5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen aanvraag tap (BOB-009) d.d. 10 maart 2010, opgenomen op pagina 2652 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Uit een getuigenverklaring van [getuige 1] blijkt dat deze om 21.35 uur nog telefonisch contact heeft gehad met [slachtoffer] en dat deze zei dat ze thuis was en zo naar bed zou gaan. Uit telecomgegevens wordt bevestigd dat de gsm van [slachtoffer] op dat moment een mast in Siddeburen aanstraalde. Dit betreft de laatste activiteit die met de telefoon van [slachtoffer]
heeft plaatsgevonden. Daarna zijn er nog wel diverse inkomende telefoontjes geweest. Deze zijn echter van korte duur omdat er kennelijk geen verbinding tot stand kwam. Mastgegevens zijn dan ook niet meer meegezonden, omdat de gsm zich kennelijk niet meer in het netwerk bevond.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-008)
d.d. 26 januari 2010, opgenomen op pagina 4099 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 10] :
Op 30 december 2009 kwamen [slachtoffer] , [verdachte] en hun zoontje [naam zoon] bij ons op bezoek. Zij zouden 1 januari 2010 weer naar huis, maar [slachtoffer] is uiteindelijk langer bij mij in Duitsland gebleven. [verdachte] vertelde dat de relatie niet goed ging. Ik vertelde aan [verdachte] dat ik [slachtoffer] reeds hulp had aangeboden en dat ze samen met [naam zoon] bij mij kon verblijven indien het huwelijk zou stranden. De volgende ochtend vertelde [slachtoffer] mij dat het huwelijk bijzonder slecht ging en dat ze wilde scheiden. Op 1 januari 2010 heeft [slachtoffer] in mijn bijzijn aan [verdachte] verteld dat ze van hem wilde scheiden. [verdachte] vertelde dat hij graag relatietherapie wilde. Alles kwam in een stroomversnelling. [verdachte] was gefrustreerd. Hij wil altijd de touwtjes in handen hebben en dat was nu niet het geval. [verdachte] is een "controlfreak". [slachtoffer] had in eerste instantie voor vrijdag 8 januari 2010 een afspraak met de advocaat. [slachtoffer] heeft de afspraak verplaatst naar maandag 11 januari 2010, 11.00 uur. Na het vertrek van [verdachte] vertelde [slachtoffer] dat ze een opleiding wilde volgen. Verder wilde ze haar rijbewijs halen. Op 5 januari 2010 waren [slachtoffer] en ik van plan om haar uit te laten schrijven bij de Gemeente Slochteren. We zijn toen naar de woning te Siddeburen gegaan. [verdachte] schrok enorm dat wij er waren. Terwijl [slachtoffer] boven was, sprak [verdachte] met mij. Hij zei dat [slachtoffer] niet eerlijk en niet te vertrouwen was. Even later vertelde [verdachte] dat hij rust wilde. Hij vroeg aan [slachtoffer] of hij de sleutel van de woning kon krijgen. Zij voelde zich beledigd dat ze haar eigen sleutel moest inleveren. [verdachte] ging ervan uit dat [slachtoffer] zich had laten uitschrijven in de gemeente Slochteren. Ik merkte dat het gedrag van [verdachte] vervolgens veranderde. Hij voelde zich zeker. Ik hoorde dat [verdachte] vervolgens tegen [slachtoffer] zei dat ze dan geen rechten meer had in hun woning. Hij wilde daar blijven wonen. Vervolgens ontstond er strijd. Ik merkte aan alles dat [verdachte] boos, geïrriteerd was. Ik zag dat hij een op een voorwerp in de kast legde. Ik zag dat [verdachte] in de kast een memorecorder had neergelegd en die stond aan. [slachtoffer] had reeds verteld dat ze de woning niet meer zou verlaten. [verdachte] werd boos en vertelde dat ze niet meer samen konden wonen. Het was over en [slachtoffer] moest weg. [slachtoffer] vertelde verder dat zij geen gezamenlijke advocaat voor de scheiding zouden nemen. Vervolgens zijn [slachtoffer] en ik in de auto gaan zitten en heb ik in het bijzijn van [slachtoffer] gebeld met de advocaat, [getuige 9] . Ik heb aan de advocaat gevraagd om [slachtoffer] te overtuigen niet in de woning te blijven. De advocaat kon haar niet overtuigen. Zij wilde blijven. Op den duur is ze uit de auto gestapt en ben ik vertrokken naar Duitsland. Dat was de laatste keer dat ik haar gezien heb. In een gesprek dat ik voor haar verdwijning met haar had, hebben wij afgesproken dat ze na de scheiding of in ieder geval zo snel mogelijk bij mij zou komen wonen. Daarna zou ze verhuizen naar Vlagtwedde. Ik heb [verdachte] nog gesproken en hem geconfronteerd met de memorecorder. Hij vertelde dat hij wilde weten wat er in [slachtoffer] hoofd omging. In het gesprek wat ik met [slachtoffer] had gevoerd spraken wij af dat we elkaar zouden bellen. Tot de dag van de vermissing op zondag 10 januari 2010, omstreeks 21.00 uur heeft [slachtoffer] mij elke dag gebeld. De laatste keer dat ik contact had met [slachtoffer] was die zondagavond. [slachtoffer] belde mij met haar mobiele telefoon op mijn vaste telefoonaansluiting [telefoonnummer] . Tijdens dit gesprek vertelde zij mij dat zij de volgende dag naar haar advocaat zou gaan. [slachtoffer] vertelde mij dat zij mee zou gaan rijden met een vriendin, omdat die naar de notaris in Groningen moest. Zij vertelde dat zij niet meer ging luisteren naar [verdachte] en niet meer doen wat hij zei en ze zou net doen alsof hij lucht was. Ik kon horen dat [slachtoffer] erg boos was op [verdachte] . [slachtoffer] vertelde mij dat zij heel erg moe was en op tijd naar bed zou gaan, waarna het gesprek ook is beëindigd. Ik hoorde ook dat [slachtoffer] heel erg moe was. Wij spraken af dat we elkaar woensdag weer zouden bellen. Op donderdagochtend heb ik geprobeerd [slachtoffer] te bellen. Na enige tijd kreeg ik de voicemail van [slachtoffer] . Zij nam niet op. In het begin van de middag heb ik opnieuw gebeld en heb haar voicemail ingesproken dat ze contact met mij moest opnemen. Later in de middag werd ik gebeld door [verdachte] . [slachtoffer] had [naam zoon] ( [naam zoon] ) niet meegenomen. Ik wist dat ze door een vriendin genaamd [getuige 2] met telefoonnummer [telefoonnummer] zou worden gebracht en dat zij op 12 januari het haar moest doen van [getuige 3] . [verdachte] en ik hebben een aantal keren met elkaar gebeld. Hij vroeg of hij de politie moest bellen. Ik vertelde dat het wel verstandig zou zijn. Die donderdag heb ik gebeld met haar advocaat die vertelde dat ze niet op haar afspraak was geweest. Later hoorde ik ook dat haar moeder niets over haar gehoord heeft. Ik vond dat [verdachte] te lang wachtte met het bellen van de politie. [slachtoffer] was namelijk altijd mobiel bereikbaar. Verder was ze actief op MSN maar vanaf die zondag ook niet meer. Op vrijdag heb ik contact opgenomen met [verdachte] . Ik zei tegen hem dat ik naar Tros Vermist wilde gaan. [verdachte] wilde dit niet. Toch heb ik het initiatief genomen en heb een mail gestuurd naar Tros Vermist. [verdachte] was boos dat ik toch contact had gezocht met Tros Vermist.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-014)
d.d. 25 januari 2010, opgenomen op pagina 4154 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
De avond voordat [slachtoffer] verdwenen is, hebben wij gebeld. Dat was op zondag 10 januari 2010, iets na 17.00 uur. Ze vroeg of ik haar maandag mee kon nemen naar Groningen omdat zij om 11.00 uur een afspraak had met haar advocaat. [slachtoffer] klonk een beetje overstuur en verward. Ze zei dat [verdachte] heel gemeen was tegen haar en dat ze dit niet langer wilde. En dat ze maandag dus naar de advocaat wilde om een scheiding te regelen. Ik zei dat ik haar zou terugbellen. [slachtoffer] zei toen dat ze naar boven liep, omdat [verdachte] de hele tijd achter haar aan liep en ze wilde rustig praten. Ze wilde niet dat [verdachte] op de hoogte was van haar afspraak met de advocaat en dat ze met mij mee zou rijden op maandag. Ik heb [slachtoffer] om 17.20 uur teruggebeld. Ik heb gezegd dat [slachtoffer] met ons mee kon rijden en dat we haar af zouden zetten bij de advocaat en weer op zouden halen. Ik vroeg haar nog wat er allemaal aan de hand was. [slachtoffer] zei toen dat [verdachte] heel gemeen was en dat ze me morgen wel zou vertellen wat er aan de hand was. Ik sprak met [slachtoffer] af dat mijn man en ik maandag 11 januari 2010 om 09.45 uur bij haar huis zouden zijn om haar op te halen. Die maandag reden wij richting het huis van [slachtoffer] . Een paar straten bij haar huis vandaan, kwamen wij [verdachte] in tegengestelde richting tegen. Wij reden door naar [slachtoffer] huis en belden aan, maar er deed niemand open. Nog een keer aangebeld. Hierna hebben wij haar gebeld op haar mobiele nummer ( [telefoonnummer] ) en heel veel sms'jes verstuurd. Toen ik belde kreeg ik gelijk de voicemail; de telefoon ging dus niet over. Op een gegeven moment zijn we maar weg gegaan. We vonden het wel vreemd, want [slachtoffer] is niet iemand die haar afspraken niet nakomt. Ik heb [verdachte] gebeld, omdat ik mij zorgen maakte om [slachtoffer] . [verdachte] zei dat hij wist dat [slachtoffer] een afspraak met mij had. Ik zei tegen [verdachte] dat ik hem die ochtend nog had zien rijden. Hij zei dat hij naar zijn huisarts in Hellum moest om medicijnen te halen. Ik vind het vreemd dat [slachtoffer] zonder kind is weg gegaan. Ze zou nooit vrijwillig weg gaan zonder haar kind. Ik vind het ook heel vreemd dat ze helemaal geen contact meer heeft gehad met haar moeder. Ik weet dat zij elke dag telefonisch of via de webcam contact had met haar moeder.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-020)
