ECLI:NL:RBNNE:2019:1464

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2019
Publicatiedatum
8 april 2019
Zaaknummer
18/670213-11
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging termijn van terbeschikkingstelling in de Baflo-zaak

Op 8 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde, die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor ernstige misdrijven, waaronder doodslag en poging tot doodslag. De rechtbank behandelde een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar. De behandeling vond plaats op 25 maart 2019, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen aanwezig waren. De rechtbank heeft de relevante stukken en het advies van de behandelinstelling in overweging genomen.

De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De deskundigen gaven aan dat de veroordeelde voldoet aan de criteria voor een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis, en dat er nog onvoldoende zicht is op de behandeling en de mogelijkheden voor terugkeer naar het land van herkomst, Benin. De rechtbank concludeerde dat de behandeling van de veroordeelde langer dan een jaar zal duren en dat er geen gronden zijn voor beëindiging van de terbeschikkingstelling binnen dat tijdsbestek.

De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het advies van de behandelinstelling. Deze beslissing is genomen met inachtneming van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/670213-11
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 8 april 2019 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht te Balkbrug,
hierna: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 11 februari 2019 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van veroordeelde zal verlengen met twee jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 25 maart 2019, waarbij aanwezig waren veroordeelde, diens raadsman mr. M.C. van Linde, de officier van justitie mr. S.E. Eijzenga en als deskundigen dr. Th.A.M. Deenen, psycholoog, en P. de Jong, maatschappelijk werker, als deskundigen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 11 januari 2019 van het behandelteam van de instelling waar veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 11 december 2014 heeft het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden veroordeelde wegens doodslag, meermalen gepleegd, poging tot doodslag, meermalen gepleegd, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd en poging tot zware mishandeling, ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 14 maart 2017.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde voldoet aan de criteria van een antisociale en een narcistische persoonlijkheidsstoornis en van een psychotische kwetsbaarheid. Het doel is veroordeelde in te stellen op ondersteunende medicatie. De Paroxetine is langzaam afgebouwd en in overleg tussen veroordeelde en psychiater omgezet van Olanzapine naar Aripiprazol, welke veroordeelde sinds april 2018 in eigen beheer heeft. Repatriëringsgesprekken met het maatschappelijk werk zijn nog niet gestart, omdat nog onvoldoende zicht is op welke behandeling en/of vervolgvoorziening veroordeelde nodig heeft.
Binnen het intramurale kader van Veldzicht komt veroordeelde op een laag-matige score met betrekking tot risicofactoren, het risico op gewelddadig gedrag wordt binnen de kliniek als laag tot matig ingeschat.
Het risico op gewelddadig gedrag bij begeleid verlof wordt als matig ingeschat gezien de gevoeligheid van veroordeelde voor gemaakte afspraken en de gemakkelijke krenkbaarheid. Veroordeelde zal de intenties van begeleiding snel negatief invullen, van waaruit neerbuigend en geïrriteerd gedrag voort kan komen. De verwachting hierbij is dat veroordeelde de aanwijzingen van begeleiding nog maar beperkt op zal kunnen volgen.
Bij onmiddellijke beëindiging van de maatregel zijn er met veroordeelde geen afspraken gemaakt omtrent delict preventie. Mogelijk kan veroordeelde ondersteuning vinden bij zijn ex-schoonfamilie, tevens de familie van een van zijn slachtoffers, die hem positief kan beïnvloeden en hem kan helpen met een woonvoorziening. Hiertoe is echter niks geregeld. Als ongewenst vreemdeling zal het voor veroordeelde niet mogelijk zijn om op een legale wijze zichzelf te voorzien van een inkomstenbron middels een reguliere arbeidssetting. Als ongewenst vreemdeling zal veroordeelde tegen de nodige uitdagingen aanlopen, die zijn draaglast hoogstwaarschijnlijk te boven gaan en psychotische decompensatie uit kan lokken. Dit maakt dat bij onmiddellijke beëindiging van de maatregel het risico op gewelddadig gedrag als hoog wordt ingeschat.
Ook bij terugkeer naar Benin zijn er geen afspraken gemaakt met eventueel toekomstige behandelaren en veroordeelde betreffende delict preventie. Daarnaast is er met betrekking tot de woonsituatie nog niks geregeld en ontbreekt het veroordeelde aan motivatie om terug te keren naar Benin, daar hij in Nederland wil blijven. Veroordeelde zal bij terugkeer naar Benin in overvragende stresserende omstandigheden terecht komen, die decompensatie in de hand helpen. Het risico op gewelddadig gedrag wordt bij terugkeer naar Benin als hoog ingeschat.
De behandeling is nog niet zo ver gevorderd dat al gesproken kan worden van een vermindering van het delict gevaar die het nadenken over een beëindiging van de maatregel nodig maken. Complicerend is dat er verschil van opvatting bestaat over de aangereikte en beschikbare informatie en dat sprake is van inconsistentie en soms zelfs van tegenstrijdigheid in de informatievoorziening.
De ingeslagen weg wordt voorgezet, waarbij zichtbaar is dat de samenwerking met veroordeelde geleidelijk aan beter aan het worden is, ongeacht de verschillen in opvattingen. Tevens zal de komende tijd toegewerkt worden naar een beter zicht op de mogelijkheden van terugplaatsing naar het land van herkomst en onder welke voorwaarden dat uitgevoerd zou moeten worden.
De deskundigen hebben tijdens de terechtzitting van 25 maart 2019 het advies bevestigd en nader toegelicht.
De toelichting van dr. Deenen houdt - zakelijk weergegeven - in:
Wij zijn afhankelijk van de informatie die veroordeelde geeft. Veroordeelde vertelt soms tegenstrijdige verhalen. De samenwerking is verbeterd sinds de start van de terbeschikkingstelling, maar wij willen wat sneller en meer. Door allerlei omstandigheden binnen de kliniek is de psychotherapie helaas nog niet gestart. De eerste afspraak zal deze week plaatsvinden. Onze hoop is gevestigd op de uitkomst van deze therapie, omdat dan alle beschermende en risico verhogende factoren bekend zullen zijn.
De Jong heeft het advies als volgt toegelicht, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde heeft recentelijk gezegd dat hij ervan uitgaat dat hij terug moet naar Benin. Er zijn wel psychiatrische klinieken in Benin, maar in hoeverre die aansluiten bij de behandelingen in Veldzicht, moet nog worden bezien.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling. De raadsman heeft de rechtbank echter verzocht de verlengingstermijn op een jaar te stellen om druk op de kliniek te zetten. De raadsman heeft daarbij gewezen op de stroeve gang van zaken binnen de kliniek met betrekking tot het opstellen van een behandelplan en het opstarten van psychotherapie.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundigen gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
De terbeschikkingstelling dient in beginsel met twee jaar te worden verlengd indien aannemelijk is dat de behandeling van veroordeelde langer dan een jaar in beslag slag zal nemen. Omdat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaar verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. J.V. Nolta en
mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2019.