte. De rechtbank heeft overwogen dat de gronden voor de bewaring, waaronder het risico op onttrekking aan toezicht, voldoende onderbouwd zijn door verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser eerder een besluit heeft ontvangen waarin hij de plicht had om Nederland te verlaten, maar hieraan niet heeft voldaan.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om te oordelen dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier, en is openbaar gemaakt op 7 december 2018.