ECLI:NL:RBNNE:2018:5332
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot betaling van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepplanten
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij het medeplegen van het aanwezig hebben van hennepplanten. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van een geldbedrag van € 30.624,54 aan de staat, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de verklaring van de veroordeelde, die aangaf in totaal € 32.000,00 te hebben ontvangen uit de hennepkwekerij, waarbij hij ook kosten voor illegaal afgenomen elektriciteit in mindering heeft gebracht.
De officier van justitie had eerder een vordering ingediend tot ontneming van een hoger bedrag van € 204.351,30, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaring van de veroordeelde geloofwaardig was en dat het door hem betaalde bedrag van € 1.375,46 voor elektriciteitskosten in direct verband stond met het strafbare feit. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie niet volledig gevolgd, maar heeft de ontneming vastgesteld op het lagere bedrag van € 30.624,54.
De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en heeft de beslissing genomen na een behandeling ter terechtzitting op 11 december 2018, waarbij de veroordeelde en zijn advocaat aanwezig waren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.