d.d. 5 februari 2010, opgenomen op pagina 4195 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
[slachtoffer] belde met haar advocaat die aangaf dat hij op 11 januari 2010, om 11.00 uur nog ruimte had. [slachtoffer] maakte de afspraak en ze vroeg aan mij of ik met haar mee wilde. Ik gaf aan dat ze wel bij mij terecht kon. [slachtoffer] zei: "Nee, ik ga mijn huis niet uit. Anders doet [verdachte] andere sloten op de deur en kom ik er niet meer in. Pas maandagmorgen om 09.30 als jij komt gaan [naam zoon] en ik de deur uit." Op zondag 10 januari 2010 omstreeks 21.30 belde [slachtoffer] mij. Ze klonk heel verdrietig. Ze zei dat een vriendin van haar naar de notaris in Groningen moest en dat zij en [naam zoon] met haar konden meerijden.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-032-02) d.d. 25 januari 2010, opgenomen op pagina 4304 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
In de week voordat [slachtoffer] verdween had ik elke dag contact met [slachtoffer] . [slachtoffer] zei dat het slecht ging met haar en met de relatie. Ze praatten helemaal niet met elkaar. [verdachte] wilde graag in relatietherapie, maar [slachtoffer] wilde dit niet. Ze wilde de scheiding doorzetten. [verdachte] was hier boos over. Zaterdag 9 januari 2010 heb ik nog telefonisch contact met [slachtoffer] gehad over een feest bij mij thuis waar [slachtoffer] ook zou komen. Ik sprak met [slachtoffer] af dat ik haar dinsdag om 11.00 uur van huis zou halen. Zondag 10 januari 2010 heb ik ook nog contact met [slachtoffer] gehad. Zij vertelde mij dat zij maandag 11 januari 2010 om 11.00 uur een afspraak met haar advocaat had. [slachtoffer] wilde niet dat [verdachte] wist dat ze naar de advocaat ging. Zij zei dat ik haar maandag pas kon bellen na 18.00 uur, omdat ze niet eerder thuis zou zijn. Dat was het laatste gesprek dat ik met haar had. Maandagavond 11 januari 2010 heb ik [slachtoffer] vanaf 18.00 uur meerdere keren geprobeerd te bellen tot 22.00 uur, zowel op haar mobiel ( [telefoonnummer] ) als op haar vaste telefoon. Er nam niemand op. Ik heb dinsdag om 9.30 uur gebeld, toen kreeg is [verdachte] aan de lijn. Ik snap niet dat hij mij niet heeft gebeld om te vragen of [slachtoffer] bij mij was. Hij heeft niemand uit onze omgeving gebeld om te vragen waar [slachtoffer] was. [slachtoffer] zou nooit weggaan zonder haar kind. Maandag was een belangrijke dag voor haar, de afspraak met de advocaat om te scheiden. Ik snap niet waarom ze niet op die afspraak is gekomen. [achternaam] is de achternaam van mijn man.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-043)
d.d. 31 maart 2010, opgenomen op pagina 4416 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 5] :
De laatste keer dat ik [slachtoffer] zag en sprak was zondagavond 10 januari 2010, omstreeks 20.30 uur. [slachtoffer] en ik hadden contact via de webcam. Ik heb tussen 19.30 en 20.30 uur gechat. [slachtoffer] droeg haar pyjama. Op dat moment zat [slachtoffer] op haar slaapkamer beneden in hun woning. [slachtoffer] vertelde dat ze veel problemen had met [verdachte] . Ze vertelde mij dat [verdachte] heel erg boos was en dat hij hard met de deuren sloeg. [slachtoffer] zei dat ze moe was en dat ze zo naar bed zou gaan. Ze vertelde dat ze de volgende ochtend naar de advocaat zou gaan. Terwijl ik op de webcam met [slachtoffer] zat te chatten, was een vriendin genaamd [getuige 4] bij me. Ik wist dat de relatie tussen [slachtoffer] en [verdachte] heel slecht was. Ik hoorde vervolgens dat ze [naam zoon] had achtergelaten. Ik verbaasde mij daarover. Ze zou nooit zonder [naam zoon] vertrekken. Ik heb [verdachte] gebeld en wij wilden naar [verdachte] in Siddeburen. Wij wilden [verdachte] helpen met zoeken naar [slachtoffer] maar dat was niet nodig.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-045)
d.d. 7 april 2010, opgenomen op pagina 4428 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 4] :
Op zondag 10 januari 2010 was ik 's avonds bij mijn vriendin [getuige 5] . Zij was aan het chatten met [slachtoffer] . Ik ken [slachtoffer] verder niet. Terwijl mijn vriendin met [slachtoffer] aan het chatten was keek ik mee op haar computer. Ik zag dat ze een pyjama of een soort huispak droeg. [slachtoffer] wilde mij graag leren kennen en stelde veel vragen over mijn leven. [slachtoffer] vertelde dat ze problemen had met haar man. Ze wilde de volgende dag naar een advocaat voor een scheiding. Tijdens het chatten vroeg [slachtoffer] aan mij of ik ook iets hoorde op de achtergrond. Zij vertelde dat haar man met de deuren sloeg.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-029-02) d.d. 24 februari 2010, opgenomen op pagina 4257 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 6] :
Op de zondag voor [slachtoffer] verdwijning, het was 19.00 uur, had ik voor het laatst contact met mijn dochter [slachtoffer] . Dit contact bestond uit een webcamcontact wat wij met elkaar hadden. Hierbij liet [slachtoffer] de webcam in de rondte gaan en liet mij zien dat alles buiten wit was. [slachtoffer] vertelde mij hierbij dat het zo koud was buiten dat het niet mogelijk was om naar buiten te gaan. [slachtoffer] had een pyjama aan. Wij waren beiden aan het huilen in verband met spanningen die er waren binnen het gezin van [slachtoffer] . Ik hoorde dat tijdens dit contact dat ik met [slachtoffer] had dat er lawaai in de woning van mijn dochter was. Ik vroeg mijn dochter wat er aan de hand was. Ze huilde omdat zij net tegen mij had gezegd dat zij tegen [verdachte] had verteld dat zij een advocaat in de arm had genomen en dat zij de volgende dag een afspraak had. [verdachte] tegen haar hierop had gezegd dat ze onmiddellijk, diezelfde avond, de woning moest verlaten. Mijn dochter vertelde dat haar man [verdachte] op de tafel sloeg met een doek. Ik zag toen op de webcam dat [verdachte] opgefokt door de woonkamer heen en weer liep. Ik zag hem zenuwachtig roken. Ik hoorde en zag via de webcam dat [verdachte] tekeer ging. Hierbij sloeg [verdachte] ook op de deuren. Dit zei [slachtoffer] tegen mij. Hij sloeg ook met de deuren in de woning. [slachtoffer] zei toen tegen mij: "Hoor je wat hij zegt?" [slachtoffer] zei tegen mij dat [verdachte] zei: "Eruit, opdonderen." Ik zag dat [verdachte] voor de webcam dreigend over [slachtoffer] heen ging hangen en ik hoorde dat [verdachte] in het Marokkaans schreeuwde: "Ik ben de duivel, ik ben Nimrod." Ik zag dat [verdachte] gebaren maakte met zijn duim en hierbij riep. [slachtoffer] vertaalde voor mij dat [verdachte] tegen haar riep: "Opdonderen, opdonderen." [slachtoffer] antwoordde: "hoe kan ik nu weg met dit weer, het sneeuwt, ik kan niet weg, want ik heb geen auto. [slachtoffer] zei dit in het Nederlands en vertaalde direct wat zij tegen [verdachte] zei. [verdachte] zei toen: "Eruit en als je eruit bent vervang ik het slot." Toen [slachtoffer] weigerde zag ik dat [verdachte] boos in een stoel ging zitten. [slachtoffer] vroeg [verdachte] om haar met [naam zoon] naar vrienden te brengen. [verdachte] antwoordde hierop dat [naam zoon] in de woning bleef en dat hij haar nergens naartoe bracht. [verdachte] zei dat zij zelf weg moest gaan en dat hij haar nooit meer wilde zien. [verdachte] zei tegen [slachtoffer] dat hij van haar ging scheiden en dat zij met haar spullen weg moest gaan en verder niets meekreeg. [slachtoffer] antwoordde: "Je hebt het huis en wilt [naam zoon] houden. Ik heb geen geld jij hebt alles en ik heb niets en daarom wil ik met mijn advocaat spreken." [verdachte] kwam voor de webcam, klapte zijn handen op de tafel voor de computer en ik hoorde dat hij tegen mij zei dat [slachtoffer] niet goed in haar hoofd was en hij zei: "Veel problemen." [slachtoffer] zei tegen mij dat [verdachte] tegen haar had gezegd dat ze het kind moest achterlaten en op moest donderen. Ik heb tegen haar gezegd dat ze uit de woning moest gaan, ik vertrouwde het niet. [slachtoffer] vertelde mij dat ze ging scheiden. Ik heb toen tegen [slachtoffer] gezegd dat ze naar de politie moest, maar [slachtoffer] zei tegen mij dat ze nergens naar toe kon gaan. [slachtoffer] eindigde gesprek als volgt: " [naam zoon] ligt nu op bed." Ik zei tegen tegen [slachtoffer] dat ze naar de politie moest gaan. Hierop antwoordde [slachtoffer] dat ze het niet vertrouwde om [naam zoon] alleen achter te laten. [slachtoffer] eindigde: "Ik ga nu naar bed, ik word er gek van." Ik hoorde op een gegeven moment dat [verdachte] tegen [slachtoffer] zei: "Pas op." Dit zei hij in het Nederlands, maar ik begreep wel dat [slachtoffer] op haar tellen moet passen. De volgende dag op maandag heb ik geprobeerd [slachtoffer] te bereiken. Ik heb zowel met de telefoon als met internet contact met [slachtoffer] gezocht, maar ik kreeg geen contact met [slachtoffer] . Dagelijks per computer hadden [slachtoffer] en ik op verschillende tijden contact met elkaar.