In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 11 januari 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van de zorgregeling voor de kinderen [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. De moeder van de kinderen lijdt aan de ziekte van Huntington, wat haar cognitieve en fysieke capaciteiten beïnvloedt. De kinderen zijn sinds 2015 onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI). De GI heeft verzocht om de bestaande zorgregeling te wijzigen, omdat de kinderen de huidige omgang te frequent vonden en de moeder niet meer in staat was om aan hun behoeften te voldoen.
Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de kinderen, met name [kind 1], hebben aangegeven dat zij de omgang met hun moeder niet meer willen voortzetten. De GI heeft benadrukt dat de kinderen hun eigen mening moeten kunnen vormen, maar dat dit bemoeilijkt wordt door de invloed van hun omgeving. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie voor de kinderen zorgelijk is, gezien de progressieve ziekte van de moeder en de verstoorde verstandhouding tussen de ouders.
De kinderrechter heeft besloten om de zorgregeling te wijzigen. De kinderen [kind 2] en [kind 3] zullen voortaan één keer per maand naar hun moeder gaan, terwijl [kind 1] één keer per kwartaal zal gaan. De duur van de bezoeken zal niet vastgelegd worden, zodat de hulpverlening in overleg met de kinderen en afhankelijk van de toestand van de moeder kan beslissen wanneer het bezoekmoment beëindigd dient te worden. Deze beslissing is genomen in het belang van de kinderen, om hen de mogelijkheid te geven hun moeder te blijven zien, zonder dat dit te belastend voor hen is.