Op 17 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die meermalen heeft ingebroken in de kantine van een atletiekvereniging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. De verdachte heeft op verschillende data, te weten 25 juni, 29 juni en 3 juli 2018, goederen weggenomen, waaronder een televisie en kleding, door zich toegang te verschaffen met een valse sleutel. Tijdens de zitting op 3 april 2019 heeft de verdachte ontkend de feiten te hebben gepleegd, maar de rechtbank heeft op basis van het bewijs, waaronder getuigenverklaringen en aangiften, geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de diefstallen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers. De vordering van de officier van justitie om een gevangenisstraf van acht maanden op te leggen, is door de rechtbank afgewezen, maar er is wel een substantiële straf opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.