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-255) d.d. 17 december 2012, opgenomen op pagina 2253 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 7 december 2011 is middels een Arabisch tolk/vertaler een telefoongesprek gevoerd met de moeder van [slachtoffer] , mevrouw [getuige 6] . Zij vertelde tijdens dit gesprek het volgende:
-zij kreeg voor de verdwijning wel geld van [slachtoffer] voor levensonderhoud. Dit gebeurde stiekem, meegegeven met vriendinnen, of opgestuurd in pakketten en het was iets van omgerekend 200-250 euro per twee maanden;
-sinds de vermissing ontvangt zij geen geld meer.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-018)
d.d. 3 februari 2010, opgenomen op pagina 4183 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 14] :
De laatste tijd hoorde ik van [slachtoffer] dat haar relatie steeds slechter ging. In de week na de verdwijning van [slachtoffer] heb ik diverse keren contact gehad met [verdachte] en gevraagd naar [slachtoffer] . Ik heb [verdachte] aangeraden dat hij naar de politie moest gaan. Op donderdag 14 januari 2010 sprak ik ook met [verdachte] . Toen vertelde hij aan mij dat [slachtoffer] was vertrokken zonder [naam zoon] . Vanaf dat moment wist ik zeker dat het niet goed was met [slachtoffer] . Zij zou hem nooit in de steek laten. In onze cultuur mag je als vrouw scheiden, maar je laat nooit je kind achter. Als je dat doet, word je verstoten door de familie en de gehele gemeenschap.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-059) d.d. 25 juni 2010, opgenomen op pagina 4496 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 9] :
Ik ben advocaat te Groningen. Omstreeks kerst 2009 belde [slachtoffer] mij en vertelde dat ze het beu was om samen met [verdachte] te leven en ze wilde zo snel mogelijk scheiden. Later is er een afspraak gemaakt voor 8 januari 2010. Ik kreeg op 8 januari 2010 [slachtoffer] via de telefoon te spreken. Zij wilde toen de afspraak afzeggen omdat het weer heel slecht was. Er was toen sprake van erg veel sneeuw en gladheid. [slachtoffer] vertelde mij telefonisch dat de situatie uit hand aan het lopen was. Er was steeds meer ruzie en het was thuis eigenlijk niet meer uit te houden. Ik heb haar toen toegezegd dat ik een verzoek voorlopige voorzieningen aan zou vragen en heb haar geadviseerd om bij haar vriendin Ingrid [getuige 10] te blijven. [slachtoffer] vertelde mij dat ze dat niet zou doen omdat zij angst had dat [verdachte] haar administratie en de inboedel toe zou eigenen. Ik heb na dit telefoongesprek niets meer van [slachtoffer] gehoord of gezien. Op 18 januari 2010, werd ik op kantoor gebeld door [verdachte] . Hij vertelde mij dat [slachtoffer] weg was en dat ze [naam zoon] bij hem achter had gelaten. Ik kon niet begrijpen dat [slachtoffer] [naam zoon] achter zou laten. Hij vertelde mij toen dat [slachtoffer] en hij ( [verdachte] ) ook veel ruzie hadden gehad over hun zoontje [naam zoon] . Ik vroeg verder nog aan hem of [slachtoffer] [naam zoon] altijd mee nam als ze weg ging. [verdachte] bevestigde dat [slachtoffer] altijd [naam zoon] mee nam als ze wegging en hij kon mij ook geen verklaring geven waarom dit nu niet zo was gegaan.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, (AH-170)
d.d. 2 september 2010, opgenomen op pagina 1140 e.v., inhoudende als relatering van verbalisant:
Ik heb een nader onderzoek ingesteld naar de afspraak, welke [slachtoffer] zou hebben gehad op 11 januari 2010 met haar advocaat mr. [getuige 9] . Ik heb gesproken met de secretaresse van mr. [getuige 9] . Door de secretaresse werd mij de outlook agenda getoond van maandag 11 januari 2010. Op deze agenda was zichtbaar dat [slachtoffer] die dag om 11.00 uur een afspraak had met haar advocaat mr. [getuige 9] . [slachtoffer] was op 11 januari 2010 om 11.00 uur niet verschenen op haar afspraak en had de afspraak ook niet afgezegd.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, (AH-024)
d.d. 9 februari 2010, opgenomen op pagina 196 e.v., inhoudende als relatering van verbalisant:
Door mij is contact gelegd met werkgevers van [slachtoffer] . Een medewerker van [uitzendbureau] verklaarde dat [slachtoffer] 1 december 2009 een e-mail heeft gestuurd met de mededeling dat zij weer beschikbaar was voor werk.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, (AH-162)
d.d. 27 juli 2010, opgenomen op pagina 990 e.v., inhoudende als relatering van verbalisant:
Ik heb contact opgenomen met een medewerker van de I.N.D. te Hoofddorp en gevraagd naar de gegevens inzake de aanvraag tot naturalisatie van [slachtoffer] . Men deelde mij mede dat men deze aanvraag van [slachtoffer] aldaar op 2 november 2009 bij hen was binnengekomen. Zij hadden deze aanvraag in behandeling genomen.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, met als bijlage een vertaling van een getuigenverhoor (AH-266) d.d. 25 juni 2010, opgenomen op pagina 2383 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als vertaalde verklaring van [getuige 11] :
[slachtoffer] heeft mij in december 2009 gevraagd of ik haar ook naar mij kon halen. Ik heb haar toen gezegd dat zij met de trein moest komen, maar toen zei ze dat dat moeilijk was. Als ik haar met de auto zou ophalen, zou dat wel gekund hebben. In januari sprak ze me opnieuw aan en toen zei ze: "Ik moet naar jou komen." Ze was toen in Leer bij de grens met Duitsland. Ze vroeg me of ze kon komen en of ze bij mij mocht blijven. Ik had voor het laatst contact met [slachtoffer] in januari 2010. Zij vertelde dat zij ging scheiden. Ze vertelde toen ook dat zij op maandag naar de advocaat zou gaan. Zij sliep de laatste tijd niet meer bij haar man, maar in de kamer naast die van haar zoon. Ze belde mij en wilde hulp hebben en ze zei dat zij bij mij wilde komen wonen en dat ik haar moest ophalen. Ik ben erbij geweest dat [slachtoffer] en haar man ruzie hadden. Ze hadden immers voortdurend ruzie. In huis werd er altijd hard gepraat, geschreeuwd, altijd. [slachtoffer] hield heel erg van haar zoon. Haar zoon betekende alles voor haar. Ze vertelde mij dat ze na haar scheiding bij mij wilde wonen. Ik kan me niet voorstellen dat zij het contact met haar moeder verbreekt en haar kind alleen laat.
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-006) d.d. 29 januari 2010, opgenomen op pagina 4080 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 8] :
Ik ben de dochter van [verdachte] . Ik sprak op 9 januari 2010 met [slachtoffer] . Ik hoorde in dit telefoongesprek met [slachtoffer] dat zij tegen mij zei: "Waarom moet ik weg. Het is toch ook mijn huis. Alle spullen van mijn kind zijn hier. Ik wil gewoon hier wonen." Ik zei tegen haar dat zij er nu voor moest zorgen dat ze een rustige en veilige plek voor haar en haar kindje zou krijgen. Ik heb geprobeerd om [slachtoffer] te bellen op haar mobiele telefoon. Ik kreeg echter geen contact met haar. De week voorafgaand aan de week waarin [slachtoffer] verdween wilde [slachtoffer] het paspoort van [naam zoon] hebben en mijn vader wilde deze niet afgeven. Ook wilde ze nog wat andere papieren hebben. Mijn vader heeft een agressieprobleem. Hij is opvliegend. [slachtoffer] was overstuur over het feit dat mijn vader tegen haar had gezegd dat hij van haar de sleutels van het huis wilde en dat als zij die niet af wilde geven, hij nieuwe sloten op het huis zou gaan zetten. De woning is voor mijn vader namelijk erg belangrijk.
