ECLI:NL:RBNNE:2018:524

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2018
Publicatiedatum
16 februari 2018
Zaaknummer
C17/158888 / KG RK 18/1
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van alle rechter-commissarissen in schuldsanering

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland op 2 februari 2018 een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door [verzoeker], die betrokken was bij een schuldsanering onder leiding van rechter-commissaris mr. H.J. Idzenga. Het verzoek tot wraking was ingediend op basis van de stelling dat de rechter-commissaris niet onpartijdig zou zijn, omdat er een wrakingsverzoek tegen hem was ingediend. De wrakingsprocedure was gestart na een brief van 12 december 2017 waarin [verzoeker] zijn bezwaren tegen mr. Idzenga uiteenzette. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek was gepland op 8 januari 2018, maar [verzoeker] diende op 29 december 2017 een verzoek in om alle rechter-commissarissen van de sector privaatrecht, afdeling insolventie, te wraken.

De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek niet gericht was op de met de behandeling van de zaak belaste rechter. De wrakingskamer stelde vast dat mr. Idzenga de enige rechter-commissaris was die betrokken was bij de schuldsanering van [verzoeker]. Bovendien was het wrakingsverzoek tegen mr. Idzenga eerder al afgewezen, en waren er geen nieuwe feiten of omstandigheden gepresenteerd die een heroverweging rechtvaardigden. De wrakingskamer besloot daarom het verzoek tot wraking zonder verdere behandeling af te wijzen.

De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de wrakingskamer benadrukte dat wraking alleen mogelijk is op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. In dit geval was er geen sprake van dergelijke feiten, waardoor het verzoek tot wraking niet kon worden ingewilligd.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Meervoudige kamer
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C17/158888 / KG RK 18/1
Beslissing van de wrakingskamer van 2 februari 2018
op het verzoek ex artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van
[naam] ,
verzoeker tot wraking,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
procederende in persoon,
dat strekt tot wraking van
alle rechter-commissarissen (inclusief mr. H.J. Idzenga) van de sector privaatrecht, afdeling insolventie, van de rechtbank Noord-Nederland.

