ECLI:NL:RBNNE:2018:941

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
15 maart 2018
Zaaknummer
18/830053-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van veroordeelde met twee jaar na advies van behandelteam

Op 7 maart 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde, geboren in 1994, die momenteel verblijft in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaar verlengd, op verzoek van de officier van justitie. De officier had op 19 januari 2018 schriftelijk gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling te verlengen, en de behandeling vond plaats op 7 maart 2018. Tijdens deze zitting waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. W.C. Alberts, de officier van justitie en deskundige S. Fielenbach aanwezig.

De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van een rapport van het behandelteam van de instelling, waarin werd geadviseerd om de termijn van terbeschikkingstelling te verlengen. Dit advies wees op de antisociale persoonlijkheidsstoornis van de veroordeelde, zijn hoge mate van psychopathie, en zijn afhankelijkheid van cannabis en alcohol. De rechtbank concludeerde dat er een hoog recidiverisico is en dat de veroordeelde niet in staat is om zich aan voorwaarden te houden binnen een andere fase van de dwangverpleging of verlof.

De deskundige Fielenbach bevestigde het advies tijdens de zitting en gaf aan dat er incidenten binnen de kliniek hebben plaatsgevonden, waardoor een verlofaanvraag niet kon worden ingediend. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het verlengingsadvies.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830053-15
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 7 maart 2018 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats],
thans verblijvende FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk d.d. 19 januari 2018 gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 7 maart 2018, waarbij aanwezig waren veroordeelde, diens raadsvrouw mr. W.C. Alberts, de officier van justitie en S. Fielenbach als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 27 december 2017 van het behandelteam van de instelling waar veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 7 december 2015 heeft de rechtbank Noord-Nederland veroordeelde wegens poging tot doodslag, bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 27 februari 2016.
Het advies van de instelling
In het voormeld verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een hoge mate van psychopathie. Tevens is er sprake van afhankelijkheid van cannabis (thans actueel) en misbruik van alcohol. Er zijn aanwijzingen dat veroordeelde op een laag intelligentieniveau functioneert. Er is sprake van veelvuldig en ernstig agressief gedrag, ook binnen de context en beveiliging van het FPC. Veroordeelde komt vanuit antisociale cognities tot impulsief gedrag. Hij heeft geen copingvaardigheden zichzelf een langere periode te kunnen handhaven op een behandelafdeling. Gezien het behandelverloop, het hoge recidiverisico en ook de agressie incidenten binnen de kliniek, is het afgelopen jaar een aantal maal noodzakelijk geweest veroordeelde over te plaatsen naar een andere afdeling. De behandeling van de delictgerelateerde factoren bevindt zich in de beginfase. De gedrag regulerende interventies hebben nog onvoldoende effect gehad. Het doel is op de nieuwe behandelafdeling te komen tot blijvende gedragsregulatie, zodat op basis van de voortgang binnen de behandeling kan worden toegewerkt naar begeleide vrijheden. Gezien het huidige functioneren van veroordeelde is dit nu niet mogelijk.
Gezien de nog aanwezige problematiek, het recidivegevaar, de noodzaak van het beveiligingsniveau, de agressie incidenten binnen het FPC, het stadium van de delictgerelateerde behandeling en de fase van de verloftoetsing, is een verlenging van de dwangverpleging vereist. Veroordeelde zal zich, gezien de aanwezige problematiek, niet kunnen houden aan gestelde voorwaarden binnen een andere fase van de dwangverpleging of verlof.
De deskundige Fielenbach heeft tijdens de terechtzitting van 7 maart 2018 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Vorig jaar is binnen de interne toetsingscommissie de verlofaanvraag afgewezen. De aanvraag voor begeleid verlof is daarom niet ingediend bij het ministerie. Sindsdien hebben er incidenten plaatsgevonden binnen de kliniek waar aangifte van is gedaan. We moeten nu eerst afwachten wat er met deze aangiftes wordt gedaan, want eerder kunnen wij geen nieuwe verlofaanvraag doen. Als de positieve lijn, die veroordeelde inmiddels heeft ingezet, wordt volgehouden, zal de aanvraag voor begeleid verlof na de afdoening van de aangiftes voorbereid worden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsvrouw
Veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege wordt verlengd. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaar verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A. Jongsma, voorzitter, M. Haisma en E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 maart 2018.