ECLI:NL:RBNNE:2019:1343

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
3 april 2019
Zaaknummer
18/070614-99
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met ernstige persoonlijkheidsproblematiek

Op 3 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld wegens medeplegen van doodslag. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd op verzoek van de officier van justitie. De behandeling vond plaats op 20 maart 2019, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman mr. J.C. de Goeij, de officier van justitie en een deskundige aanwezig waren. De rechtbank heeft de relevante stukken en adviezen van deskundigen in overweging genomen, waaronder rapporten van psychologen en psychiaters die de ernstige persoonlijkheidsproblematiek van de veroordeelde bevestigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis en dat er een hoog risico op gewelddadig gedrag bestaat als de terbeschikkingstelling zou vervallen. Ondanks eerdere verlengingen van de terbeschikkingstelling en de lange periode van behandeling, is er geen significante verbetering in het gedrag van de veroordeelde waargenomen. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te handhaven, gezien de aanhoudende risico's en de noodzaak voor beveiliging.

De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor een kortere verlenging in afwachting van een mogelijke observatie in het Pieter Baan Centrum, overwogen, maar heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen voorop staat. De rechtbank heeft daarom besloten de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en de adviezen van de deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/070614-99
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 3 april 2019 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1950 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de LFPZ van de Pompestichting, Lunettenlaan 501 te Vught.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 maart 2019, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. J.C. de Goeij, de officier van justitie en drs. M.W.C. van de Rijdt, behandelcoördinator/GZ-psycholoog, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 29 november 2018 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op het advies d.d. 2 augustus 2018 dat is opgemaakt door drs. H.A. Gerritsen, psychiater en het rapport d.d. 2 augustus 2018 dat is opgemaakt door P.E. Geurkink, psycholoog, beiden niet verbonden aan de instelling waar de veroordeelde wordt verpleegd.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 6 november 2000 heeft de voormalige rechtbank te Groningen veroordeelde wegens medeplegen van doodslag ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 21 februari 2005 en laatstelijk op 22 maart 2017 door de rechtbank Noord-Nederland verlengd met twee jaar. De laatste beslissing van de rechtbank Noord-Nederland is bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2017.
Het advies van de instelling
In het voormeld verlengingsadvies van de kliniek wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van een ernstige persoonlijkheidsproblematiek, met name in het cluster B. In het verleden is daarnaast sprake geweest van ernstig middelengebruik.
De problematiek van veroordeelde manifesteert zich nog dagelijks in zijn functioneren. Door het gehele traject van detentie en behandeling is sprake van meerdere forse en fysiek agressieve en verbaal bedreigende incidenten. Door de jaren heen is het gedrag van veroordeelde niet veranderd en heeft resocialisatie niet plaats kunnen vinden. Vanaf 2007 is er sprake van een longstay-status. Sinds 2011 verblijft veroordeelde in Vught op een afdeling voor Zeer Intensieve Specialistische Zorg voor terbeschikkinggestelden met zowel een longstay- als een EVBG (Extra Vlucht- en Beheers Gevaarlijk)-status, welke recent is verlengd vanwege de hoge mate van beveiliging die noodzakelijk wordt geacht om het risico op gewelddadig gedrag te managen. Onderzoek in het Pieter Baan Centrum om te kijken of er mogelijkheden voor veroordeelde zijn om uit deze situatie te komen, is door veroordeelde op het laatste moment afgezegd.
