ECLI:NL:RBNNE:2018:85
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- M.J.B. Holsink
- P.H.M. Smeets
- C. Krijger
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van winkelinbraken door gebrek aan bewijs van medeplegen
Op 11 januari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte werd beschuldigd van winkelinbraken. De rechtbank sprak beide verdachten vrij van de ten laste gelegde feiten, omdat niet was komen vast te staan dat er voldoende nauwe en bewuste samenwerking was tussen de verdachten en de dader die de uitvoeringshandelingen had verricht. De rechtbank baseerde haar oordeel op het onderzoek ter terechtzitting en het procesdossier, waarin bleek dat de bijdrage van de verdachten aan de inbraken onduidelijk bleef.
De tenlastelegging omvatte twee inbraken in winkels in Leek, waarbij sigaretten en geld waren weggenomen. De officier van justitie had veroordeling gevorderd, verwijzend naar aangiften van de betrokken winkels en camerabeelden van de inbraken. De verdediging betoogde echter dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat er geen bewijs was van zijn betrokkenheid bij de inbraken.
De rechtbank concludeerde dat, hoewel er goederen en geld in de auto van de medeverdachte waren aangetroffen die in verband konden worden gebracht met de inbraken, het niet duidelijk was hoe deze voorwerpen in de auto terecht waren gekomen en welke rol de verdachten daarbij hadden gespeeld. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van gezamenlijke uitvoering en dat de bijdrage van de verdachte aan de feiten onduidelijk bleef. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.