In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [voornaam] [eiser], en gedaagde, de Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Univé Groningen U. De zaak betreft een verzekeringsovereenkomst die op 9 december 2015 tot stand is gekomen tussen eiser en Univé, waarbij eiser een (brand)verzekering had afgesloten voor zijn bedrijfsruimte in Groningen. Op 29 december 2015 brak er brand uit in het pand, wat leidde tot aanzienlijke schade. Eiser verzocht Univé om schadevergoeding, maar Univé weigerde dit met het argument dat de brand opzettelijk door eiser was veroorzaakt, wat in strijd zou zijn met de voorwaarden van de verzekering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brand opzettelijk is aangestoken, waarbij meerdere brandhaarden zijn aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de brand een onverwachte gebeurtenis was en dat hij niet betrokken was bij de brandstichting. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. In reconventie heeft de rechtbank Univé in het gelijk gesteld en eiser veroordeeld tot betaling van de door Univé gemaakte kosten, die voortvloeiden uit het onderzoek naar de brand.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de verzekeringnemer en de noodzaak om aan te tonen dat schade niet het gevolg is van opzettelijk handelen, zoals vastgelegd in de algemene voorwaarden van de verzekering.