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-005)
d.d. 3 februari 2010, opgenomen op pagina 4068 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 7] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Siddeburen. [slachtoffer] belde mij op 5 januari 2010. Ik dacht dat zij in Duitsland was. Ik vroeg haar waar ze was. Ze zei: "naast jou". Ze was thuis. Ze had ineens in de keuken gestaan bij [verdachte] . Ze wilde papieren ophalen. Ze zei: "Het gaat niet zo goed met mij, maar alles komt weer goed met mij." Ze vertelde me dat ze hier zou blijven en dat ze niet weg zou gaan. [verdachte] had gezegd dat hij graag wilde dat [slachtoffer] de sleutels in zou leveren. Sindsdien heb ik haar niet gehoord of gezien. U vraagt mij naar het parkeergedrag van [verdachte] . Ik kan u vertellen dat [verdachte] zijn auto altijd met de voorkant naar het huis parkeert.
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-001) d.d. 26 januari 2010, opgenomen op pagina 4028 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 15] :
Ik ken het gezin [verdachte] van onze buurtvereniging. Op 16 januari 2010 hadden we de ledenvergadering/nieuwjaarreceptie van de buurtvereniging. [verdachte] en zijn vrouw [slachtoffer] hadden zich opgegeven hiervoor, doch ze zijn zonder kennisgeving allebei niet geweest.
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, financieel rapport, (FIN-001) d.d. 17 februari 2010, opgenomen op pagina 3536 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Blijkens informatie van de ING-bank is de pinpas, behorend bij het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [slachtoffer] voor het laatst is gebruikt op 7 januari 2010 te 18.02 uur.
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen onderzoek bankrekeningen (AH-265) d.d. 7 december 2015, opgenomen op pagina 2383 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
In het opsporingsonderzoek naar de vermissing van [slachtoffer] werd onderzoek gedaan naar bankrekeningen van [slachtoffer] . Naar aanleiding van een verklaring van een getuige die vertelde dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat ze naar Appingedam moest om het bankpasje en/of de pincode op te halen, zijn alle banken die in 2009 een vestiging hadden in
Appingedam aangeschreven. Van al deze banken werd als antwoord ontvangen dat van de genoemde [slachtoffer] , geen gegevens bij hun bekend waren. Van de ING Bank werd als antwoord ontvangen dat naast het rekeningnummer [rekeningnummer] geen andere gegevens en/of producten van [slachtoffer] stonden geregistreerd.
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-014)
d.d. 4 februari 2010, opgenomen op pagina 172 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Ik heb contact gehad met de liaison van Marokko met betrekking tot de vraag of [slachtoffer] Marokko is binnen gereisd. Als antwoord kreeg ik dat zij op 30 juni 2009 Marokko heeft verlaten en dat dit de laatste registratie was.
26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (relaas, dossier 1) d.d. 24 januari 2011, opgenomen in ordner 1 van voornoemd dossier en een proces-verbaal bevindingen (relaas, dossier 2), d.d. 20 april 2016, eveneens opgenomen in ordner 1 van voornoemd dossier inhoudende de relateringen van verbalisant:
In beide dossiers, bevattende een relaas van het politieonderzoek, worden de zoekacties naar het slachtoffer benoemd die niet tot haar vondst hebben geleid.
27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-067) d.d. 7 juli 2010, opgenomen op pagina 4531 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 12] Mairimklang:
Ongeveer twee tot drie jaar geleden heb ik [slachtoffer] leren kennen. [slachtoffer] leerde ik kennen als een hele aardige vrouw die erg open was naar andere mensen. In de tijd dat ik samen met [slachtoffer] werkte, heb ik veel met haar gesproken. Zij vertelde mij veel over haar problemen met [verdachte] . Zij vertelde mij namelijk dat zij veel ruzie hadden. [verdachte] kon erg agressief doen. Ik bedoel hiermee dat als hij boos was, hij schreeuwde en vloekte. [slachtoffer] en [verdachte] in die periode scheiden. [slachtoffer] heeft toen aan mij gevraagd of ik een huisje voor haar had in Hoogezand. Ik heb haar toen de naam en het telefoonnummer gegeven van twee woningbouwverenigingen.
28. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-013) d.d. 2 februari 2010, opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Wij hebben gecontroleerd of er ritten van het openbaar vervoer of taxi's zijn geweest op 10 januari 2010 tussen 20.30 en 21.30 uur. Uit de site treinreiziger.nl kan worden opgemaakt dat op 10 januari 2010 in verband met het slechte weer, geen bussen hebben gereden in de regio Appingedam, waaronder Sidderburen valt. Medewerkers van in de omgeving aanwezige taxibedrijven gaven aan dat er op 10 en 11 januari 2010 geen ritten in Siddeburen waren geweest.
29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-035) d.d.
11 februari 2010, opgenomen op pagina 225 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Door mij werd een onderzoek ingesteld naar de weersomstandigheden in de omgeving van Siddeburen. Hiertoe werd informatie van de site van het KNMI opgevraagd van 1 januari 2010 tot en met 14 januari 2010. De gegevens van de weerstations Eelde en Nieuw Beerta zijn opgevraagd. Hieruit mocht blijken dat gedurende deze periode elke dag de temperaturen onder het vriespunt hebben gelegen en waarbij enkele dagen zelfs strenge vorst is waargenomen.
30. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-071) d.d. 9 maart 2010, opgenomen op pagina 444 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Ik luisterde naar de geluidsbestanden op de voicerecorder die tijdens de huiszoeking in de woning van [verdachte] en [slachtoffer] in beslag is genomen.
Op een bestand gemaakt op dinsdag 5 januari 2010, 13:31:10 uur hoorde ik het volgende. [verdachte] voert een gesprek met maatschappelijk werk, [medewerker] .
[verdachte] zegt:
- dat de boel begint te escaleren en dat hij niet weet wat er moet gebeuren.
- dat hij in paniek is. "Ik heb geen goede ademhaling, ik moet oppassen dat ik niet ga hyperventileren. Ik moet rustig ademen."
- dat hij [slachtoffer] niet zover heeft kunnen krijgen om relatietherapie aan te gaan.
- dat [slachtoffer] in het huis in Vlagtwedde van de moeder van de vriendin mocht wonen.
- dat [slachtoffer] zich zojuist heeft laten uitschrijven uit de gemeente Slochteren.
- dat [slachtoffer] bij hem is gekomen om spullen op te halen, dit was ook al eerder gebeurd.
- dat hij het huis voor zichzelf wil. Hij heeft net de sleutel aan haar teruggevraagd.
- dat [slachtoffer] dit niet deed. Nu wil ze het huis niet uit.
- Dat [verdachte] nu bang is dat dingen gaan escaleren. Dit kan niet volgens hem. Zij heeft zich laten uitschrijven. Ze heeft ervoor gekozen om weg te gaan en om ergens anders te gaan wonen. "Ik moet rust hebben voor mijn gevoel. Vanaf hier moeten we gaan scheiden en de ellende aangaan". Ze heeft net gezegd, ik ga die Marokkaanse advocaat...ik stelde voor laten we één advocaat nemen. Nu is de situatie zo. Ze gaat nu pontificaal hier in huis zitten en ze wil alles terugdraaien. Ik ben 4 dagen alleen geweest. Ik wil de gordijnen dichtdoen en ik wil in mijn eentje gaan zitten. Ik kan niet met mijn vrouw onder één dak leven nu. Heb ik het verkeerd gedaan om de sleutel terug te vragen? Die vriendin woont met twee kinderen in Duitsland. Haar moeder heeft een woning gekregen. Dat was allemaal geregeld. Ja,
maar ik kan niet met mijn vrouw in één huis...De situatie is voor mij nu zo geëscaleerd. Ze wil wel eventueel nu met jullie praten. Laat me alsjeblieft niet alleen zwemmen hierin.
- Dat hij echt met mijn hoofd tegen de muur loopt.
- Dat ze hier niet meer woont, ze is ingetrokken. Wat gebeurt er als ik drie nieuwe sloten erin zet als ze naar de C 1000 gaat?
- Dat hij geen fouten wil maken. Dat hij het gevoel heeft dat hij achter elkaar fouten gaat maken nu.
- Dat hij donderdag 7 januari om half 11 in Hoogezand langs komt samen met [slachtoffer] .
- dat hij hierin echt hulp nodig heeft en dat hij bang is dat dingen wel gaan escaleren.
Opgenomen gesprek tussen [slachtoffer] en [verdachte] . Bestand gemaakt op dinsdag 5 januari 2010, 17:24:48 uur.
- [verdachte] zegt: " [slachtoffer] luister eens."
- [verdachte] zegt: "Wil je mij uit het huis hebben? Ik wil weten wat er in je hoofd zit."
- [slachtoffer] zegt dat er niks in haar hoofd zit.
- [verdachte] zegt dat [slachtoffer] vanmiddag wel gezegd heeft dat ze het huis wil hebben.
- [slachtoffer] zegt dat ze dat niet gezegd heeft.
- [verdachte] zegt van wel.
Er ontstaat een woordenwisseling. [slachtoffer] spreekt snel en verheft haar stem een beetje.
- [verdachte] zegt: "Jij hebt je laten uitschrijven, daar kom je op terug."
- [slachtoffer] zegt dat het nu een andere situatie is.
- [verdachte] zegt dat een andere zorg van hem is dat de woning een bejaardenwoning is en dat hij daar in wil blijven wonen.
- [verdachte] zegt dat [slachtoffer] op 1 januari tegen hem heeft gezegd dat ze hier niet meer zou komen. dat ze weg wilde en dat dat betekent dat hij hier nu woont.
- [slachtoffer] zegt dat ze niet weg gaat.
Bestand gemaakt op donderdag 7 januari 2010, 10:13:36. Opgenomen gesprek tussen [slachtoffer] en [verdachte] .
- [verdachte] vraagt of [slachtoffer] wil scheiden.
- [slachtoffer] zegt ja.
- [slachtoffer] zegt dat ze allebei willen scheiden.
