ECLI:NL:RBNNE:2018:5133
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- F.J. Agema
- P.H.M. Smeets
- E.P. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van diefstal en mishandeling met onvoldoende bewijs
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die op 19 november 2017 te Leeuwarden beschuldigd werd van diefstal en mishandeling, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 7 november 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. W.K. Cheng, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. R.G. de Graaf. De tenlastelegging omvatte primair de diefstal van een geldbedrag van ongeveer 380 euro, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen het slachtoffer [slachtoffer 1] zouden zijn gepleegd. Subsidiair werd de verdachte beschuldigd van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1].
Tijdens de zitting op 24 oktober 2018 werd duidelijk dat de officier van justitie vrijspraak vorderde, omdat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal en de mishandeling. De verdediging voerde aan dat de verdachte en zijn medeverdachte cocaïne aan het slachtoffer hadden verkocht, waarna een worsteling ontstond. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal en dat de verklaringen van het slachtoffer inconsistent waren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij de tenlastegelegde feiten had gepleegd.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en gelastte de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag van € 162,85 aan de verdachte. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de rechters tot de conclusie kwamen dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen.