ECLI:NL:RBNNE:2018:700

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
18/670291-08
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling en voorwaarden voor voorwaardelijke beëindiging

Op 21 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die ter beschikking was gesteld. De officier van justitie had gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Dit was de tweede verlenging, na een eerdere beslissing van 29 november 2017, waarbij de rechtbank het onderzoek had heropend om te kijken naar de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Tijdens de zitting waren de veroordeelde, haar raadsman mr. J.C. de Goeij, de officier van justitie L. Wolsink, en deskundigen aanwezig.

De reclassering had op 5 februari 2018 een advies uitgebracht waarin werd geconcludeerd dat het toezicht op de veroordeelde onder bepaalde voorwaarden verantwoord kon worden ingevuld. De rechtbank overwoog dat de veroordeelde klaar was voor een volgende stap in haar resocialisatie en dat er gezocht werd naar een passende woonvoorziening. De deskundigen gaven aan dat de kliniek achter het advies van de reclassering stond en dat de voorwaarden voor beëindiging van de verpleging haalbaar waren.

De rechtbank oordeelde dat, gezien het recidiverisico en de adviezen van de betrokken instanties, het verantwoord was om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. De rechtbank stelde een aantal voorwaarden vast waaraan de veroordeelde zich moest houden, waaronder het niet plegen van strafbare feiten, medewerking aan reclasseringstoezicht, en het volgen van behandelingen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/670291-08
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 21 februari 2018 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in Trajectum, Boijlerstraat 4 te Boschoord,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met één jaar.
Laatstelijk is de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 29 november 2017. Bij deze beslissing heeft de rechtbank tevens bepaald dat het onderzoek wordt heropend, opdat de rechtbank geïnformeerd wordt over de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden die daaraan gesteld dienen te worden.
Op 5 februari 2018 heeft Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) advies uitgebracht inzake Onderzoek Voorbereiding voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging TBS.
De voortgezette behandeling heeft plaatsgevonden op 21 februari 2018, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, haar raadsman mr. J.C. de Goeij, de officier van justitie, L. Wolsink, gz-psycholoog, en J.A. Hein, reclasseringswerker, als deskundigen.

Motivering

Op grond van de zich in het dossier bevindende rapporten en het verhandelde op de zittingen van 29 november 2017 en 21 februari 2018 overweegt de rechtbank als volgt.
De reclassering heeft in haar advies van 5 februari 2018 geconcludeerd dat, het geheel in ogenschouw nemend, het toezicht van veroordeelde onder de in het advies geformuleerde voorwaarden verantwoord kan worden ingevuld en dat veroordeelde kan worden begeleid door de reclassering bij haar verdere resocialisatie. Veroordeelde is binnen haar traject toe aan een volgende stap; er wordt door Trajectum gezocht naar een passende woonvoorziening, waarin veroordeelde kan laten zien dat het geleerde beklijfd.
Ter zitting heeft deskundige Wolsink meegedeeld dat de kliniek nog achter het uitgebrachte advies staat en dat zij zich daarnaast kan vinden in de door de reclassering geadviseerde voorwaarden die aan de beëindiging van de verpleging van overheidswege verbonden zouden moeten worden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de voorwaarden die door de reclassering zijn geformuleerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Betrokkene heeft zich bereid verklaard tot naleving van alle door de reclassering geformuleerde voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het thans, gelet op het recidiverisico en de adviezen van respectievelijk Trajectum FPK De Beuken en de reclassering, verantwoord is om de verpleging van overheidswege van veroordeelde onder de hierna te noemen voorwaarden (zoals geformuleerd in het advies van 5 februari 2018) van de reclassering voorwaardelijk te beëindigen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank beëindigt voorwaardelijk de verpleging van overheidswege van [veroordeelde].
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt daarbij als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich niet zonder toestemming buiten de Europese landsgrenzen van Nederland zal begeven. Veroordeelde overlegt hierover vooraf met de reclassering, het Openbaar Ministerie (OM)/Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) beslist;
2. dat de veroordeelde medewerking zal verlenen aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
3. dat de veroordeelde zal meewerken aan Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) en, indien de reclassering dit nodig acht, aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum voor de duur van maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging daarvan met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
4. dat veroordeelde medewerking verleent aan reclasseringstoezicht;
5. dat de veroordeelde geen drugs zal gebruiken. Veroordeelde werkt ter controle van dit verbod mee aan urine-, speeksel- en/of bloedonderzoek. De reclassering bepaalt de wijze van uitvoering en de frequentie van de controle;
6. dat de veroordeelde geen alcohol zal drinken zonder toestemming vooraf van de reclassering;
7. dat de veroordeelde zich zal laten opnemen in Trajectum, locatie Wilhelminaoord of soortgelijke zorginstelling, zulks te bepalen door de voor plaatsing verantwoordelijke instantie, zolang de reclassering dat nodig acht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling aan haar geeft in het kader van de behandeling, ook als dit het innemen van medicatie inhoudt die nodig is voor de behandeling;
8. dat de veroordeelde zich zal laten behandelen door het poli ambulante team van Trajectum of soortgelijke zorgverlener, zulks ter bepaling door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig acht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener aan haar geeft in het kader van de behandeling, ook als dit medicamenteuze behandeling inhoudt. Wijzigingen in de dosering dan wel frequentie gaan in overleg en afstemming met de behandelend arts/psychiater;
9. dat de veroordeelde in een nog nader te bepalen instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang zal verblijven, zulks te bepalen door de voor plaatsing verantwoordelijke instantie, zolang de reclassering dat nodig acht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen van de instelling;
10. dat de veroordeelde zich zal inzetten voor het vinden en behouden van een passende dagbesteding/dagprogramma/werk, zulks ter beoordeling aan de reclassering;
11. dat de veroordeelde inzicht in haar financiën zal verschaffen, zolang de reclassering dat nodig acht, en dat zij de aanwijzingen hierbij zal opvolgen;
12. dat de veroordeelde niet van woonplek zal veranderen, zonder toestemming en na goedkeuring van de reclassering en betrokken behandelaren;
13. dat de veroordeelde open over haar partnerrelatie zal zijn en, indien geïndiceerd, zal meewerken aan systeemtherapie/relatietherapie;
14. dat veroordeelde openheid over de contacten met haar kinderen zal geven, ook als dit contacten zijn via sociale media. Mocht er in de toekomst systeemtherapie geïndiceerd zijn, werkt veroordeelde hieraan mee;
15. dat de veroordeelde openheid over haar contacten binnen haar sociale netwerk zal geven, ook wanneer dit contacten betreft met familie en schoonfamilie.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, P.H.M. Smeets en
E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 februari 2018.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.