- [verdachte] zegt dat hij heeft gezegd dat hij wil scheiden als er geen relatietherapie komt.
- [verdachte] zegt dat dat het laatste is wat ze kunnen doen
- [slachtoffer] zegt dat het niet gaat samen, dat ze uit elkaar moeten.
- [verdachte] zegt dat hij altijd heeft gezegd dat relatietherapie voor hem het laatste is wat hij zou kunnen proberen.
- [slachtoffer] zegt dat relatietherapie niet is voor de problemen wat jij met mij samen hebben, is heel erg. Dat hoeft niet.
- [slachtoffer] zegt dat [verdachte] echt vervelende dingen met haar doet.
- [slachtoffer] zegt dat ze dat echt vervelend vindt en niet meer wil.
- [verdachte] zegt dat hij er met [slachtoffer] zo niet uit komt.
- [verdachte] zegt dat het klopt, hij wil ook zo niet verder.
- [verdachte] zegt dat het bij hem mogelijk is om nog een andere stap te proberen.
- [verdachte] zegt dat alles ophoudt als dat niet kan.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat [verdachte] vrijdag bij die mensen in Duitsland iets anders heeft gezegd.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat de situatie helemaal gedraaid is.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat er hele vervelende dingen zijn gebeurd.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat hij niet makkelijk de stap kan nemen om goed uit elkaar te gaan.
- [slachtoffer] zegt dat je goed uit elkaar gaan anders doet.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat er echt vervelende dingen zijn gebeurd.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat ze daar echt niet van houdt.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat dat echt erg is.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat dat echt niet hoeft.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat [verdachte] dat vaak doet.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat ze echt niks met [verdachte] durft te doen samen.
- [slachtoffer] zegt met stemverheffing dat ze alles aan de advocaat laat.
31. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-027) d.d.
1 februari 2010, opgenomen op pagina 204 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 28 januari 2010, verleenden wij, beiden instructeur/geleider speurhonden bij de unit specialistische honden van het KLPD, ondersteuning met lijkenspeurhonden. Wij stelden op deze datum op het perceel [straatnaam] te Siddeburen, een onderzoek in met de gecertificeerde lijkenspeurhonden "Iris" en "Berry". Deze beide honden zijn afgericht op de ontbindingsgeur van lijk/delen of bloed. Wij lieten de hond "Iris" de voortuin en de oprit naar de garage van voornoemd perceel afzoeken. Wij zagen, dat de hond op de oprit, naast de woning enkele meters voor de ingang van de garage, een reactie vertoonde. Uit het gedrag van de hond konden wij afleiden dat zij het haar aangeleerde geurbeeld had geroken van een lijk, lijkdelen of bloed. Vervolgens herhaalde de hond dit gedrag op de betondrempel onder de garagekanteldeur. Hierna lieten wij de hond de verdere bestrating naast de woning en rond de berging afzoeken. Buiten tegen de wand van de berging stond een kruiwagen. Wij zagen dat de hond in de bodem van de kruiwagen een reactie vertoonde. Ook hier konden wij uit afleiden dat de hond het haar aangeleerde geurbeeld van lijk/delen of bloed had waargenomen. Hierna lieten wij de hond "Berry" aan en in de kruiwagen snuffelen. Ook deze hond vertoonde hetzelfde beeld. Ook vertoonde de hond eenzelfde reactie op een buiten tegen de achterwand van de berging staande dakkoffer. Vervolgens lieten wij de hond "Iris" zoeken in de garage van voornoemd perceel. Wij zagen dat de hond een reactie vertoonde ongeveer in het midden van de garage op de betonvloer. Uit het gedrag van de hond konden wij afleiden dat zij het haar aangeleerde geurbeeld had geroken van een lijk, lijkdelen of bloed. Diezelfde dag stelden wij met de hond "Iris" een onderzoek in op de bovenverdieping van de voornoemde woning. Hierbij zagen wij dat de hond reageerde op drie plaatsen in de rechter slaapkamer. Dit betrof een plaats op de vloerbedekking onder het bureau, de opperdeken ongeveer midden op het bed, en midden op het hout van het hoofdeind van het bed. Vervolgens reageerde de hond op de trap, de vierde traptrede van boven. Tevens gaf de hond nog op twee plaatsen reactie op de begane grond in het halletje tussen de woning en de garage. Op al die plaatsen konden wij uit het gedrag van de hond afleiden dat zij het haar aangeleerde geurbeeld had geroken van een lijk, lijkdelen of bloed.
32. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-027-02) d.d. 19 juni 2010, opgenomen op pagina 207 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 28 januari 2010 verleenden wij ondersteuning met lijkenspeurhonden. Hond "Berry" en hond "Iris" zijn voorzien van een geldig Certificaat Politiespeurhond Lijken. De kwaliteit van deze honden wordt gewaarborgd doordat dit certificaat na maximaal twee jaar en drie maanden opnieuw behaald dient te worden. Deze beide honden zijn afgericht op de geur van een dood menselijk lichaam of een deel daarvan dat in een stadium van ontbinding verkeert, en bloedresten.
33. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (FTOAH-001) d.d. 17 september 2010, opgenomen op pagina 1737 e.v. en 3895 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Wij stelden op 27, 28 en 29 januari 2010 een onderzoek in in de woning aan de [straatnaam] te Siddeburen.
Onderzoek tuin: de kruiwagen is voor verder onderzoek veiliggesteld (AAAU7590NL).
Onderzoek badkamer: in de badkamer is een tandenborstel veiliggesteld (AAAZ3846NL).
Onderzoek logeerkamer: de kamer, gezien vanaf de trap aan de rechterzijde, was ingericht als een slaapkamer. Het bed betrof een tweepersoonsbed met een matrasmaat van 1.40 bij 2.00 meter. Wij troffen op het hoofdeinde van het bed, in de rechterbovenhoek van de rechterrand, gerekend vanuit het voeteneind, een bloedspat aan. Deze bloedspat is bemonsterd en getest met de tetrabase test. Deze test was positief. Wij zagen in de linkerbovenhoek van de rechterrand, gerekend vanuit het voeteneind, meerdere kleine bloedspatten. Deze spatten bevonden zich onder de bovenste rand van het uitgefreesde gedeelte. Deze spatten zijn door ons bemonsterd en getest met een tetrabase test en de hexagon test. Beide testen waren positief. Op het nachtkastje rechts naast het bed stond een nachtkastje. Op dit nachtkastje stond een windlichtje. Wij zagen op dit windlicht een bloedspatje. Dit spatje werd bemonsterd en vervolgens getest met de tertrabase test. Deze test was positief.
AAAZ3847NL bemonstering hoofdeinde bed, rechterzijde midden.
AAAZ3448NL bemonstering bloed hoofdeinde bed
AAAU7596NL: bloed op glas van lampje (rechts) naast bed.
AAAU7595NL: bloed hoofdeinde bed linkerzijde.
Er werd in een afvalemmer in de badkamer achter de deur die toegang gaf tot de gang haar aangetroffen (AAAU7704NL).
34. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (FTOAH-002) d.d. 19 februari 2010, opgenomen op pagina 1781 e.v. en 3938 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Wij stelden op 5 februari 2010 een onderzoek in naar de latente aanwezigheid van bloed met behulp van luminol in een woning in Siddeburen, [straatnaam] .
Slaapkamer eerste etage voorzijde woning
Ons onderzoek naar latente bloedsporen ving aan op de slaapkamer op de eerste etage aan de voorzijde van het pand. Na beneveling met luminol zagen wij diverse plaatsen fel blauw-wit luminesceren. Wij zagen luminescentie op de binnenzijde van het schutbord, aan het hoofdeinde van het bed, en wel over de gehele breedte. Wij zagen namelijk veegpatronen. Tevens zagen wij in het verdiepte deel van dit schutbord nog tientallen kleine bloedspatjes zitten. Gezien de grootte en vorm betroffen het hier bloedspatjes die passen bij een zogenaamd impact patroon. Hierbij moet de bron van deze bloedspatjes zich op de matras ter hoogte van het hoofdeinde hebben bevonden. Van een enkele bloedspat werd nog een bemonstering genomen, gewaarmerkt (SIN AAAZ3988NL) en in beslag genomen. Aan weerszijden van voornoemd bed stonden nachtkastjes. Bij beide nachtkastje zagen wij luminescentie op de zijkant direct grenzend aan het bed. Wij zagen namelijk veegpatronen op beide zijkanten. Op het linker nachtkastje, gezien vanaf het voeteneind in de richting van het hoofdeind, werd op de bovenste rand aan de zijde van het bed een bloedspat bemonsterd en veiliggesteld. Deze bloedspat werd bemonsterd, gewaarmerkt (SIN AAAZ3984NL) en in beslag genomen. Het voornoemde bed werd door ons aan de zijde van het hoofdeinde van de muur gehaald. Dit om de achterzijde van het schutbord te onderzoeken met luminol. Wij zagen op de achterzijde van het rechter deel van dit schutbord, gezien vanaf het voeteneind in de richting van het hoofdeind, luminescentie. Wij zagen namelijk heel vaag een veegpatroon. Wel was duidelijk een verhoogde intensiteit waar te nemen op de rechter bedpoot (bovenaan) aan dit hoofdeind zijde. Ook zagen wij dezelfde vage veegpatronen op de muur waar dit schutbord tegenaan had gestaan. Op de vloer aan de rechterzijde van het bed, gezien vanaf het voeteneind in de richting van het hoofdeind, ter hoogte van het hoofdeind van het bed net naast het rechter nachtkastje, zagen wij luminescentie. Dit bleek om een bloedspoor te gaan. Van dit spoor werd een bemonstering gedaan, gewaarmerkt (SIN AAAZ3992NL) en in beslag genomen. Op het voornoemde bed lagen meerdere lakens en dekens. Op twee dekens werden door ons bloedsporen waargenomen. Wij zagen op de ene deken slechts enkele vlekjes luminesceren. Op de andere deken zagen wij meerdere vlekken/vlekjes luminesceren. Uit beide dekens werden door ons stukjes gesneden, getest (tetrabase positief) gewaarmerkt (SIN AAAZ3987NL en AAAZ3981NL) en in beslag genomen. Achter het bed tegen het voeteneind stond een laag tafeltje. Op de poten van dit tafeltje zagen wij luminescentie. Wij zagen een vaag veegpatroon.
