ECLI:NL:RBNNE:2018:5504

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2018
Publicatiedatum
18 januari 2019
Zaaknummer
C18/188960/PR RK 18-406
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure na beëindiging hoofdzaak

Op 14 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen op een verzoek tot wraking van mr. P. Molema, rechter in deze rechtbank. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoekster, die haar verzoek op 13 december 2018 had ingediend. De wraking was gericht tegen de rechter die betrokken was bij een andere procedure met registratienummer C18/188092 FA RK 18-3409. Echter, de hoofdzaak was inmiddels beëindigd met een vaststellingsovereenkomst op 3 december 2018. Hierdoor was er op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek geen sprake meer van een rechter die de zaak behandelde, zoals vereist volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank oordeelde dat niet aan dit formele vereiste voor wraking was voldaan, en verklaarde de verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken en de rechtbank beval de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan zowel de verzoekster als aan mr. P. Molema.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer / rolnummer: C18/188960/PR RK 18-406
Beslissing van 14 december 2018
Beslissing op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster.

1.Procesverloop

Bij brief van 13 december 2018 heeft verzoekster een verzoek tot wraking gedaan van
mr. P. Molema, rechter in deze rechtbank.

2.De beoordeling

Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoekster haar verzoek doet in de procedure met registratienummer C18/188092 FA RK 18-3409.
De zaak waarin het verzoek tot wraking is gedaan is inmiddels geëindigd met een vaststellingsovereenkomst d.d. 3 december 2018. Dat betekent dat er op 13 december 2018, de datum van het verzoek, niet langer sprake was van “een rechter die de zaak behandelt” in de zin van bovengenoemde bepaling. Nu niet aan dit formele vereiste voor wraking is voldaan zal verzoekster in haar verzoek niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet te worden overgegaan.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking;
3.2.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoekster en aan
mr. P. Molema.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, en mrs. M. Sanna en
L. Mulder, leden, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2018.