1.Het procesverloop, de feiten en standpunten van partijen

1.1
[verzoeker] is toegelaten tot de wettelijke schuldsanering (WSNP). Mr. Idzenga is benoemd tot rechter-commissaris in deze schuldsaneringsregeling.
1.2.
Bij brief van 12 december 2017 heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking van
mr. Idzenga gedaan. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek tegen
mr. Idzenga is gepland op 8 januari 2018.
1.3.
Bij brief van 21 december 2017 heeft een medewerker van de rechtbank Noord-Nederland, onderdeel Insolventie, aan [verzoeker] het volgende bericht gestuurd:
"De rechter-commissaris heeft de rechtbank voorgedragen uw schuldsaneringsregeling te beëindigen. De behandeling is vastgesteld op 9 januari 2018.
De behandelingszitting wordt schriftelijk afgehandeld door de rechtbank.
U hoeft dus niet te verschijnen.
De bewindvoerder is tevens op de hoogte gesteld"
1.4.
Naar aanleiding van voornoemde brief heeft [verzoeker] bij faxbericht van
29 december 2017 een verzoek tot wraking van alle rechter-commissarissen van de sector privaatrecht, afdeling insolventie, van de rechtbank Noord-Nederland ingediend.
[verzoeker] heeft aan het wrakingsverzoek het volgende - kort gezegd - ten grondslag gelegd. De zaak waarin mr. Idzenga als rechter-commissaris is betrokken, is als gevolg van het tegen hem ingediende wrakingsverzoek van rechtswege geschorst en het is niet mogelijk dat hangende deze wrakingsprocedure - waarin [verzoeker] nog niet eens zijn mondelinge standpunt naar voren heeft kunnen brengen - een 'onbekende rechter-commissaris' aan de rechtbank adviseert om de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
1.5.
Bij brief van 2 januari 2018 heeft een medewerker van de rechtbank aan [verzoeker] medegedeeld dat de pro-forma beëindigingszitting die gepland stond voor 9 januari 2018 zal worden uitgesteld en dat de mededeling van 21 december 2017 komt te vervallen.
[verzoeker] heeft hierin geen aanleiding gezien zijn wrakingsverzoek in te trekken.
1.6.
Bij brief van 12 januari 2018, ingekomen ter griffie op 16 januari 2018, heeft
mr. Idzenga de volgende reactie op het wrakingsverzoek aan de wrakingskamer gezonden:
Gezien het ongelukkige feit dat er na het indienen van het wrakingsverzoek door de heer [verzoeker] een advies op mijn naam is uitgegaan met als inhoud dat de heer [verzoeker] de schone lei kan krijgen, is de conclusie dat het advies onbevoegd is uitgegaan. Dat betekent dat dit specifieke advies wordt geannuleerd.
Wanneer de wrakingskamer uitspraak heeft gedaan, zal de Wsnp-zaak van de heer [verzoeker] weer worden opgepakt in het stadium waarin deze zich bevond ten tijde van de wraking.
Aangezien de inhoudelijke looptijd reeds is verstreken en de verificatievergadering al heeft plaatsgevonden resteert er alsdan voor wat betreft de werkzaamheden van de rechter commissaris in deze zaak in beginsel enkel nog de beoordeling of een schone lei moet worden gegeven. Dit is gezien de bepalingen van de Faillissementswet de noodzakelijke volgorde voor alle Wsnp-zaken waarin de looptijd ten einde is. Of ikzelf als rechter-commissaris die beoordeling te zijner tijd zal doen dan wel een andere rechter-commissaris, hangt af van de uitkomst van de wrakingsprocedure.
1.7.
Bij brief van 24 januari 2018 heeft [verzoeker] laten weten zijn wrakingsverzoek tegen alle rechter-commissarissen (inclusief rechter-commissaris mr. Idzenga) voort te willen zetten.

2.De beoordeling

2.1.
Wraking van een rechter is alleen mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
In de onderhavige schuldsaneringsregeling ten behoeve van [verzoeker] is mr. Idzenga als rechter-commissaris benoemd. Uit de door mr. Idzenga gegeven - en hiervoor onder 1.6. aangehaalde - reactie kan worden afgeleid dat de brief van 21 december 2017 uit zijn naam is uitgegaan. Er was op dat moment geen andere rechter-commissaris betrokken bij de schuldsaneringsregeling. Een wrakingsverzoek dient betrekking te hebben op de met de behandeling van de zaak belaste rechter. Dit betekent dat het verzoek tot wraking - voor zover gericht tegen alle (andere) rechter-commissarissen (dan mr. Idzenga) - kennelijk niet-ontvankelijk is (als bedoeld in artikel 9.1 sub d van het Wrakingsprotocol Rechtbank Noord-Nederland).
2.3.
Voor zover het wrakingsverzoek (opnieuw) is gericht tegen mr. Idzenga is dit eveneens kennelijk niet-ontvankelijk. Aan het verzoek zijn namelijk dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd als aan het eerdere verzoek tot wraking van
mr. Idzenga, waarop inmiddels op 19 januari 2018 door de wrakingskamer is beslist (artikel 9.1 voornoemd sub e). De wrakingskamer verwijst kortheidshalve naar rechtsoverweging 2.9 uit die beslissing. [verzoeker] heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden voorgedragen die pas na zijn eerdere verzoek bekend zijn geworden en die thans een ander licht op de zaak kunnen werpen.
2.4.
De wrakingskamer ziet gelet op het vorenstaande aanleiding om het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid zonder behandeling ter zitting aanstonds af te wijzen.
De beslissing
De wrakingskamer
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze uitspraak is gewezen door mr. C.M. Telman, mr. E.Th.M. Zwart-Sneek en
mr. W.S. Sikkema, en is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2018 in tegenwoordigheid van de griffier