Onderzoek overloop en trapgat
Ons onderzoek naar de aanwezigheid van latente bloedsporen ging verder op de overloop op de eerste etage en in het trapgat. Na beneveling met luminol zagen wij diverse plaatsen fel blauw-wit luminesceren. Op de slaapkamerdeur van de slaapkamer aan de voorzijde van de woning, aan de zijde van de overloop, zagen wij diverse vlekken, vegen en strepen luminesceren. Op de deur van het CV hok aan de zijde van de overloop, zagen wij twee vlekken cq. vegen luminesceren. De intensiteit van de luminescentie was gemiddeld. Onder een op de vloer aanwezig vloerkleed (tapijt) zagen wij luminescentie. Deze luminescentie was waarneembaar als een dunne ononderbroken streep van ongeveer 1 centimeter breed. Deze streep liep vanaf de drempel van de slaapkamer (slaapkamer eerste etage voorzijde van de woning) naar het trapgat. Na testen bleek het bloed te zijn en werd een deel van deze streep bemonsterd, veiliggesteld, gewaarmerkt (SIN AAAZ3961NL) en in beslag genomen. Door ons werd het vloerkleed waaronder voornoemde streep was waargenomen, onderzocht. Wij zagen op dit vloerkleed een dunne ononderbroken streep van ongeveer 1 centimeter breed luminesceren. De vorm en richting kwamen overeen met die van de streep op de vloer er onder. Ook dit vloerkleed werd getest en positief bevonden. (bloed) In het trapgat, op de linker muur (gezien vanaf beneden naar boven de trap omhoog) zagen wij op meerdere plaatsen vlekken en vegen luminesceren. Ook werd tijdens het luminolonderzoek een bloedspat veiliggesteld welke zat op een windlicht. Deze stond op een nachtkastje op de slaapkamer op de eerste etage aan de voorzijde van de woning. Het betrof het linker nachtkastje, gezien vanaf het voeteneind in de richting van het hoofdeind. De bloedspat werd bemonsterd, gewaarmerkt (SINAAAZ3985NL) en in beslag genomen.
35. Een deskundigenrapport (bloedspoorpatroonanalyse) (FTO-051) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 24 maart 2016, opgenomen op p. 3884 e.v. en opgemaakt door M. Roos, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Vraagstelling
Geef een interpretatie van de mogelijke ontstaansmechanismen van de aangetroffen luminolsporen aan de hand van het beeldmateriaal aanwezig in proces-verbaal van 5 februari 2010. Dit onderzoek vindt plaats op basis van foto's.
Binnenzijde schutbord hoofdeinde bed
Het betreft een houten schutbord bestaande uit een frame met daarin twee panelen. De randen van deze panelen vormen een verdieping in het geheel. Op het rechterdeel tot ongeveer halverwege het schutbord is een patroon zichtbaar met een streepvormig en vlekkerig uiterlijk. Gezien de uiterlijke kenmerken kan dit patroon worden geclassificeerd als een veegspoorpatroon. Dit veegspoorpatroon is zichtbaar van het bovenste deel van het schutbord tot aan het onderste deel van het schutbord en bestaat uit één of meerdere veegbewegingen. Onder de aanname dat het hier daadwerkelijk bloed betreft kan het veegspoorpatroon veroorzaakt zijn door veegbewegingen met bijvoorbeeld een bebloed object waarvan het bloed niet afkomstig is van het schutbord zelf. Ook kan het veegspoorpatroon zijn veroorzaakt door bijvoorbeeld een (vochtige) doek waarbij aanwezig bloed op het schutbord wordt verdund en verspreid. Een combinatie van beide is ook mogelijk. Het aantreffen van het veegspoorpatroon op de aangegeven locatie op het schutbord is even waarschijnlijker wanneer deze ontstaan is op een moment dat het matras en beddengoed niet aanwezig waren op het bed dan wanneer deze wel aanwezig waren op het bed.
Binnenzijde rechterzijkant bed
Op de binnenzijde van de rechterzijkant van het bed wordt een luminescentiereactie waargenomen in de vorm van een dunne band /veeg. Onder de aanname dat het hier daadwerkelijk bloed betreft is het even waarschijnlijk als de waargenomen dunne band / veeg ontstaan is door schoonmaakhandelingen als dat deze ontstaan is door contact met een bebloed deel van een matras. Op het bovenste deel van de rechter bedpoot aan het hoofdeinde werd een luminescentiereactie waargenomen. Op de twee zichtbare zijden op de foto is een onderbroken vlekkerig patroon zichtbaar. Op de bovenzijde is ook een luminescentiereactie zichtbaar. De omvang en verschijningsvorm van deze luminescentiereactie is op deze foto niet goed waar te nemen. Gezien de waargenomen verspreiding en uiterlijke kenmerken kan dit patroon geclassificeerd worden als een overgedragen (bloedspoor)patroon.
Conclusie
Onder de aanname dat de aangetroffen luminescentiereacties op en rond het bed in
de eerder omschreven slaapkamer daadwerkelijk bloed betreft, passen deze
luminescentiereacties bij schoonmaakwerkzaamheden van bebloede oppervlakken.
36. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (FTOAH-009) d.d. 24 februari 2010, opgenomen op pagina 1827 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 27 januari 2010 werd de echtgenoot van [slachtoffer] aangehouden. Kort voor zijn aanhouding was door de verdachte een plastictas met inhoud weggegooid in een afvalbak in Appingedam. Deze plastic tas werd uit de vuilnisbak gehaald en veilig gesteld. Op 28 januari 2010 werd genoemde plastictas met inhoud aan mij, verbalisant [verbalisant] , overgedragen. Ik zag dat het een plastictas betrof met de opdruk "C1000". Ik zag dat in de tas lappen stof zaten. De plastic tas met inhoud werd door mij in beslag genomen en voorzien van een SIN nummer (AAAI1469NL). Op 23 februari 2010 werd door ons een nader onderzoek ingesteld naar de inhoud van de plastic tas. Wij zagen dat in de tas 6 lappen stof zaten. Wij zagen dat twee lappen van kennelijk hetzelfde materiaal en kleur waren, overeenkomstig de stof die voor lakens wordt gebruikt. Deze lappen zijn voorzien van SIN nummers AAAE7981NL en AAAE7982NL. Wij zagen dat de andere vier lappen van kennelijk hetzelfde materiaal en kleur waren, overeenkomstig het materiaal wat voor hoeslakens wordt gebruikt. De lappen leken gewassen. Op de twee overeenkomstige lappen waren enkele vage vlekken zichtbaar. Door ons werden de vlekken door middel van de tetrabase test (=bloedindicatieve test) getest op de aanwezigheid van bloed. De tetrabase test reageerde op beide lappen positief.
37. Een deskundigenrapport (FTO-015) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 19 juli 2010, opgenomen op p. 3628 e.v. en opgemaakt door dr. A.J. Kal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Interpretatie en conclusie
Identiteitszege
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie DNA-profiel
toelichting
AAAZ3847NL#01
Logeerkamer, bloed hoofdeinde bed, rechterzijde midden
(Zie FTOAH-001)
AAAZ3848NL#01
Logeerkamer, bloed hoofdeinde bed
(Zie FTOAH-001)
AAAZ3988NL#01
Logeerkamer, bloedspat hoofdeinde bed
(Zie FTOAH-002)
t.a.v. deze drie sporen
[slachtoffer]
(AAAZ3846NL#01, kop van de tandenborstel)
Kleiner dan één op één miljard
38. Een deskundigenrapport (FTO-004) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 15 maart 2010, opgenomen op p. 3567 e.v. en opgemaakt door dr. A.J. Kal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Interpretatie en conclusie
Identiteitszegel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie DNA-profiel
Toelichting
AAAU7596NL
logeerkamer, bloed glas lampje naast bed, rechts
(Zie FTOAH-001)
DNA-profiel van een vrouw, matcht met DNA-profiel verkregen uit tandenborstel AAAZ3846NL#01. Dit betekent dat het celmateriaal in de bemonsteringen afkomstig kan zijn van dezelfde vrouw.
De kans dat het DNA-profiel van een willekeurige vrouw matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
39. Een deskundigenrapport (FTO-003) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 9 februari 2010, opgenomen op p. 3561 e.v. en opgemaakt door dr. A.J. Kal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Interpretatie en conclusie
Identiteitszegel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie DNA-profiel
Toelichting
AAAU7595NL
Bloed linkerzijde van het hoofdeinde van het bed
(Zie FTOAH-001)
AAAZ3846NL#01
Kop van de tandenborstel, enAAAZ3846NL#02
handvat van de tandenborstel
De kans dat het DNA-profiel van een willekeurige vrouw matcht met elk van deze DNA-profielen is kleiner dan één op één miljard
40. Een deskundigenrapport (FTO-006) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 12 april 2010, opgenomen op p. 3579 e.v. en opgemaakt door dr. A.J. Kal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Mat AAAI0912NL (uit de kofferbak van een auto)
Bij het onderzoek naar bloed/biologisch materiaal zijn op de mat (AAAI0912NL) meerdere op haren gelijkende sporen aangetroffen. Een deel van de op haren gelijkende sporen die hierbij zijn aangetroffen zijn als AABP0298NL veiliggesteld.