Uit de risicotaxaties blijkt dat in samenhang met de vele kenmerken van psychopathie, er een hoog risico bestaat op gewelddadig gedrag als de terbeschikkingstelling zou komen te vervallen. Ook binnen de huidige setting is het risico op geweldsdelicten aanwezig, maar middels vrijheidsbenemende maatregelen te managen en om die reden matig te noemen. Er worden weinig aanknopingspunten gezien voor mogelijke behandelinterventies die zouden kunnen bijdragen aan het verminderen van het recidiverisico, mede vanwege de moeizame samenwerking tussen het behandelteam en veroordeelde. Daarnaast speelt nu ook de vergeetachtigheid van veroordeelde een rol die de achterdocht alleen maar meer voedt en daardoor de samenwerking nog problematischer maakt. De prognose voor de toekomst wordt dan ook somber ingeschat. Nader onderzoek naar het bestaan van een mogelijk dementieel beeld heeft veroordeelde geweigerd. De mogelijkheden om veroordeelde op een high care afdeling te plaatsen op een locatie in Zeeland worden nu onderzocht. Gezien de ervaringen van het afgelopen jaar kan worden geconcludeerd dat een volgende stap nog veel tijd in beslag zal nemen. De terbeschikkingstelling dient dan ook nog altijd gehandhaafd te blijven.
De deskundige drs. M.W.C. van de Rijdt heeft tijdens de terechtzitting van 20 maart 2019 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Het advies is vrijwel volledig. Gelet op de vergeetachtigheid van veroordeelde hebben wij vorige week met een geriater gesproken. Veroordeelde wilde zelf niet met haar in gesprek gaan.
Afgelopen weekend is er nog een vervelend incident geweest waardoor veroordeelde in de separeercel is geplaatst.
Het advies van psychiater drs. H.A. Gerritsen d.d. 2 augustus 2018
Veroordeelde is lijdende aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van verslavingsproblematiek en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een zeer ernstige antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken, naast psychopathie.
Onder de huidige omstandigheden – verblijf binnen een gesloten forensisch psychiatrisch centrum met een zeer hoog beveiligings- en zorgniveau – wordt de kans op (ernstige) bedreiging met geweld als hoog en de kans op daadwerkelijk fysiek agressief geweld als matig tot hoog ingeschat. Indien de terbeschikkingstelling nu zou worden opgeheven en veroordeelde niet terug kan vallen op professionele behandeling/begeleiding, dan wordt de kans op een nieuw geweldsdelict zowel op de korte termijn (minder dan zes maanden) als op de middellange termijn (tussen de zes maanden en twee jaar en langer dan twee jaar) als hoog ingeschat. Het advies is dan ook om het hoge beveiligingsniveau voor veroordeelde voort te zetten en de longstay-status te handhaven.
Het rapport van psycholoog P.E. Geurkink d.d. 2 augustus 2018
Er zijn vanuit het dossier en het klinisch beeld sterke en consequente aanwijzingen dat er bij veroordeelde sprake is van ernstige psychopathologie, te weten een stoornis in gebruik van verschillende middelen in het verleden en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline kenmerken en mogelijk ook cognitief verval. Dit beeld wordt ook tijdens de gesprekken herkend, maar er is onvoldoende onderzoek geweest om te komen tot volledige diagnostische conclusies over veroordeelde.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. De raadsman heeft dit standpunt als volgt toegelicht:
Op 4 maart 2019 ben ik aanwezig geweest bij een bijeenkomst van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing Longstay Forensische Zorg (LAP). Daaruit is gebleken dat het de verwachting is dat veroordeelde ter observatie zal worden geplaatst in het Pieter Baan Centrum. Het valt niet uit te sluiten dat de deskundigen van het Pieter Baan Centrum tot een andere diagnose van veroordeelde komen en dat hij op een andere wijze moet worden behandeld. Gelet hierop is het verzoek om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, zodat over een jaar duidelijk is wat de conclusies zijn van de observatie in het Pieter Baan Centrum zodat dit kan worden meegenomen bij de nieuwe verlengingszitting.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de duur van de verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling het volgende.
Uit zowel het advies van de instelling en de door de deskundige gegeven toelichting ter zitting blijkt dat de stoornissen van veroordeelde sinds de aanvang van de terbeschikkingstelling onveranderd zijn gebleven. Er is tot op heden geen behandeling geweest en het risico op herhaling is nog altijd onverminderd hoog. Deze conclusies zijn eveneens recent bevestigd door een onafhankelijke psychiater zoals hierboven vermeld. Dat veroordeelde waarschijnlijk ter observatie zal worden geplaatst in het Pieter Baan Centrum, zoals door de raadsman naar voren is gebracht, maakt vorenstaande adviezen en de beoordeling van de verlenging van de terbeschikkingstelling niet anders.
De rechtbank zal derhalve de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaar verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. C.J. Hoedt, rechters, bijgestaan door mr. L.T.A. Fokkema, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 april 2019.
Mr. Hoedt is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.