ECLI:NL:RBNNE:2019:1473

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
18/042181-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met valse sleutels gepleegd door mantelzorger van hulpbehoevende partner

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 8 april 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende bijna twee jaar meermalen diefstal heeft gepleegd. De verdachte, die als mantelzorger fungeerde voor een hulpbehoevende man, heeft geld weggenomen met behulp van de pinpas van het slachtoffer om zijn gokverslaving te bekostigen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van het slachtoffer, met wie hij destijds een relatie had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bijzondere voorwaarden, en een taakstraf van 180 uur. De vordering van de officier van justitie werd conform de eis toegewezen, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft zijn daden lange tijd weten te verhullen door de bankafschriften van het slachtoffer weg te maken. De reclassering heeft geadviseerd om een voorwaardelijke straf op te leggen, gezien de motivatie van de verdachte voor behandeling en de risico's van recidive. De rechtbank heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen, die een bedrag van € 50.000,- vorderde ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/042181-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 april 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
25 maart 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode 24 januari 2016 tot en met 16 november 2017 te Haren Gn, gemeente Haren en/of Groningen, gemeente Groningen en/of Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer en/of te Beilen, gemeente Midden-Drenthe en/of Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, vele malen, althans meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de
bankrekeningen [rekeningnummer] (betaalrekening) en/of [rekeningnummer] (spaarrrekening) beide rekeningen op naam van [slachtoffer] (telkens) heeft weggenomen
(een) geldbedrag(en), in totaal een geldbedrag van 53890,00 euro, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) van in totaal 53890,00 euro (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (zie pv bevindingen uit het
procesverbaal, pag. 40 en 41) door
- met de pinpas, behorende bij genoemde bankrekeningen en bijbehorende pincode (telkens) - zonder toestemming en/of medeweten van die [slachtoffer] op verschillende data en tijdstippen (een)geldbedrag(en) te pinnen en/of op te nemen bij betaalautomaten
(zie pv bevindingen met bijlagen uit het proces-verbaal, pag. 42 tot en met pag. 52) en/of
- met de pinpas en/of bijbehorende pincode en/of door telefonische opdracht aan de bank (telkens) - zonder toestemming en/of medeweten van die [slachtoffer]- op verschillende data en/of tijdstippen (een)geldbedrag(en) over te maken van de spaarrekening ([rekeningnummer])
naar de betaalrekening ([rekeningnummer]) en/of (vervolgens) (een) geldbedrag(en) op te nemen van die betaalrekening (zie het proces-verbaal bevindingen met bijlage van het proces-verbaal, pag. 53 tot en met pag. 59) en/of
- met de pinpas en/of bijbehorende pincode (telkens) - zonder toestemming en/of medeweten van die [slachtoffer]- op verschillende data en/of tijdstippen rechtstreeks (een) geldbedrag(en) op te nemen van de betaalrekening ([rekeningnummer]) bij verschillende casino's
en/of speelhallen (zie pv bevindingen met bijlagen van het proces-verbaal, pag. 60 tot en met pagina 82).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het feit kan worden bewezen op basis van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 maart 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 november 2017, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017302865 d.d. 23 februari 2018, inhoudend de verklaring van [slachtoffer].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode 24 januari 2016 tot en met 16 november 2017 te Haren Gn, gemeente Haren en Groningen, gemeente Groningen en Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer en te Beilen, gemeente Midden-Drenthe en Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de bankrekeningen [rekeningnummer] (betaalrekening) en [rekeningnummer] (spaarrekening) beide rekeningen op naam van [slachtoffer], heeft weggenomen een geldbedrag, in totaal een geldbedrag van 53.890,00 euro, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte die weg te nemen geldbedragen van in totaal 53.890,00 euro telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel door
- met de pinpas, behorende bij genoemde bankrekeningen en bijbehorende pincode telkens - -zonder toestemming en medeweten van die [slachtoffer]- op verschillende data en tijdstippen een geldbedrag te pinnen of op te nemen bij betaalautomaten of
- met de pinpas en bijbehorende pincode en/of door telefonische opdracht aan de bank telkens -zonder toestemming en medeweten van die [slachtoffer]- op verschillende data en tijdstippen een geldbedrag over te maken van de spaarrekening ([rekeningnummer]) naar de betaalrekening ([rekeningnummer]) en vervolgens een geldbedrag op te nemen van die betaalrekening of
- met de pinpas en bijbehorende pincode telkens -zonder toestemming en medeweten van die [slachtoffer]- op verschillende data en tijdstippen rechtstreeks een geldbedrag op te nemen van de betaalrekening ([rekeningnummer]) bij verschillende casino's of speelhallen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar en daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, alsmede een taakstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft meegedeeld zich te kunnen verenigen met de vordering van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Leger des Heils, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, om zijn gokverslaving te bekostigen, gedurende een periode van bijna twee jaar meermalen diefstal gepleegd door met behulp van de pinpas van aangever geld weg te nemen. Daarmee heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen van aangever, een hulpbehoevende man over wie verdachte zich als mantelzorger ontfermde en die destijds de partner van verdachte was. Verdachte heeft zijn daden langere tijd weten te verhullen door de bankafschriften van aangever weg te maken. De rechtbank neemt verdachte dit alles zeer kwalijk.
De reclassering heeft in het rapport van 14 januari 2019 uiteengezet dat verdachte van huis uit het gokken heeft meekregen en dat het grootste gedeelte van zijn volwassen leven deze verslaving verdachte in zijn grip heeft. Verdachte is in staat tot zelfreflectie, kan grenzen en regels accepteren en stelt zich berouwvol op, waardoor er voldoende motivatie is voor een traject ter voorkoming van recidive. Verdachte staat momenteel onder beschermingsbewind en dreigt in het geval van detentie zijn huis te verliezen. De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, een contactverbod met aangever en een verbod kansspelen.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 50.000,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de hoogte van de vordering reëel is en kan worden toegewezen. Hij heeft de rechtbank primair verzocht om geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht om de vervangende hechtenis bij gebreke van betaling en verhaal op nul dagen te stellen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 november 2017.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. Gelet op de financiële situatie van verdachte zal de rechtbank de vervangende hechtenis bij gebreke van betaling en verhaal op nul dagen stellen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaar, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) op het adres Canadalaan 1 te Groningen en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, laat behandelen door de polikliniek van de VNN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, en -indien de reclassering dit nodig acht- medewerking verleent aan diagnostiek, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde op geen enkele wijze -direct of indirect- contact heeft of zoekt met de heer [slachtoffer], zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt, waarbij de politie toeziet op handhaving van dit contactverbod;
4. dat de veroordeelde niet deelneemt aan kansspelen.
Draagt de reclassering van VNN op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte voorts tot:

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
50.000,-(zegge: vijftigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 november 2017.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer] te betalen een bedrag van € 50.000,- (zegge: vijftigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 november 2017, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
0 dagen. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. O.J. Bosker en
mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2019.