Kruiwagen AAAU7590NL
Bij het onderzoek naar bloed/biologisch materiaal/biologische contactsporen zijn op de randen van de kuip van de kruiwagen (AAAU7590NL) op haren gelijkende sporen aangetroffen. De op haren gelijkende sporen die hierbij zijn aangetroffen zijn als (AABP0375NL) veiliggesteld.
Interpretatie en conclusie
Identiteitszegel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie DNA-profiel
Toelichting
AAAZ3984NL#01
Bloedspat linker nachtkastje, bovenste rand, zijde bed
(Zie FTOAH-002)
[slachtoffer]
(AAAZ3846NL#01, kop van de tandenborstel)
l
kleiner dan één op één miljard
AAAZ3985NL#01
Windlicht, op linker nachtkastje
(Zie FTOAH-002)
[slachtoffer]
(AAAZ3846NL#01, kop van de tandenborstel)
kleiner dan één op één miljard
41. Een deskundigenrapport (FTO-035) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 18 november 2011, opgenomen op p. 3817 e.v. en opgemaakt door dr. A.J. Kal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Interpretatie en conclusie
Identiteitszegel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie DNA-profiel
toelichting
AAAE7982NL#02
Stuk textiel, lap stof uit C1000 tas
(Zie FTOAH-009)
Onvolledig DNA-mengprofiel dat de kenmerken bevat van minimaal twee personen, waarvan minimaal een man en een vrouw. [slachtoffer] , verdachte en [naam zoon] kunnen niet worden uitgesloten als een van de personen van wie celmateriaal in deze bemonstering afkomstig kan zijn.
--
AAAZ3992NL#01
Vloer rechts naast een bed, bloedspoor thv hoofdeinde bed, net naast rechter nachtkastje
(Zie FTOAH-002)
Onvolledig DNA- mengprofiel, dat DNA-kenmerken bevat van minimaal drie personen, waarvan minimaal een man. [slachtoffer] , verdachte en [naam zoon] kunnen niet worden uitgesloten als een van de personen van wie celmateriaal in deze bemonstering afkomstig kan zijn.
--
42. Een deskundigenrapport (FTO-007) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 26 april 2010, opgenomen op p. 3590 e.v. en opgemaakt door dr. A.J. Kal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Interpretatie en conclusie
Identiteitszegel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie DNA-profiel
Toelichting
AAAZ3981NL#01
Stuk textiel, stuk deken bed logeerkamer
(Zie FTOAH-002)
[slachtoffer] (AAAZ3846NL#01, kop van de tandenborstel)
en
verdachte
--
kleiner dan één op één miljard
DNA-mengprofiel dat DNA-kenmerken bevat van minimaal twee personen, waarvan minimaal een man en een vrouw. Het DNA-profiel van [slachtoffer] matcht met dit DNA-mengprofiel. Onder de aanname dat deze bemonstering daadwerkelijk celmateriaal bevat van [slachtoffer] is uit het DNA mengprofiel van de mannelijke celdonor afgeleid. Het profiel van verdachte matcht met die afgeleide DNA-kenmerken. Deze bemonstering kan dus cel afkomstig van [slachtoffer] en verdachte bevatten.
AAAZ3987NL#01
Stuk textiel, stuk deken bed logeerkamer
(Zie FTOAH-002)
[slachtoffer] (AAAZ3846NL#01, kop van de tandenborstel) en
verdachte
--
kleiner dan één op één miljard
Idem als boven.
AAAE7982NL#01
Stuk textiel met bloed, lap stof C1000 tas
(Zie FTOAH-009)
[slachtoffer] (AAAZ3846NL#01, kop van de tandenborstel) en minimaal een onbekende persoon
Niet berekend
Onvolledig mengprofiel van minimaal twee personen. [slachtoffer] kan niet worden uitgesloten. Het is waarschijnlijker dat het DNA bevat van [slachtoffer] en van minimaal een onbekende persoon dan dat de bemonstering geen DNA van haar bevat.
43. Een deskundigenrapport (FTO-019) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 24 september 2010, opgenomen op p. 3649 e.v. en opgemaakt door dr. A.J. Kal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Mat (AAAI0912NL) (uit de kofferbak van een auto)
De mat (AAAI0912NL) is onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is gebruik gemaakt van en de tetrabasetest en van luminolonderzoek. Op de mat (AAAI0912NL) zijn met behulp van luminol aan de bovenzijde en de onderzijde aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van bloed. De aanwezigheid van bloed is met de tetrabasetest bevestigd. Aan de bovenzijde van de mat (AAAI0912NL) zijn vier plaatsen bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn veiliggesteld als(AAAI0912NL#01 tot en met #04 voor een
DNA-onderzoek. Aan de onderzijde van de mat (AAAI0912NL) is één plaats
bemonsterd. Deze bemonstering is veiliggesteld als AAAI0912NL#05 voor een DNA-onderzoek.
Kruiwagen (AAAU7590NL)
De kruiwagen (AAA117590NL) is onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is gebruik gemaakt van de tetrabasetest en van luminolonderzoek. Hierbij zijn op meerdere plaatsen aan de binnen- en buitenzijde van de kruiwagen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van bloed. Met name aan de binnenzijde van het schuine gedeelte van de kruiwagen is een chemiluminescente waas waargenomen.
Interpretatie en conclusie
Identiteitszegel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie DNA-profiel
Toelichting
AAAI0912NL#01 bloed
mat kofferbak auto
(nader onderzocht door NFI in dit onderzoek en verkregen na onderzoek
FTOAH-004)
[slachtoffer]
--
onvolledig DNA-mengprofiel verkregen dat DNA-kenmerken bevat van minimaal twee personen. Uit dit DNA-mengprofiel zijn geen DNA-profielen van individuele celdonoren af te leiden. Op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek kan de vermiste [slachtoffer] niet worden uitgesloten als één van de personen van wie celmateriaal in deze bemonstering afkomstig kan zijn.
AAAE7982NL#02
Stuk textiel met bloed, lap stof C1000 tas
(Zie FTOAH-009)
[slachtoffer] , de verdachte [verdachte] en [naam zoon] kunnen niet worden uitgesloten
--
onvolledig DNA-mengprofiel dat DNA-kenmerken bevat van minimaal twee personen, waarvan minimaal één man en één vrouw. Uit dit DNA-mengprofiel zijn geen DNA-profielen van individuele celdonoren af te leiden. Op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek kunnen de vermiste [slachtoffer] ", de verdachte [verdachte] (RAAL3961NL) en [naam zoon] (RAAL3994NL) niet worden uitgesloten als één van de personen van wie celmateriaal in deze bemonstering afkomstig kan zijn.
AAAU7704NL#01
wortel van de haar q) uit een pluk haar gevonden in afvalemmertje
(Zie FTOAH-001)
[slachtoffer]
kleiner dan één op één miljard
DNA-verwantschapsonderzoek:
Bij het DNA-verwantschapsonderzoek is het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AAAZ3846NL#01 van de tandenborstel vergeleken met het DNA-profiel van [getuige 6] (RAAJ1041NL). Bij deze vergelijking is gebleken dat van elk van de vijftien vergeleken loci van het DNA-profiel in de bemonstering van de tandenborstel ten minste één kenmerk gelijk is aan een DNA-kenmerk van het desbetreffende locus in het DNA-profiel van [getuige 6] . Dit past bij een verwantschap van een kind en een biologische moeder. Dit betekent dat het celmateriaal in de bemonstering AAAZ3846NL#01 van de tandenborstel kan toebehoren aan [slachtoffer] , een biologische dochter van [getuige 6] .
44. Een deskundigenrapport (FTO-043) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 22 december 2015, opgenomen op p. 3857 e.v. en opgemaakt door ing. P.E. de Vreede, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Vergelijkend haaronderzoek tussen de twee hoofdhaardelen AABP0375NL afkomstig van kruiwagen AAAU7590NL met haren uit emmertje AAAU7704NL. Bij een vergelijkend haaronderzoek worden microscopisch morfologische zichtbare kenmerken van haarsporen vergeleken met een (referentie)monster haar. Hierbij wordt de intensiteit, kleur, pigmentverdeling, vorm en lengte vergeleken. Daarnaast worden de minder onderscheidende morfologische kenmerken zoals breedte, doorsnede, top en het merg vergeleken. Tussen de twee hoofdhaardelen afkomstig van de kruiwagen en de haren uit het emmertje zijn geen verschillen in de morfologische kenmerken waargenomen. De hoofhaardelen AABP0375NL passen binnen de variatie van de hoofdharen uit het emmertje AAAU7704NL.
De bevindingen zijn iets waarschijnlijker wanneer de twee hoofdhaardelen afkomstig van dezelfde persoon als de haren uit het emmertje dan wanneer de twee hoofdhaardelen afkomstig zijn van een willekeurig persoon. Toelichting: iets waarschijnlijk is ordegrootte 2-10.
45. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (FTOADM-053), zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 4 juli 2016, opgemaakt door ing. J.L.W. Dieltjes, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
In deze zaak is een mitochondriaal DNA-onderzoek uitgevoerd. De twee hoofdhaardelen AABP0375NL afkomstig van kruiwagen AAAU7590NL zijn als AABP0375#01 en #02 veiliggesteld en aan een mtDNA-onderzoek onderworpen. Van de hoofdhaardelen AABP0375NL#01 en #02 en de bemonstering AAAZ3846NL#01 (Gekoppeld aan [slachtoffer] ) zijn mtDNA-profielen verkregen die met elkaar zijn vergeleken. Hieruit wordt geconcludeerd dat de mtDNA-profielen van de hoofdhaardelen AABP0375NL#01 en #02 met elkaar matchen en matchen met het mtDNA-profiel van [slachtoffer] AAAZ3846NL#01 . Dit betekent dat deze haarsporen van [slachtoffer] afkomstig kunnen zijn, of van iemand die in moederlijke lijn verwant is aan [slachtoffer] . Het is veel waarschijnlijker dat de hoofdhaardelen afkomstig zijn van [slachtoffer] , of van iemand die in moederlijke lijn aan [slachtoffer] verwant is, dan dat de hoofdhaardelen afkomstig zijn van een willekeurig persoon, niet in moederlijke lijn verwant aan [slachtoffer] .
(veel waarschijnlijker: 100-10.000)
46. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (FTOADM-54), zaaknummer 2010.02.04.086, d.d. 29 september 2016, opgemaakt door dr. P.A. Maaskant - van Wijk, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring:
Identiteitszegel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie DNA-profiel
Toelichting
AAAI0912NL#01:
Mat kofferbak
(Zie FTO-019)
DNA-mengprofiel van minimaal drie personen. [slachtoffer] , [verdachte] en minimaal één onbekende persoon.
AAAI0912NL#03 en #05
:
Mat kofferbak
DNA-profiel van een vrouw
[slachtoffer]
Kleiner dan één op één miljard.
AAAZ3961NL#01:
overloop, onder vloerkleed, dunne ononderbroken streep drempel slaapkamer naar trap.
(Zie FTOAH-002
)
DNA-mengprofiel van minimaal drie personen. I [slachtoffer] , [verdachte] en minimaal één onbekende persoon. [naam zoon] kan ook niet worden uitgesloten als donor van celmateriaal in deze bemonstering
47. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-002) d.d. 28 januari 2010, opgenomen op pagina 4032 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 16] :
Ik sprak met [verdachte] af dat ik maandag 11 januari langs zou komen. [verdachte] weet dat ik meestal rond koffietijd langskom. Rond een uur of tien/half elf. Ik werd maandag 11 januari al heel vroeg door [verdachte] gebeld op mijn telefoon. Toen zei [verdachte] : "Ik ben heel moe. Ik ga straks naar de dokter en ik haal een pil dat ik lekker kan slapen." Toen heb ik tegen [verdachte] gezegd: "Dan doen we dat wel op een andere dag." Woensdag 13 januari ging ik spontaan naar [verdachte] . [verdachte] was thuis en hij vertelde mij toen dat [slachtoffer] weg was. Ik zei tegen hem: "Waarom heb je mij dit maandagmorgen niet gezegd en heb je al aangifte gedaan? " Ik zei tegen hem dat hij dit direct moest doen.
48. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-002-03) d.d. 7 april 2010, opgenomen op pagina 4047 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 16] :
[verdachte] heeft mij verteld dat [slachtoffer] boven sliep en [verdachte] beneden.
49. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (dossier 2) d.d. 20 april 2016, opgenomen op pagina 31 van dossier 2 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
In proces-verbaal AH-063 (over het onderzoek naar de inbeslaggenomen computers uit de woning van [verdachte] ) d.d. 03-02-2010 staat vermeld over historische acties op internet met betrekking tot het onderwerp `MATRAS' (citaat):
Dat op 11-01-2010 de website www.marktplaats.nl wordt bezocht. In de URL komt de volgende combinatie van woorden voor: search, matras 140, [postcode] . Deze internetactiviteit vond omgerekend naar Nederlandse tijd plaats op 11 januari 2010 om 13.20 uur.
In proces-verbaal AH-063 staat vermeld over historische acties op internet met betrekking tot het onderwerp 'Brengstation Appingedam' (citaat):
Dat op 11-01-2010 vanaf de computer gezocht wordt op de website www.google.nl naar de volgende combinatie van woorden: Brengstation Appingedam. Het juiste tijdstip van de zoekactie naar 'Brengstation Appingedam' via Google vond op die dag plaats om 18.34.58 uur Nederlandse tijd.
50. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen verwerking verkeersgegevens (AH-093) d.d. 24 maart 2010, opgenomen op pagina 537 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar het gebruik van de telefoonaansluiting [telefoonnummer] (op naam van [verdachte] ). Ik zag het volgende:
Uitgaand, 11-01-2010, 20.49.44, 5 sec. naar [telefoonnummer] op naam van [getuige 17] .
Uitgaand, 13-01-2010, 12.23.06, 40 sec. naar bovengenoemd nummer van [getuige 17] .
Inkomend, 13-01-2010, 12.25.50, 47 sec. vanaf bovengenoemd nummer van [getuige 17] .
51. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-021) d.d. 5 februari 2010, opgenomen op pagina 4199 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 17] :
Ik heb een matras te koop aangeboden op Marktplaats en deze heb ik verkocht in januari 2010. Op 7 januari heb ik een matras te koop aangeboden op Marktplaats. Het was een standaard-matras, 140cm bij 200cm. Ik heb een eerste reactie gehad en die was ook van de uiteindelijke koper. De uiteindelijke koper heeft telefonisch contact met mij gezocht op maandag 11 januari om 21.02 uur. Ik heb toen mijn telefoon niet opgenomen. Er is gebeld met het nummer [telefoonnummer] . Op woensdag 13 januari 2010 om 12.36 uur heeft hij mij weer gebeld. Hij vroeg of het ook voor 50 euro kon in plaats van de 75 euro die ik er voor vroeg. Hij wilde diezelfde dag nog langskomen om het matras op te halen. Ik had mijn nieuwe matras nog niet en vertelde hem dat deze nog bezorgd moest worden. Toen heeft die man aan de telefoon gelijk gezegd dat de koop dan niet door zou gaan. Het gesprek werd beëindigd. Ik heb hierop de man een paar minuten na het beëindigen van het gesprek terug gebeld met de mededeling dat het toch wel akkoord was als hij de matras diezelfde dag nog zou komen halen. Toen hebben we een afspraak gemaakt dat hij de matras zou komen halen. Hij vertelde dat het voor een logeerbed was voor hem thuis. Hij vertelde mij dat er regelmatig familie van ver kwam om te logeren. Hij vertelde mij dat het matras wat hij nog had heel oud was en niet meer functioneel was en daarom dus op zoek was naar een ander matras, een stevig matras. De man zei mij dat hij het matras wel wilde hebben en toen kreeg ik 50 euro van de man, contant. Hij wilde het matras alleen naar beneden tillen, maar hij vertelde dat hij last had van zijn handen waardoor hij moeilijk dingen beet kon pakken. Daarop zei de man tegen mij dat hij de persoon die hij mee had en nog beneden stond te wachten wel op wilde halen. Ik heb toen aangeboden om met hem mee te lopen naar beneden en te helpen om het matras te dragen.
52. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor (G-022) d.d. 4 maart 2010, opgenomen op pagina 4211 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 13] :
[verdachte] belde mij over het vervoeren van een matras. [verdachte] vertelde mij niets over de vervanging van een matras, alleen dat hij een matras kon krijgen van een collega in Appingedam. Het matras dat wij opgehaald hadden hebben we in mijn camper getild. Bij het uitladen werd deze matras geplaatst tegen het keukenblok in de woning van [verdachte] . Ik heb [verdachte] aangeboden mee te helpen als het matras naar boven gebracht moest worden. Hij wilde dit niet. Ik zag dat hij het matras slecht kon vasthouden. Hij vertelde mij toen dat hij aan zijn handen was geopereerd en dat hij daardoor dingen niet meer goed kon vasthouden.
53. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-008)
d.d. 10 februari 2010, opgenomen op pagina 156 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Na aanhouding is in de fouillering van [verdachte] een kassabon aangetroffen van de C1000 supermarkt te Siddeburen, gedateerd 11 januari 2010 (de dag na de verdwijning van [slachtoffer] ) te 13.39 uur staat als aankoop huisvuilzakken.
54. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (AH-001)
d.d. 21 oktober 2010, opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op donderdag 14 januari 2010, omstreeks 18.18 uur, kregen wij de melding van de Regionale Meldkamer te Groningen om te gaan naar Sidderburen, [straatnaam] .
[verdachte] had naar de buurtagent gebeld om met de politie te praten over het feit dat zijn vrouw al vier dagen wordt vermist. Ter plaatse gegaan en gesproken met [verdachte] . [slachtoffer] bleek al vanaf zondagavond omstreeks 21.00 uur te zijn vertrokken.
55. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (TTI-001)
d.d. 28 januari 2010, opgenomen op pagina 4625 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 27 januari 2010 zag ik dat een man die ik herkende als zijnde [verdachte] liep te Appingedam. Ik zag dat [verdachte] een plastic tas, kleur groen met opschrift C1000 pakte en in een aldaar opgestelde openbare prullenbak stopte. Ik heb vervolgens de groene plastic tas met opschrift C1000 uit deze prullenbak meegenomen en ter beschikking gesteld aan het tactisch team. Ik heb gezien dat tussen het moment van het deponeren van genoemde groene plastictas door [verdachte] en het moment dat ik deze tas weer uit de genoemde prullenbak heb weggenomen, niemand iets in de genoemde prullenbak heeft gedeponeerd.