ECLI:NL:RBNNE:2018:559

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 1363
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslagen motorrijtuigbelasting en belasting van personenauto's en motorrijwielen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in twee gelijktijdige beroepen van eiser tegen naheffingsaanslagen motorrijtuigbelasting (MRB) en belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM). Eiser had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen die hem waren opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslag MRB betrof een bedrag van € 1.453 voor het tijdvak van 11 juni 2015 tot en met 10 juni 2016, en de BPM naheffingsaanslag bedroeg € 697, met bijkomende boetes en belastingrentebeschikkingen. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de Land Rover Defender van eiser niet als bestelauto kon worden aangemerkt, omdat de linkerkant van de laadruimte niet voorzien was van een zijruit, zoals vereist door de wet. De rechtbank concludeerde dat het raampje in de dakconstructie geen zijruit was, omdat het zicht naar buiten werd belemmerd. De rechtbank heeft de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen vernietigd en bepaald dat de Belastingdienst het betaalde griffierecht aan eiser moet vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt, waardoor er geen proceskostenvergoeding is toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 17/1363 en LEE 17/1989
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 15 februari 2018 in de zaken tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde van eiser] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Den Haag, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Procesverloop

Het beroep in de zaak LEE 17/1363 is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 10 maart 2017 op het bezwaarschrift van eiser tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigbelasting (MRB) voor het tijdvak 11 juni 2015 tot en met 10 juni 2016 ten bedrage van € 1.453 en de daarbij gegeven boetebeschikking ten bedrage van € 1.453.
Het beroep in de zaak LEE 17/1989 is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 1 mei 2017 op het bezwaarschrift van eiser tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslag betreffende de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) ad € 697 en de daarbij gegeven boete- en belastingrentebeschikkingen ten bedrage van respectievelijk € 69 en € 91.
Het onderzoek ter zitting heeft in beide zaken gelijktijdig plaatsgevonden op 15 februari 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslagen;
- vernietigt de boetebeschikkingen;
- vernietigt de belastingrentebeschikking;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 92,00 (tweemaal € 46) aan eiser te vergoeden.

Gronden

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. In geschil is of naheffingsaanslagen MRB en BPM, alsmede de boete- en belastingrentebeschikking terecht zijn opgelegd. Het geschil spitst zich daarbij toe tot het antwoord op de vraag of juist is dat -zoals verweerder stelt en de aanleiding vormt voor de aanslagen en beschikkingen- de Land Rover Defender met het kenteken [kenteken] , waarvan eiser sinds 23 augustus 2013 de kentekenhouder is, niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden om voor de Wet op de MRB en Wet BPM aangemerkt te kunnen worden als bestelauto.
3. Uit de toepasselijke wettelijke voorwaarden van de Wet MRB (artikel 3, lid 1 juncto artikel 3, lid 11 Uitvoeringsregeling MRB) en Wet BPM (artikel 3, lid 3,) volgt onder meer dat om in het kader van die wetten aangemerkt te kunnen worden als bestelauto, de linkerkant van de laadruimte niet mag zijn voorzien van een zijruit. Verweerder stelt dat daarvan wel sprake is en dat de auto daarom niet aan de voorwaarden voldoet om als bestelauto aangemerkt te kunnen worden, eiser betwist dat.
4. De rechtbank is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de linkerkant van de laadruimte van de auto is voorzien van een zijruit. Uit de overgelegde foto's van de auto blijkt én niet in geschil is dat sprake is van een dakconstructie die met een afronding aan weerskanten van de auto van circa 20 à 25 centimeter aan de zijkant van de auto is verbonden. In die schuine afronding van de dakconstructie bevindt zich aan beide zijden een circa 15 centimeter hoog, langgerekt, schuin raampje. Als gevolg daarvan bevindt zich ter hoogte van én deel uitmakend van het dak aan zowel de rechter, als de linkerkant van de auto, een schuin geplaatst raampje. Gelet op de vorm en plaats van de raampje, is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat zich aan de linkerkant van de laadruimte een zijruit bevindt. Er is geen sprake van een in de zijwand geplaatst raam. Door het van de dakconstructie deel uitmakende raampje kan voorts noch door de bestuurder, noch door de bijrijder, opzij naar buiten worden gekeken. Het raampje en daarmee het zicht is door de hoge, schuine plaatsing in de dakconstructie, naar boven gericht.
5. De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat de blinderingseis is ingesteld in het kader van de aanscherping van de definitie van bestelauto's om het particuliere gebruik van bestelauto's terug te dringen. Door de 'blinderingseis' (het ontnemen van zij-zicht) beoogde de wetgever een duidelijk visueel onderscheid te maken tussen een 'normale' en een 'grijze' personenauto. Daarnaast zou het voor particulieren minder aantrekkelijk worden om een auto met een grijs kenteken (bestelauto) te gaan rijden (Memorie van Toelichting Wet MRB 2001/02 28014, nr 3). De onderhavige auto is visueel duidelijk te onderscheiden van een 'normale' personenauto, nu er vanuit de laadruimte geen enkel zicht door een ruit naar opzij/links is. Daarnaast blijkt uit de overgelegde foto van de 'personen-auto-uitvoering' van de Land Rover Defender dat die uitvoering is voorzien van 'normale' zijruiten op de plaats waar bij de onderhavige auto zich de aaneensluitende, plaatstalen zijwanden van de laadruimte bevinden. Tenslotte wijst de rechtbank er op dat ook uit de rechtspraak kan worden afgeleid dat het gaat om de vraag of er zicht naar opzij is (zie HR 13 april 1994 ECLI:NL:HR:1994:ZC5647).
5. Gelet op het voorgaande zijn de beroepen gegrond verklaard en de naheffingsaanslagen, boete- en rentebeschikkingen vernietigd.
6. Omdat de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard, heeft de rechtbank bepaald dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
7. Door eiser is gesteld dat hij geen te vergoeden proceskosten heeft gemaakt. Gelet daarop is er geen aanleiding geweest voor toekenning van een proceskostenvergoeding.
8. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is op 15 februari 2018 gedaan door mr. A.M.A.M. Kager, rechter, in aanwezigheid van E.M. Lenting, griffier. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt. De beslissing is op voormelde datum in het openbaar uitgesproken, evenals de rechtsmiddelenverwijzing.
w.g. griffier
w.g. rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.